Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Antwoorden op vragen van lid Gerkens (SP)

Nummer: 169

Datum: 18-11-2002

Vragen van het lid Gerkens (SP) over NUON en het gasleidingnetwerk in Nederland. (Ingezonden 18 oktober 2002)


1 Wat is uw oordeel over het rapport gasexplosie na breuk gasdistributieleiding van de commissie buisleidingen van de Raad voor de Transportveiligheid (RvTV)? 1)


2 Bent u het eens met de aanbevelingen uit dit rapport? Zo ja, kunt u per aanbeveling aangeven hoe de uitvoering ervan gewaarborgd is of wordt? Zo nee, kunt u per aanbeveling aangeven waarom niet?


3 Is het waar dat NUON niet precies weet waar de oude gasbuizen liggen en wat hun conditie is? 2) Zo ja, wat en wanneer gaat u hier aan doen?

4 Is het waar dat vijf procent van het totale gasleidingnetwerk in Nederland (in totaal circa 9.174 km) bestaat uit oude gietijzeren buizen, die vrijwel allemaal ouder dan 50 jaar zijn?

5 Deelt u de mening van dr. ir. J.P. Visser van de RvTV dat dit gietijzer na 50 jaar begint te roesten en als er sprake is van zettingen van de grond onder spanning kan komen te staan en kan breken? 2) Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen om deze leidingen te vernieuwen en op welke termijn gaat u dit doen?

---

1) Raad voor de transportveiligheid, gasexplosie na breuk gasdistributieleiding: brosse breuk grijs gietijzeren gasdistributieleiding veroorzaakt gasexplosie op 15 augustus 2001 in Amsterdam. Te vinden op: http://www.rvtv.nl/data/022496_Gasexplosie_Amsterdam.pdf
2) Algemeen Dagblad 14 oktober jl.: Gasnet moet snel aangepakt.
3) Zie pag. 39 rapport. De aanbevelingen zijn gericht aan de netbeheerder (nrs. 1 tot 3), EnergieNed (4), gemeente Amsterdam en VNG (5 en 6) en de Minister van Economische Zaken (7).
De Staatssecretaris van Economische Zaken, mr. drs. J.G. Wijn heeft deze vragen als volgt als volgt beantwoord.


1 Het is een gedegen rapport, waarin zeer gedetailleerd de omstandigheden waaronder de gasexplosie in Amsterdam op 15 augustus 2001 heeft kunnen plaatsvinden worden beschreven.


2 De Raad doet in haar rapport zeven aanbevelingen. 3) Hieronder ga ik op deze aanbevelingen in. Ik steun de aanbevelingen (nrs. 1 tot 3) van de Raad gericht aan de netbeheerder om de veiligheid van het gasnet te waarborgen. Ten aanzien van aanbeveling 4 geeft EnergieNed aan, dat de aanbevelingen van de Raad omtrent het ongeval in Amsterdam worden behandeld in een werkgroep die zij naar aanleiding van het eerder verschenen rapport van de Raad voor de Transportveiligheid omtrent een ongeval in Leiden heeft ingesteld. Deze werkgroep zal de aanbevelingen vertalen naar de bedrijfsprocessen van de netbeheerders. Door direct actie te ondernemen laat de sector zien de aanbevelingen serieus te nemen . Ik heb EnergieNed gevraagd mij over de uitkomsten te informeren en mij te melden welke maatregelen de netbeheerders gaan treffen op basis van de aanbevelingen. Voor wat betreft de aanbevelingen (nrs. 5 en 6) van de Raad aan de gemeente Amsterdam en de VNG merk ik op dat ik niet kan spreken voor de VNG. Gemeenten hebben een taak op het gebied van veiligheid en zijn verantwoordelijk voor de openbare ruimte, waar de gasleidingen liggen.

Met betrekking tot de laatste aanbeveling (nr. 7), merk ik op dat er normen en Richtlijnen zijn voor aanleg en onderhoud van gasleidingen. Het gaat om de zogenoemde NEN-normen en KVGN Richtlijnen. Deze zijn mede opgesteld om het transport van gas op een veilige manier te laten plaatsvinden. Deze normen worden, onder meer in EU verband, regelmatig getoetst en indien noodzakelijk aangepast. Zo zal binnenkort een herziene norm voor aanleg, onderhoud en verwijdering van gasleidingen verschijnen. In de Gaswet zijn in artikel 10 taken voor een gastransportbedrijf opgenomen. Deze taken behelzen onder meer het onderhouden en ontwikkelen van zijn gastransportnet op een wijze die de veiligheid, doelmatigheid en betrouwbaarheid waarborgt en het milieu ontziet. Het toezicht op naleving van genoemde taken in artikel 10 in de Gaswet is toebedeeld aan de DTe. De DTe voert audits uit bij de netbeheerders waarin onder andere het punt van veiligheid van het gasnet aan de orde komt. Verder zal DTe ook op de kwaliteit van de gasnetten gaan toezien. In tegenstelling tot de Elektriciteitswet 1998 kent de Gaswet nog geen technische codes. Bij de evaluatie van de Elektriciteits- en Gaswet is aangekondigd dat onderzocht zal worden of de Gaswet aanpassing behoeft zodat er ook daar een basis ontstaat voor het verankeren van technische codes. In deze codes kunnen de genoemde reeds bestaande technische normen en Richtlijnen worden verankerd, waardoor de DTe een publiek kader heeft voor toezicht hierop. Overigens moeten we niet uit het oog verliezen dat veiligheid in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de gastransportbedrijven zelf is.


3 Netbeheerders hebben via digitale geografische informatie systemen een zeer goed beeld van de exacte ligging van hun gasnetten. Dit geldt ook voor Continuon Netbeheer. De gebruikte materialen en ouderdom worden eveneens via deze databank bijgehouden. Daarnaast wordt door periodiek lekzoeken de actuele conditie van het gasnet bewaakt. Wanneer leidingen niet meer aan de normen voldoen, worden ze vervangen.


4 Het totale gasdistributienet (gasnet met een druk van 8 bar en lager) heeft lengte van 115.000 km. Een deel van het gasdistributienet bestaat uit gietijzeren buizen. In 1992 bedroeg de totale lengte aan gietijzeren buizen 9.174 km. Door vervanging is de lengte van gietijzeren buizen inmiddels teruggebracht tot naar schatting 6.000 km. Voor de levensduur van gietijzeren buizen is geen norm gedefinieerd. Vervanging ervan geschiedt op basis van conditierapporten.

Gietijzeren leidingen kunnen zeer goed en veilig aanzienlijk langer meegaan dan 50 jaar. De betreffende leiding in Amsterdam is in 1968 aangelegd en is dus 35 jaar oud.


5 Roestvorming van gietijzeren leidingen zal vanaf het tijdstip van aanleg optreden en hoeft op zich niet te leiden tot onaanvaardbaar materiaalverlies, omdat na enige tijd een beschermende laag van gecorrodeerd ijzer ontstaat. Met name de lokale bodemomstandigheden zijn bepalend voor de conditie van de leiding. Bij de aanleg van leidingen wordt de norm gehanteerd dat de leiding moet worden aangelegd in een tracé zonder obstakels. Zoals ik hiervoor reeds heb opgemerkt houdt de netbeheerder de conditie van leidingen bij via periodiek lekzoeken en conditierapporten en wordt indien nodig tot vervanging overgegaan. Door de specifieke situatie in Amsterdam waarbij door verzakking van de ondergrond de leiding op een zeer oude en niet op tekeningen geregistreerde muur is komen te liggen en onder spanning is komen te staan, ontstond een versnelde veroudering van de leiding.