Rijkswaterstaat
25 november 2002 | 13.30 uur
hr. E.A.M. Berkers | doctorandus in de geschiedenis.
promotoren | Prof.dr.ir. H.W. Lintsen (fac TBM/TU Eindhoven) en prof.dr.
G.P.van de Ven (U.v. Amsterdam)
Technocraten en Bureaucraten. Ontwikkeling van organisatie en personeel van
de Rijkswaterstaat, 1850-1930.
Omstreeks zijn vijftigjarig jubileum in 1848 waren er vanuit de
Rijkswaterstaat geluiden van onvrede hoorbaar. Onvrede met de eigen rol en
het functioneren van de organisatie en zijn personeel. Het was vooral een
groep van relatief jonge ingenieurs uit het middenkader van de dienst, die
de politieke veranderingen uit die tijd aangreep om een nieuwe positie voor
de Rijkswaterstaat te bewerkstelligen. Kenmerkend voor dit
veranderingsgezinde segment binnen de organisatie, was dat deze ingenieurs,
in tegenstelling tot hun oudere en in de praktijk geschoolde collega's,
waren opgeleid aan een militaire academie. Hun inspanningen, die op den duur
niet onsuccesvol zouden blijken, markeren het begin van een tijdvak in de
geschiedenis van de Rijkswaterstaat, dat wel de democratisch-mechanische
periode is genoemd.
Deze era eindigde omstreeks 1930, toen de dienst na (opnieuw) enige jaren in
een crisis te hebben verkeerd, ingrijpend werd gereorganiseerd. De
achterliggende oorzaak van deze crisis was dat de Rijkswaterstaat vaak niet
in staat bleek adequaat te reageren op de veranderingen in de civiele
techniek en de gewijzigde verhoudingen op het domein van de waterstaat. De
dienst werd als ouderwets, traag en bureaucratisch gezien en weinig
slagvaardig, inflexibel en onbekend met de nieuwste ontwikkelingen op zijn
vakgebied.
In deze studie staat de organisatie en het personeel van de Rijkswaterstaat
tussen beide crises (dus tussen circa 1848 en 1930) centraal. Er wordt
verklaard waarom de organisatiestructuur diverse malen werd aangepast, hoe
en waarom de personeelssamenstelling veranderde, alsmede de inhoud van de
verschillende functies. Bij de analyse is uitgegaan van een aantal
spanningsvelden die voortdurend op de achtergrond aanwezig waren en die door
interne of externe oorzaken geactiveerd werden. Spanningen tussen de
beleidstaken van de dienst enerzijds en de uitvoerende en beherende taken
anderzijds, tussen een regionale en een functionele structuur van de
organisatie, en tussen de mate van centrale aansturing van en decentrale
verantwoordelijkheden binnen de organisatie.
In de analyse zijn ook de lagere functies, zoals de sluiswachter, de
kantonnier en de lagere technicus, betrokken.
Voor verder lezen:
* Heersen en beheersen : Rijkswaterstaat in de twintigste eeuw, Willem
van der Ham, 1999
* Watertovenaars : Delftse ideeën voor nog 200 jaar Rijkswaterstaat ,
onder red. van Kees d'Angremond... , 1998
* Nat en droog : Nederland met andere ogen bekeken; Rijkswaterstaat
200 jaar, samengest. door Guusje Bendeler... , 1998
* Wat 'nat' en 'droog' bindt : honderd jaar Vereniging van Personeel
werkzaam op het gebied van Verkeer en Waterstaat, Eric Berkers, 1998
* Twee eeuwen Rijkswaterstaat 1798-1998, A. Bosch en W. van der Ham,
1998
* Subsidiën of andere beneficiën uit de publieke schatkist : een
verkennend onderzoek naar de betekenis van het subsidie-instrument voor de
waterstaatszorg in Nederland, Heezik, Alex van., Ministerie van Verkeer en
Waterstaat, 1998
* Uitgemeten en uitgetekend : de geschiedenis van de Algemene Dienst
van de Rijkswaterstaat, H.C. Toussaint, Ministerie van Verkeer en
Waterstaat, 1998
Technische Universiteit Delft