Centrale Raad van Beroep Utrecht
Geen belanghebbende bij besluiten omtrent subsidieverlening; afgeleid
belang
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 22-11-2002
De stichting kan niet worden aangemerkt als belanghebbende bij de
primaire besluiten omtrent subsidieverlening. Voor de stichting stond
gelet op art. 8:1 in samenhang met art. 7:1 Awb dus geen bezwaar open.
Ter zake van de uitvoering van de Wsw is zij niet met enig openbaar
gezag bekleed. Ook overigens beantwoordt de stichting niet aan de in
art. 1:1 van de Awb neergelegde maatstaven voor de hoedanigheid van
bestuursorgaan, zodat zij niet in die hoedanigheid als belanghebbende
bij het bestreden besluit kan worden aangemerkt. Art. 1:2, derde lid,
Awb mist toepassing omdat de stichting niet rechtstreeks enig algemeen
of collectief (ideëel) belang behartigt, doch beoogt op te komen voor
haar eigen financiële belangen. Afgezien van de mogelijkheid van het
instellen van een gemeenschappelijke regeling, is in de Wsw geen
grondslag te vinden voor een overdracht van de door die wet aan (het
bestuur van) de gemeente toegekende taken en bevoegdheden, anders dan
in de vorm van een aanwijzing op grond van art. 2, derde lid, Wsw. Dit
artikellid biedt echter geen basis om de stichting in de positie van
subsidie-ontvanger te plaatsen. Het sluiten van overeenkomsten buiten
het stelsel van de Wsw om kan niet bewerkstelligen dat haar belang
rechtstreeks bij een besluit omtrent de verlening van subsidie is
betrokken. Veeleer sprake van een afgeleid van het uit de Wsw
voortvloeiende belang van de gemeente.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AF0226
Zie het origineel
http://www.rechtspraak.nl/act...id=9793&i=52&ti=5
.