medicijnen aan illegalen
Antwoorden op kamervragen over verstrekking medicijnen aan illegalen
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U-2.328.794
22 november 2002
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid De Wit
(SP) over het verstrekken van medicijnen aan illegalen (2020302250).
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
Kamervragen over het verstrekken van medicijnen aan illegalen 1.
Kamervragen over het verstrekken van medicijnen aan illegalen
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid De Wit over het verstrekken van medicijnen
aan illegalen (2020302250).
1.
Deelt u de mening dat mensen die geen wettige verblijfstitel hebben niet mogen worden
uitgesloten van medisch noodzakelijke hulp en dat de zorgverlener bepaalt of de te verlenen
zorg medisch noodzakelijk is?
1.
In beide gevallen deel ik uw mening.
2.
Deelt u derhalve de mening dat aan illegalen alle noodzakelijke geneesmiddelen verstrekt
moeten worden? Zo ja, wat gaat u doen om een einde te maken aan de actie van
Amsterdamse apothekers om niet langer medicijnen te verstrekken aan illegalen?
2.
Ja. Vreemdelingen zonder wettig verblijf die niet verzekerd zijn en niet over voldoende eigen
financiële middelen beschikken behoren de voor hen door een arts voorgeschreven
medicijnen te krijgen.
Graag wil ik u erop wijzen dat er op dit moment geen sprake is van een algehele stopzetting
van de medicijnenverstrekking. Er wordt nu op lokaal niveau in Amsterdam overleg gevoerd
om te voorkomen dat dit daar zal plaatsvinden. In Amsterdam heeft slechts een klein
percentage van de apothekers problemen met de wijze waarop gedeclareerd dient te
worden. In samenspraak van de GG&GD met de koepelorganisatie Farmaceutisch Bureau
Amsterdam wordt bekeken of de procedure op onderdelen verbeterd kan worden. Ter
verduidelijking van de situatie in Amsterdam en tevens de aanpak van dit probleem verwijs
ik u naar de brief d.d. 25 oktober jl. van wethouder Zorg van de gemeente Amsterdam (zie
bijlage).
3.
Is het u bekend dat Amsterdamse en Rotterdamse apothekers al lang problemen hebben met
uitbetaling door het Koppelingsfonds vanwege slordigheid en bureaucratie? Zo ja, wat gaat
u hieraan doen?
3.
Deze problemen waren mij in de omvang zoals de Volkskrant van 23/10 jl. dat duidt, niet
bekend. Door deze publicatie heb ik navraag laten doen bij GG&GD Amsterdam en GGD
Rotterdam en omstreken of dit probleem zich in die omvang voordoet en hoe groot dit
probleem werkelijk is. De aanpak van Amsterdam wordt in het antwoord op vraag 2 geduid.
Ook in Rotterdam loopt de betaling via de GGD. Er is in Rotterdam een beperkt aantal
apothekers waar de verstrekking van medicatie aan illegalen zich concentreert. Tussen deze
apothekers en de GGD zijn buiten de lokale apothekersvereniging om, afspraken gemaakt
over de manier waarop declaraties kunnen worden ingediend. De declaraties worden
maandelijks door de GGD Rotterdam e.o. verwerkt. Er zijn tot op heden buiten de berichten
in de media geen klachten over de uitbetaling bij de GGD Rotterdam e.o. binnengekomen.
Aangezien de direct betrokkenen hun verantwoordelijkheid hebben genomen zal ik geen
actie ondernemen.
4.
Is het waar dat de verstrekking aan illegalen zich concentreert bij een aantal apotheken, dat
het vaak gaat om dure medicijnen, en dat de rekeningen dus onaanvaardbaar hoog kunnen
oplopen, en men er zelfs te weinig vertrouwen in heeft dat het geld wordt teruggestort
4.
Zie het antwoord op vraag 3.
Daarnaast kan ik melden dat het inderdaad kan zijn dat apotheken in bepaalde wijken met
een hoger aantal illegalen te maken hebben dan in andere wijken. De problematiek van het
declareren concentreert zich bij een beperkt aantal apothekers en inderdaad kan er sprake
zijn van verstrekking van dure medicijnen, waardoor uiteraard een hoge rekening kan
ontstaan. Echter, ik wil benadrukken dat apothekers erop kunnen vertrouwen dat deze
kosten vergoed worden, daarvoor moet echter wel een zorgvuldige declaratie ingediend
worden. De betaling vindt tijdig, binnen 6 weken plaats. Declaraties, conform de regels
ingediend, zijn altijd betaalbaar gesteld. Er is derhalve ook inzet van de apotheker vereist.
5.
Hoe is deze moeizame werkwijze te rijmen met uw eerdere uitspraak dat de Regeling
koppeling nu soepel omgaat met het vergoeden van kosten die voortvloeien uit verzoeken
van eerstelijnswerkers om diagnostisch onderzoek? Geldt dat niet voor (dure)
geneesmiddelen?
5.
Er is geen sprake van een moeizame werkwijze, als declaraties conform die regels zijn
ingediend vindt betaling binnen 6 weken plaats. Alle eerstelijnswerkers/vakgroepen, zoals
huisartsen, verloskundigen, apothekers etc. stellen in het regionale platform, op basis van
het reglement van het Koppelingsfonds, deze toepassingsregels samen.
6.
Worden momenteel in Amsterdam ook geneesmiddelen voor tuberculose en andere
besmettelijke ziekten niet vergoed aan illegalen? Zo ja, betekent dat een direct gevaar voor
de volksgezondheid?
6.
Er is op het ogenblik geen sprake van het niet vergoeden van geneesmiddelen voor illegalen.
Daarnaast is er ook geen sprake van een algehele stopzetting van de medicijn verstrekking
aan illegalen. In die zin is er dus ook geen gevaar voor de volksgezondheid.
7.
Hoe staat het met de vaccinatie van kinderen van illegalen en wat heeft u gedaan om te
bevorderen dat zorgverleners die illegalen tijdens en na de zwangerschap behandelen, de
wenselijkheid van vaccinatie benadrukken, zoals u mij heeft toegezegd?
7.
Ook de vaccinatie van illegale kinderen zijn'vangnettaken' in het verlengde van de Wet
Collectieve Preventie Volksgezondheid (OGGZ/JGZ/infectieziektebestrijding). De bekendheid
hiervan bij vreemdelingen verloopt via de jeugdgezondheidszorg (o.a. via het onderwijs),
ziekenhuizen en verloskundigen. Zij dringen bij de illegale zwangeren aan op deelname aan
het vaccinatieprogramma.
8.
Denkt u dat deze voorlichting van zorgverleners voldoende is? Indien blijkt dat dat niet het
geval is, hoe wilt u dan bewerkstelligen dat deze kinderen onder de preventieve
jeugdgezondheidszorg en het vaccinatieprogramma worden gebracht?
8.
Ja. Echter het systematisch oproepen van kinderen van illegalen, zoals dat gebeurt bij alle
kinderen in Nederland is niet mogelijk aangezien deze kinderen niet geregistreerd zijn op
vaste woon- en verblijfplaats. Uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam uit 1998,
blijkt dat de meeste hulpverleners het gevoel hebben dat illegalen goed hun weg weten te
vinden naar de consultatiebureaus. Illegalen kiezen er evenwel soms bewust voor geen
gebruik te maken van de geboden zorg uit onnodige- angst voor registratie.
1 Volkskrant 23 oktober jl.
2 Brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer van de minister van VWS ter beantwoording
van vragen van De Wit gesteld tijdens het AO van 1 november, 3 december 2001.