Vlaamse overheid

Op voorstel van Minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken Paul VAN GREMBERGEN keurde de Vlaamse regering het ontwerpdecreet over het sociaal-cultureel volwassenenwerk goed. Dit decreet regelt de erkenning en subsidiëring van een honderdtal sociaal-culturele organisaties met een landelijke uitstraling: verenigingen,
vormingsinstellingen en bewegingen. Subsidies zullen voortaan op basis van kwaliteit worden toegekend en niet louter op basis van aantallen. Voor de uitvoering van het decreet is, op kruissnelheid, een bedrag voorzien van 43,5 miljoen euro. Het ontwerpdecreet gaat nu naar het Vlaams Parlement.

De thema's en de doelgroepen die het sociaal-cultureel volwassenenwerk bereikt, vormen een sector die in zowat alle domeinen van het maatschappelijk leven aanwezig is. Het ontwerpdecreet bevestigt de rol van het verenigings- en vormingswerk en roept tegelijk twee nieuwe werksoorten in het leven: de bewegingen en de volkshogescholen. De sector werd nauw bij de totstandkoming van dit decreet betrokken. De Vlaamse regering waardeert dan ook de inspanningen die werden gedaan om deze grondige beleidsomslag in de praktijk te willen omzetten.

Het decreet straalt een sterk geloof uit in het sociaal- cultureel volwassenenwerk. Niet alleen de praktijk bewijst dit, maar ook recente onderzoeken maken duidelijk dat deze organisaties een cruciale factor spelen in het versterken van de democratische waarden en het wegwerken van de verzuring. Het ontwerpdecreet bevestigt tevens de eigen rol van alle overheidsniveaus in de ondersteuning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Zo ondersteunt de Vlaamse overheid de verenigingen voor hun werking in Vlaanderen, de gemeentelijke overheden ondersteunen de lokale afdelingen.

Het decreet erkent (en subsidieert) de organisaties vooral op hun kerntaken. Hierdoor zullen zij gestimuleerd worden om zelf ook scherpere keuzes te maken. Dit geeft belangrijke kansen om zich duidelijk te profileren. Dit decreet houdt nog wel rekening met de omvang, maar maakt van beleidsplanning en kwaliteitsbeoordeling een nieuwe ruggengraat. Dit verandert de verhouding tussen de organisaties en de overheid grondig: een keuze voor dialoog op basis van inhoud, voor een
doelstellingendenken in plaats van een
instellingendenken.

Landelijke verenigingen

De landelijke verenigingen worden momenteel enkel ondersteund op basis van hun aantal lokale afdelingen. Het ontwerpdecreet voegt er een nieuwe norm aan toe: elke vereniging kan meer of minder subsidies krijgen aan de hand van een kwalitatieve beoordeling. Een adviescommissie beoordeelt de beleidsplannen voor vier jaar, waaraan een subsidie-enveloppe van de minister van Cultuur is verbonden. Belangrijk bij de beoordeling is bijvoorbeeld de manier waarop zij lokale afdelingen of groepen begeleiden, hoe zij participatie aan het verenigingsleven stimuleren, het beleid ten aanzien van de vrijwilligers,..

De verenigingen voor allochtonen worden op termijn gelijkgeschakeld met de andere verenigingen. Zij krijgen de tijd en de extra ondersteuning om de huidige werking te versterken en verder uit te bouwen. Zo vergroot hun draagvlak, waardoor zij een duidelijke plaats in het sociaal-cultureel leven kunnen innemen.

Vormingsinstellingen

De Vlaamse regering maakt van levenslang en levensbreed leren een belangrijke prioriteit. De vormingsinstellingen spelen hierin een essentiële rol. Hun kerntaak houdt in dat zij vormingsprogramma's aanbieden in de zogenaamde 'niet-formele educatie', niet gericht op diploma's of op onmiddellijke bruikbaarheid op de werkvloer (die eerder thuishoren onder de formele en commerciële opleidingen). Binnen het sociaal-cultureel volwassenenwerk werken zij mee aan een brede persoonlijkheidsontplooiing gericht op de versterking van het individu en op
gemeenschapsvorming. Levenslang zich kunnen vormen is zinvol om meer mens te worden, en niet enkel 'nuttig'. De Vlaamse regering kiest voor een open aanbod, dat voor iedereen toegankelijk, herkenbaar, kwaliteitsvol en pluralistisch is.

In Vlaanderen worden dertien streekgerichte volkshogescholen mogelijk gemaakt: zij vormen een bundeling van diverse regionale krachten in de vormingswereld. De volkshogeschool coördineert een gevarieerd aanbod aan vormingsprogramma's in de streek, waarmee een zo breed mogelijk publiek wordt bereikt. Hierdoor ontstaat een grotere diversiteit aan deelnemers, een aanbod dat nauw aansluit bij de behoeften in de streek en een gegarandeerde kwaliteit door de intense samenwerking van mensen en organisaties.

De gespecialiseerde vormingsinstellingen (de tweede soort van vormingsinstelling) hebben een aanbod voor heel Vlaanderen. Zij hebben veel knowhow en methodes rond een specifiek thema in huis. Een eigen, open aanbod waarop iedereen kan intekenen, vormt ook hier de kern van hun opdracht. Vanzelfsprekend zullen de volkshogescholen en gespecialiseerde vormingsinstellingen ook geregeld samenwerken om een specifiek vormingsaanbod mogelijk te maken.

Verder worden er nog vorminginstellingen erkend voor personen met een handicap (3 federaties), voor gedetineerden (1) en voor representatieve vakorganisaties (1 per vakorganisatie). Ook hier is samenwerking een belangrijk uitgangspunt.

Bewegingen

Naast de gekende organisaties ontstaan in de samenleving nieuwe bewegingen gebaseerd op een open en breed maatschappelijk engagement. De Vlaamse regering geeft ook deze bewegingen een plaats in het sociaal-cultureel werk. Het zijn organisaties die rond een bepaald thema werken aan sensibilisatie, maatschappelijke actie en educatie. Zij trachten een zo ruim mogelijk publiek te overtuigen van het belang van de thema's die zij aansnijden. Het decreet regelt een vierjaarlijkse subsidiëring van deze organisaties, als de maatschappelijke relevantie van de thema's, de kwaliteit, de expertise, de methodes, . kan worden aangetoond.

persinfo : Koen Jongbloet, woordvoerder van minister Van Grembergen - tel.02 553 23 11 e-mail: persdienst.vangrembergen@vlaanderen.be


---