Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Persbericht ministerraad
22 november 2002

COMPLEXE REGELS OVER VEILIGHEID GEBOUWEN BLIJKEN PROBLEEM

Er is nauwelijks sprake van tegenstrijdigheden of onvolkomenheden in wetten en andere regels die gaan over veiligheid van gebouwen waar veel publiek komt. Dat er toch knelpunten zijn in de praktijk van de toepassing, uitvoering en handhaving van de veiligheidsregels, heeft andere oorzaken: de complexiteit en ontoegankelijkheid van de regels, de beleids- en beoordelingsruimte die vergunningverleners, uitvoerders en toezichthouders hebben, en gebrekkige coördinatie en samenwerking. Begeleiding bij de invoering van nieuwe wet- en regelgeving, communicatie en afstemming moeten dit soort knelpunten oplossen.
Dat blijkt uit het onderzoek "Veilig geregeld", dat in opdracht van de Taskforce "Slagen voor Veiligheid" en onder verantwoordelijkheid van de minister van Justitie is uitgevoerd. Hierin werken het Rijk, de provincies en de gemeenten onder leiding van de Almeerse burgemeester Ouwerkerk aan het uitvoeren van de actiepunten na de rampen in Enschede en Volendam.
Het onderzoek is uitgevoerd door verschillende ministeries, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en het Openbaar Ministerie, in samenwerking met onderzoeksbureau DHV. Op voorstel van minister Remkes (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) heeft de ministerraad besloten het onderzoek aan de Tweede Kamer aan te bieden, samen met de halfjaarlijkse voortgangsrapportage over uitvoering van de actiepunten na de rampen in Enschede en Volendam.

In het onderzoek is gekeken welke veiligheidsregels er allemaal gelden voor drie soorten voor publiek toegankelijke ruimten: stations, eet- en danscafés en basisscholen. Onderzocht is welke knelpunten zich daarbij voordoen. Slechts in één geval is een tegenstrijdigheid geconstateerd; volgens het Bouwbesluit is een schuifdeur als nooduitgang toegestaan, volgens het Arbobesluit niet. Wat in het spraakgebruik wordt aangeduid als `tegenstrijdige regels', blijkt veelal samen te hangen met een belangenafweging waarvan de uitkomst niet als terecht wordt ervaren. Bijvoorbeeld een horeca-uitbater die bij grote aantallen bezoekers volgens de veiligheidsregels méér vluchtwegen moet bieden dan gezien het monumentale karakter van zijn pand wettelijk mogelijk is. Een ander knelpunt wordt veroorzaakt door het afgeven van verschillende vergunningen, op verschillende tijdstippen en door verschillende diensten voor hetzelfde gebouw of activiteit. Een aanvrager kan dan bij het in gebruik nemen van een gebouw worden geconfronteerd met aanvullende nieuwe eisen, die hij bij de bouw al had kunnen meenemen.
Ook bieden veel regels ruimte voor nadere interpretatie door vergunningverleners. Dit soort regels is door de overheid geïntroduceerd met het oog op deregulering en de mogelijkheid om in de praktijk maatwerk te leveren. Maar voor de aanvrager van een vergunning is



daardoor van tevoren niet altijd duidelijk wat wel en niet is toegestaan. Ook kunnen verschillen tussen gemeenten ontstaan: rond de jaarwisseling 2001/2002 golden per gemeente verschillende eisen over het ophangen van kerstversiering. Bij stations is vaak sprake van verschillende vergunninghouders binnen één station, doordat er veel functies samenkomen (vervoer, werken, winkelen). Er is dan niet één vergunninghouder verantwoordelijk voor de arbeidsveiligheid en het brandveilig gebruik van de gehele ruimte.
Ook ontstaan soms knelpunten doordat de regelgeving ingewikkeld is, verspreid is over verschillende niveaus van wet- en regelgeving of gewoon onbekend is bij de daadwerkelijke gebruikers (vaak huurders) van een gebouw. Dit terwijl de gemeente vaak communiceert met de formele eigenaar van een gebouw (bijvoorbeeld een schoolbestuur) in plaats van met de feitelijke gebruiker (de schooldirectie).

Aanbevelingen

Het oplossen van de gesignaleerde knelpunten zal vooral moeten gebeuren door het verbeteren en stroomlijnen van voorlichting en communicatie en van de uitvoering en de handhaving van de regels. De onderzoekers stellen vast dat er door de overheid al veel acties in gang zijn gezet. Zij pleiten dan ook niet voor het invoeren van allerlei nieuwe maatregelen. Wel pleiten de onderzoekers ervoor dat de rijksoverheid bij het invoeren van nieuwe wetten en regels beter kijkt naar het uitvoeren en handhaven ervan door mede-overheden (provincies, gemeenten, waterschappen, inspecties). Dit betekent dat met uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoetsen, scenario- en casestudies goed bekeken moet worden welke doelen bereikt moeten worden en wat de effecten van nieuwe veiligheidsregels zijn. Bij het voorbereiden van nieuwe regels zal de rijksoverheid nog meer samen moeten optrekken met mede-overheden, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Na belangrijke veranderingen in de regelgeving moet een evaluatie duidelijk maken of de doelen zijn bereikt en welke effecten zijn opgetreden. Zo'n evaluatie kan dan leiden tot aanpassingen. De Taskforce "Slagen voor Veiligheid" en het kabinet hebben deze aanbevelingen overgenomen en zullen de uitvoering ervan ter hand nemen en bewaken.

Actiepunten Enschede en Volendam

Na de rampen in Enschede en Volendam zijn in totaal 151 actiepunten opgesteld. Hiervan zijn er inmiddels 82 uitgevoerd. Van de 151 actiepunten hadden er 100 voor 1 oktober uitgevoerd moeten zijn. Dit is bij 27 actiepunten niet gelukt, ze zijn wel in gang gezet maar nog niet geheel afgerond. Dit heeft te maken met de tijd die het kost om wetgeving tot stand te brengen, of met de onderlinge samenhang die er is tussen verschillende actiepunten.

RVD, 22.11.2002