Ministerie van Justitie
Rapport over kindersekstoerisme aangeboden aan de Tweede Kamer
22 november 2002
Minister Donner heeft het rapport Kindersekstoerisme (vanuit
Nederland): onderzoek naar bestaande en (mogelijk) nieuwe
reisbestemmingen aangeboden aan de Tweede Kamer.
Het naar kindersekstoerisme vloeit voort uit het Nationaal Actieplan
Aanpak Seksueel misbruik van kinderen (NAPS), dat in april 2000 aan de
Tweede Kamer is aangeboden. Het NAPS zelf vormt de Nederlandse
uitwerking van een aantal afspraken die 122 landen in 1996 te
Stockholm maakten tijdens het eerste Wereldcongres tegen commerciële
seksuele exploitatie van minderjarigen, waaronder ook de aanpak van
seksueel kindermisbruik door toeristen valt.
Kindersekstoerisme blijkt een wijd verspreid verschijnsel betreft dat
zich op alle continenten voordoet, over de precieze omvang van
ontbreken betrouwbare cijfers. De onderzoekers hebben 52 landen
gelokaliseerd, waarvan vaststaat dat er kindersekstoerisme
plaatsheeft. Daarnaast hebben de onderzoekers gepoogd om risicolanden
op te sporen, die een gerede kans lopen zich te ontwikkelen tot
bestemming voor kindersekstoeristen.
Het rapport onderscheidt vier factoren voor het ontstaan van
kinderprostitutie in een land: economische omstandigheden, politieke
en sociale omstandigheden, culturele omstandigheden en de kwaliteit
van de wetgeving en wetshandhaving. Deze vier factoren kunnen in
combinatie met de ontwikkeling van een bloeiende toerisme-industrie
een voorspellende waarde hebben voor het ontstaan van nieuwe
bestemmingslanden voor kindersekstoerisme.
In overleg met het ministerie van Buitenlandse Zaken,
niet-gouvernementele organisaties en de reisbranche zullen de
resultaten en aanbevelingen uit het rapport besproken worden en zal
bekeken worden op welke wijze de ontwikkeling van kindersekstoerisme
in de risicolanden voorkomen kan worden.