Toegankelijkheid Agrarisch Cultuurlandschap
PraktijkRapport 15
Auteurs: M.A.W. Kommers (PV), G.K. Hopster (PPO-AGV)
De behoefte aan wandelen in de open, groene ruimte van Nederland neemt
nog steeds toe. Openstelling van agrarische gronden zou, gezien het
grote areaal, voor een groot deel kunnen voorzien in deze behoefte.
Echter het aanbod van wandelpaden op agrarische gronden blijft achter
bij de vraag. Er zijn inmiddels voldoende gegevens verzameld omtrent
bezwaren tegen openstelling en voorwaarden die door agrariërs en
andere betrokkenen gesteld worden om tot openstelling van agrarische
gronden over te gaan. De bestaande literatuur op het gebied van
openstelling geeft echter weinig inzicht in hoeverre bestaande
openstelling van agrarisch gebied in Nederland goed functioneert. Er
is niet of nauwelijks informatie beschikbaar over hoe huidige
deelnemers (agrariërs) de deelname aan bijvoorbeeld de
Subsidieregeling Netwerk Landelijke Wandelpaden ervaren. Als er
gekeken wordt naar het beperkte resultaat dat er geboekt is met de
Subsidieregeling kan men zich afvragen in hoeverre deze voldoet aan
haar doelstelling om het aantal wandelpaden op agrarische gronden uit
te breiden. Voor de studie is daarom de volgende probleemstelling
geformuleerd:
Eerder onderzoek heeft duidelijkheid gegeven over welke problemen en
vooroordelen er zijn als het gaat om openstelling van agrarische
gronden. Het is echter onduidelijk hoe agrariërs die hun land open
gesteld hebben deze problemen aangepakt hebben. Ook is onduidelijk wat
de huidige status is van openstelling van agrarische gronden en welke
factoren uitbreiding van openstelling in de weg staan.
De studie was uit de volgende onderdelen opgebouwd:
1. Literatuurstudie
2. Enquête onder agrariërs die deelnemen aan de Subsidieregeling
Netwerk Landelijke Wandelpaden
3. Enquête onder agrariërs die niet deelnemen aan de Subsidieregeling
Netwerk Landelijke Wandelpaden
4. Workshop met agrariërs, ministerie van LNV, Stichting
Wandelplatform-LAW, Stichting Recreatie en WLTO
5. Rapportage van de studie met resultaten en aanbevelingen
In de literatuurstudie zijn de uitkomsten van een aantal onderzoeken
gepresenteerd. Deze onderzoeken laten zien dat er zeker mogelijkheden
zijn om het aantal wandelpaden op agrarische gronden uit te breiden
maar dat dit onder meer afhankelijk is van welke waarde er
cultuurhistorisch gezien gehecht wordt aan een "openbaar" landelijk
gebied. Veel onderzoeken noemen dezelfde argumenten van agrariërs die
hen doen besluiten om hun land wel of niet open te stellen zoals niet
toereikende financiële vergoedingen, onduidelijke aansprakelijkheid en
angst voor overlast.
De eerste enquête is verspreid onder die agrariërs die deelnemen aan
de van Stichting Wandelplatform-LAW en het ministerie van LNV. Van de
43 enquêtes die verspreid zijn, werden er 23 geretourneerd. Een
bruikbare respons van 53 %. De tweede enquête is verspreid onder
agrariërs uit diverse praktijknetwerken van het PV1 en PPO2. Van de 52
enquêtes die verspreidt zijn, werden er 29 geretourneerd. Een
bruikbare respons van 55 %. De resultaten van de twee enquêtes laten
zien dat de belangrijkste reden voor agrariërs om hun land open te
stellen voor publiek niet zozeer de beschikbare financiële
vergoedingen zijn, maar de verbetering van het imago van de agrarische
sector. Er zijn geen opvallende verschillen tussen de problemen die
niet-deelnemers verwachten en die deelnemers ervaren. De huidige
deelnemers ervaren de problemen niet als onoverkomelijk gezien het
feit dat 85 % van hen aangeeft opnieuw tot openstelling over te gaan.
De agrariërs die hun land niet hebben opengesteld zijn niet of
nauwelijks bekend met mogelijkheden van openstelling. Hier is dus nog
een slag te maken op het gebied van voorlichting.
In de studie wordt een aantal aanbevelingen gedaan.
* In de eerste plaats zijn er in de Nederlandse situatie aparte
subsidieregelingen voor agrarisch natuurbeheer en toegankelijkheid
van agrarische gronden. Wanneer deze geïntegreerd zouden worden
zou dit het draagvlak onder agrariërs en recreanten voor deze
regelingen kunnen vergroten.
* Met betrekking tot voorlichting is het van belang dat agrariërs
hierin een belangrijke rol vervullen. Agrariërs zelf zijn de beste
ambassadeurs.
* De nieuwe subsidieregeling moet helder en pragmatisch zijn en geen
grote uitvoeringslasten hebben.
* Bij de herziening van de Subsidieregeling Netwerk Landelijke
Wandelpaden zouden de wensen en ideeën van agrariërs moeten worden
meegenomen. Deze hebben praktijkervaring en weten waar de
knelpunten zitten. Terugkoppeling tussen de formele regeling en
het functioneren in de praktijk is essentieel - een goed
informatienetwerk en de contacten zijn belangrijk.
* Ten slotte dient er op korte termijn duidelijkheid komen over de
positie van Wandelplatform-LAW. Alhoewel er beleidsmatig nog
steeds steun is vanuit het ministerie van LNV voor het werk dat de
stichting verricht op het gebied van realisatie van wandelpaden,
lijkt de positie van het Wandelplatform nog steeds onzeker.
* De uitkomsten van de workshop geven aanleiding om te zeggen dat
voorlichting en uitbreiding van het aantal wandelpaden op
agrarische gronden via de Subsidieregeling niet zinvol is zolang
het Wandelplatform-LAW niet in staat is haar taken naar behoren
uit te voeren vanwege ontoereikende financiering.
1 PV, Praktijkonderzoek Veehouderij, Lelystad
2 PPO, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
Wilt u het hele praktijkrapport lezen? Dat kan. Bestel
praktijkrapport 15 hier voor de prijs van 17.50.
Rundvee praktijkrapport 15: Toegankelijkheid Agrarisch
Cultuurlandschap - 2002 - 28 pagina's
Oudste praktijkrapport Vorige praktijkrapport Overzicht alle
praktijkrapporten Volgende praktijkrapport Nieuwste praktijkrapport
---
© Praktijkonderzoek Veehouderij - Wageningen UR. Laatst bijgewerkt:
22-11-2002 09:30.