Ter afsluiting van de procedure voor de selectie van
samenwerkingsprojecten met partners uit een van de 10
toekomstige EU-lidstaten uit Centraal- en Oost-Europa
(Estland, Letland, Litouwen, Polen, Slowakije,
Tsjechische Republiek, Hongarije, Roemenië, Bulgarije en
Slovenië), heeft de Vlaamse regering op voorstel van
Vlaams minister Jaak GABRIELS 16 subsidiebesluiten
goedgekeurd.
Daarmee levert Vlaanderen een belangrijke financiële
inspanning ter waarde van afgerond 6,1 miljoen EUR voor
ondersteuning van projecten in Centraal- en Oost-Europa.
Uit een totaal van 189 ingediende voorstellen werden in
overleg met de partnerlanden 44 projecten gekozen om
uitgevoerd te worden.
In elk van de 10 betrokken landen zullen een aantal
projecten aangevat worden. Het totale budget werd immers
vooraf reeds opgesplitst tussen de verschillende landen
op basis van een verdeelsleutel waarin 3 factoren aan bod
kwamen: de grootte van het land (hoe meer inwoners, hoe
groter het aandeel), de rijkdom van een land (hoe groter
het BNP, hoe kleiner het aandeel), en een gewaarborgd
deel dat voor alle landen gelijk was.
De toekenning van deze subsidies past in de uitvoering
van de beslissing van de Vlaamse regering van 23 februari
2001, waarmee een nieuw Vlaams beleid inzake Centraal- en
Oost-Europa van start ging. In 2002 werd dus voor de
tweede maal een oproep gericht aan Vlaamse promotoren die
in samenwerking met een partner uit een van de 10 landen,
een project wensten uit te voeren in die landen.
Projecten kwamen in aanmerking indien ze beantwoordden
aan een reeks voorwaarden:
- Ze moesten aanknopen bij voor Vlaanderen prioritaire
sectoren. Dit zijn sectoren waar Vlaanderen in het
verleden heeft bewezen expertise te kunnen aanbieden,
namelijk de KMO-sector, werkgelegenheid, regionaal
economisch beleid, de havensector, milieu en landbouw.
- Vermits de klemtoon van het Vlaamse beleid ten aanzien
van Centraal- en Oost-Europa ligt op de overdracht van
Vlaamse kennis, ervaring en expertise dienden alle
projecten die in het kader van het Samenwerkingsprogramma
werden ingediend een component capaciteitsopbouw te
bevatten. Slechts dan konden projecten in al deze
sectoren voor financiering in aanmerking komen.
- De initiatieven moesten passen binnen de prioriteiten
en het economisch herstructureringsproces van het
partnerland en binnen de behoeften en doelstellingen die
met de Europese Unie werden bepaald om door het bereiken
van het 'acquis communautaire' toetreding tot de EU
mogelijk te maken.
Zoals hierboven aangegeven, hecht het Vlaamse beleid veel
belang aan de noden van de partnerlanden en wil het die
op optimale wijze koppelen aan de domeinen waar
Vlaanderen over een specifieke expertise beschikt. Dit
uitgangspunt was ook zichtbaar in de selectieprocedure
voor de projecten, waarbij de partnerlanden zelf een
cruciale rol speelden en inspraak hadden in de keuze van
de projecten die gesubsidieerd worden.
De lijst met projectvoorstellen die aan de minister werd
voorgelegd voor goedkeuring kwam tot stand na overleg
tussen de Vlaamse administratie en een delegatie van elk
partnerland. In onderling overleg en rekening houdend met
het beschikbare budget werd vervolgens een selectie
gemaakt, op basis van de kwaliteitsanalyse en
rangschikking die door beide zijden vooraf werd
opgesteld.
Met deze projecten bereikt Vlaanderen in deze landen, die
binnen afzienbare tijd partnerlanden zullen zijn binnen
de Europese Unie, de invulling van een aantal
fundamentele doelstellingen: het verwerft een ruimere
bekendheid en uitstraling binnen een breed economisch,
maatschappelijk en politiek veld, er worden directe
contacten tot stand gebracht en er wordt een aanzet
gegeven tot een voortgezette en nauwere samenwerking
tussen economische actoren in Vlaanderen en Centraal- en
Oost-Europa.
persinfo : Mark Vanleeuw, woordvoerder van
minister Gabriels - tel. 02 553 12 33
e-mail: persdienst.gabriels@vlaanderen.be
---