De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
IZ. 2002/2025
datum
19-11-2002
onderwerp
Agenda Landbouw- en Visserijraad 27-29 november 2002
TRC 2002/9858
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Van 27 tot en met 29 november aanstaande zal in Brussel de eerstvolgende vergadering plaatsvinden van de landbouw- en visserijministers van de Europese Unie. Mede namens de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij informeer ik u hierbij over de agenda van deze vergadering.
Het Deense Voorzitterschap is voornemens om in openbare debatten te komen tot politieke akkoorden over voorstellen voor wetgeving over zoönosen en zoönoseverwekkers, hormonen, genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders alsmede over voorstellen voor wetgeving op het gebied van hygiëne. Verder zal de Commissie de Raad informeren over de stand van zaken betreffende het voorstel inzake de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong en BSE. In het kader van de Mid term review zal een oriënterend debat plaatsvinden over de ontkoppeling van inkomenssteun, modulatie en cross compliance. Ten slotte zal de Raad gevraagd worden zich uit te spreken over een verzoek van de Griekse minister om goedkeuring voor nationale steun aan de katoentelers.
Voorafgaand aan de plenaire zitting van de Raad, zullen het Voorzitterschap en de Europese Commissie met alle lidstaten afzonderlijk overleg voeren over de door de lidstaten ingenomen standpunten ten aanzien van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid. In visserijverband zal voorts gestreefd worden naar een akkoord over de jaarlijkse vaststelling van de richtprijzen en producentenprijzen voor een aantal visserijproducten voor het jaar 2003. Verder zal het debat over het voorstel inzake de structurele maatregelen voor heek en kabeljauw, dat reeds eerder in juni en oktober gevoerd is, voortgezet worden. De Commissie zal in de Raad ten slotte een Actieplan in verband met de sociale, economische en regionale gevolgen van de herstructurering van de EU visserijsector presenteren en mogelijk ook een Plan van aanpak 'discards', een Actieplan verbetering wetenschappelijke advisering en een geïntegreerd kader voor internationale samenwerking in de visserijsector.
datum
19-11-2002
kenmerk
IZ. 2002/2025
bijlage
1. Goedkeuring van de voorlopige agenda
2. Goedkeuring van de lijst met A-punten
3. Zoönoses en zoönoseverwekkers
Tijdens de Raad zal wederom getracht worden een politiek akkoord te
bereiken over de twee voorstellen voor wetgeving over zoönosen en
zoönoseverwekkers. Het betreft een voorstel voor een richtlijn inzake
de bewaking van zoönosen en zoönoseverwekkers en een voorstel voor een
verordening inzake de bestrijding van salmonella en andere door
voedsel overgedragen zoönoseverwekkers.
De voorstellen zijn reeds eerder besproken tijdens de zittingen van de
Raad van 27 juni, 15 juli en 14 oktober jongstleden. Bij de laatste
Raad in oktober bleek geen meerderheid te bestaan voor een
compromisvoorstel van het Voorzitterschap ten aanzien van de
financiële aspecten van het voorstel, waarover de meningen het meest
uiteenliepen. Hiervoor zou ik u willen verwijzen naar mijn brief aan
de Kamer van 12 oktober jl. met het verslag van deze Raad. Het
Voorzitterschap zal de Raad een nieuw compromisvoorstel voorleggen,
waarvan de tekst nog niet bekend is.
In principe is het standpunt van Nederland ongewijzigd. Voor wat
betreft de financiering van de bestrijdings- en controlekosten zal ik
ten algemene aangeven dat Nederland streeft naar een spoedige
harmonisatie om daarmee handelsverstoringen te voorkomen. Daarbij
dient het uitgangspunt te zijn dat de kosten van dierziektebestrijding
in beginsel door het bedrijfsleven zelf worden opgebracht. Mijn inzet
zal derhalve zijn dat ten opzichte van de reeds bestaande beperkte
cofinanciering voor salmonellabestrijding geen verdere uitbreiding zal
plaatsvinden naar andere ziekteverwekkers.
4. Hormonen
Het bestaande handelsconflict tussen de EU en de VS over hormonen in
vlees dwingt de Commissie ertoe haar regelgeving op het gebied van
hormonen nader tegen het licht te houden. Nadat uit door de Commissie
geïnitieerd onderzoek is gebleken dat het hormoon 17-beta oestradiol
in ieder geval schadelijk voor de gezondheid kan zijn en dat dit in
het geval van andere hormonen ook niet uitgesloten kan worden, heeft
de Commissie op basis van het voorzorgsbeginsel een voorstel gedaan
tot een totaalverbod op het gebruik van hormonen in de dierhouderij.
De Raad heeft dit voorstel verworpen.
Daarop heeft het Deense Voorzitterschap een compromisvoorstel
gepresenteerd. Hierin wordt het therapeutisch gebruik van het hormoon
17-beta oestradiol - in zeer specifieke gevallen en onder stringente
voorwaarden - toegestaan zolang geen alternatieven voor handen zijn.
Het gaat hierbij bijvoorbeeld om mummificatie en maceratie
(verrotting) van een ongeboren vrucht, en de inductie en
synchronisatie van de bronst. Uitdrukkelijk is gesteld dat het vlees
van dieren die met dit hormoon behandeld zijn, niet direct in het
consumptiecircuit terecht mag komen.
Nederland is er vanuit veterinair oogpunt voorstander van dat het
therapeutisch gebruik van het hormoon 17-beta oestradiol helder
geregeld wordt zolang er geen alternatieven zijn. Daarnaast staat
Nederland, mede gezien de Nederlandse handelsbelangen, ook achter een
aanpassing die een betere positionering beoogt van de EU in het
handelsconflict met de VS.
5. Genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders
Het Voorzitterschap streeft ernaar om tijdens de zitting van de Raad
te komen tot een politiek akkoord over het voorstel van het Europees
Parlement en de Raad inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en
diervoeders. Het voorstel moet worden gezien in samenhang met een
voorstel dat voorziet in een uitbreiding van de verplichte
etikettering van (consumenten)eindproducten van GGO's,
GG-levensmiddelen en GG-diervoeders met verplichte traceerbaarheid en
etikettering in alle stadia van de productie- en distributieketen.
Naar verwachting zal over dit voorstel een politiek akkoord bereikt
worden in de Milieuraad van december.
Tijdens de Landbouwraad van 14 oktober jongstleden vond een
oriënterend debat plaats over dit voorstel. Hiervoor zou ik u willen
verwijzen naar mijn brief van 12 november met het verslag van deze
Raad. Hoewel tijdens de behandeling in de Raad al veel compromissen
zijn gevonden, zijn de lidstaten nog immer verdeeld over een aantal
elementen in het voorstel. Het debat in de Raad zal zich met name
toespitsen op de hoogte van de drempelwaarden voor technisch
onvermijdbare vermenging met GGO's en de gecentraliseerde
vergunningenprocedure. Voor Nederland is vooral de discussie over
drempelwaarden van belang.
In een compromisvoorstel stelt het Voorzitterschap voor GGO's met een
markttoelating in de EU een drempelwaarde voor van maximaal 1 procent.
Hieronder hoeft niet aan de vereisten voor markttoelating en
etikettering te worden voldaan. Voor GGO's zonder markttoelating in de
EU zou een nultolerantie moeten gelden. Hierbij wordt echter een
uitzondering gemaakt voor GGO's die al wel een positieve
risicobeoordeling in de EU hebben verkregen, maar als gevolg van het
de facto moratorium in de pijplijn van de toelatingsprocedure zijn
blijven steken en nog geen EU-markttoelating hebben. Voor deze
'pijplijn'-GGO's is voor een overgangstermijn van 3 jaar een
drempelwaarde van maximaal 1 procent opgenomen waaronder deze GGO's
niet aan de vereisten in de regelgeving hoeven te voldoen.
Het huidige voorzitterscompromis komt niet op alle punten tegemoet aan het Nederlandse standpunt. Nederland heeft zijn steun aan het voorstel voorwaardelijk gesteld aan de uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid, fraudebestendigheid en WTO-conformiteit van het EU-regime. Bovendien is Nederland van mening dat de inwerkingtreding van beide verordeningen zou moeten leiden tot de onmiddellijke hervatting van de goedkeuringsprocedure voor toelating van nieuwe GGO's in de EU. Vooralsnog zijn de Nederlandse zorgen hierover nog niet weggenomen. Bovendien is het onzeker of aanvaarding van het compromis op korte termijn zal leiden tot het opheffen van het moratorium.
6. Hygiëne
Het Voorzitterschap streeft ernaar te komen tot een politiek akkoord
over twee verordeningen. Een betreft de hygiënevoorschriften voor
levensmiddelen van dierlijke oorsprong. De tweede gaat over de
veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, het in de
handel brengen en de invoer van de voor menselijke consumptie bestemde
producten van dierlijke oorsprong. Daarnaast zal de Commissie een
stand van zaken geven over de zogenaamde controleverordening. Alle
drie de verordeningen maken deel uit van het zogenaamde hygiënepakket
- de codificatie van de versnipperde communautaire regelgeving op het
gebied van levensmiddelenhygiëne voortvloeiende uit het Witboek
voedselveiligheid.
Ten aanzien van de verordening betreffende de hygiënevoorschriften zal
ik aangeven in te kunnen stemmen met het voorstel. In het kader van de
uniformiteit in regelgeving en handhaving is het samenvoegen van alle
bepalingen over hygiëne van levensmiddelen van dierlijke oorsprong in
één verordening toe te juichen.
Wat de verordening voor veterinairrechterlijke voorschriften betreft,
ondersteun ik de doelstelling van de Commissie om te komen tot een
flexibele verordening die het snel reageren op de uitbraak van
dierziekten mogelijk maakt. Toch kan ik niet instemmen met de bepaling
dat aan producten uit derde landen die slechts voor doorvoer binnen
worden gebracht in de EU, dezelfde veterinaire eisen worden gesteld
als aan producten die in de EU worden geproduceerd of geïmporteerd.
Nederland wil graag garanties dat het controleregime niet tot
problemen leidt in de goederenstromen als gevolg van de toepassing van
dit voorstel.
7. BSE
De Commissie zal een mondelinge toelichting geven over de laatste
stand van zaken binnen de EU met betrekking tot BSE. Er hebben zich
bij dit dossier de afgelopen tijd weinig nieuwe ontwikkelingen
voorgedaan. Het is dan ook niet de verwachting dat de Commissie met
nieuwe initiatieven zal komen.
8. Herziening Gemeenschappelijk visserijbeleid
De twee voorafgaande Raden hebben in oriënterende zin op basis van
door het Voorzitterschap voorgelegde vragen van gedachten gewisseld
over de hervormingsvoorstellen van de Europese Commissie. De
standpunten van de lidstaten en Europese Commissie zijn tijdens deze
debatten niet gewijzigd. Nog steeds is sprake van een tweedeling
binnen de Raad tussen aan de ene kant de zuidelijke lidstaten
(inclusief Ierland) en aan de andere kant de noordelijke lidstaten. De
discussie in de komende Raad zal in bilateraal kader worden
voortgezet. Het Voorzitterschap en Europese Commissie zullen met alle
lidstaten apart overleg voeren over de door de lidstaten ingenomen
standpunten. Besluitvorming wordt niet verwacht. Dat zal pas op zijn
vroegst in de Decemberraad het geval zijn. Het Nederlandse standpunt
is ongewijzigd gebleven en de inzet van Nederland blijft erop gericht
dit standpunt te vertalen in de besluitvorming eind dit jaar.
9. Voorstel met betrekking tot herstel van kabeljauw- en heekbestanden
De Raad heeft tijdens zijn zittingen van juni en oktober 2002
gedebatteerd over het voorstel inzake de structurele maatregelen voor
heek en kabeljauw. De Europese Commissie heeft tijdens het laatste
debat meegedeeld te streven naar besluitvorming over het voorstel
tijdens de Raad van december.
Mede in het licht van het advies van de ACFM tot sluiting van de
visserij op kabeljauw in de gebieden waarvoor het herstelplan is
geformuleerd, zullen tijdens de Raad de mogelijkheden voor
besluitvorming in december opnieuw worden verkend. Besluitvorming is
derhalve niet voorzien voor de komende Raad.
Nederland steunt het voorstel tot herstelplannen op hoofdlijnen, maar
zal blijven aandringen op een strategie waarin de verschillende
visserijtakken op proportionele wijze bijdragen in het herstel van de
genoemde bestanden. Dit is des te belangrijker in het licht van de
verdere verslechtering van de betrokken bestanden en de ACFM-adviezen.
10. Prijzen voor visserijproducten in het jaar 2003
Het betreft een voorstel voor een verordening tot de jaarlijkse vaststelling van de richtprijzen en producentenprijzen voor een aantal visserijproducten. Het Voorzitterschap streeft naar besluitvorming.
11. Mededelingen van de Commissie aan Raad en Europees Parlement
inzake:
a. Actieplan in verband met sociaal-economische en regionale gevolgen
van de herstructurering van de EU-visserijsector;
b. (eventueel) Plan van aanpak 'discards';
c. (eventueel) Actieplan verbetering wetenschappelijke advisering;
d. (eventueel) Geïntegreerd kader voor internationale samenwerking in
de visserijsector.
Het betreft een viertal presentaties door Commissaris Fischler.
Het onder a) genoemde Actieplan is tot stand gekomen na consultaties
tussen de Europese Commissie en de lidstaten. Het Actieplan geeft een
inzicht in de maatregelen die een lidstaat kan nemen binnen de kaders
van het FIOV (het financieringsinstrument voor de visserij), maar ook
door de inzet van de andere Europese Structuurfondsen zoals het
Europees Sociaal Fonds, en het Fonds voor de Regionale Ontwikkeling.
De Commissie stelt herprogrammering voor van FIOV-middelen voor
sociale maatregelen, vlootafbouw en specifieke maatregelen. De
Commissie benadrukt dat het nog niet concreet mogelijk is om de
effecten van de herstructureringsvoorstellen gedetailleerd aan te
geven omdat de besluitvorming nog niet is afgerond.
De inhoud van de onder punten b, c en d genoemde mededelingen is nog
niet bekend.
12. Mid term review: ontkoppeling, modulatie en cross compliance
Tijdens de Raad van 15 juli jongstleden presenteerde de Commissie de
tussenbalans (Mid-Term Review) van het gemeenschappelijk
landbouwbeleid. Sindsdien hebben twee discussieronden plaatsgevonden
tijdens de Raad van respectievelijk 23 september en 14 oktober
jongstleden.
Tijdens de zitting van de Raad zal het Voorzitterschap naar
verwachting verslag doen van de stand van de besprekingen over
ontkoppeling, modulatie en cross compliance. Aansluitend zal een
oriënterend debat plaatsvinden. Hiertoe zal het Voorzitterschap de
Raad een aantal vragen voorleggen. De inhoud van deze vragen is nog
niet bekend.
In principe sta ik achter het voorstel tot ontkoppeling van de steun
van productie. Het voorstel leidt tot minder internationale verstoring
van de handel en kan een belangrijke impuls geven aan de
onderhandelingen over landbouw in de WTO. Vanuit Nederlands
perspectief gezien zijn er ook wel enkele kanttekeningen te plaatsen
bij het voorstel. Deze zijn vrij specifiek voor Nederland, omdat in
ons land een veel geringer aandeel van de grondgebonden landbouw onder
een marktordening valt. Ik zal de Commissie vragen nog eens goed naar
genoemde knelpunten te kijken en eventueel met oplossingen te komen.
Nederland staat ten algemene positief ten opzichte van het verbinden
van extra eisen aan inkomenssteun: cross compliance. Wel heb ik enkele
bedenkingen bij de praktische uitvoering van het beleid. Gestreefd
moet worden naar een systeem dat niet tot een aanzienlijke verhoging
van de uitvoerings- controlelasten leidt. Ook hierover zal ik de
Commissie om verduidelijking vragen.
Ook het voorstel van de Commissie voor een verschuiving van de
middelen van de eerste naar de tweede pijler (modulatie) kan ik ten
algemene ondersteunen. Ten eerste stelt Nederland zich op het
standpunt dat de ondersteuning aan de landbouw verminderd moet worden,
mede gezien de afspraken gemaakt in WTO-kader. Een geleidelijke
vermindering van de directe inkomenssteun is vanuit dit oogpunt een
logisch gevolg. Ten tweede is het van belang dat de sector zich
voorbereidt op de onvermijdbare tijd van minder ondersteuning. Daarbij
kan het beleid uit de tweede pijler behulpzaam zijn. In dit opzicht
zou het om een tijdelijke ondersteuning gaan om boeren te helpen bij
de transitie naar een meer duurzame vorm van landbouw. Bovendien is
het mijns inziens gerechtvaardigd dat wanneer de landbouw een actieve
bijdrage levert aan 'de productie van publieke goederen', ze daarvoor
ook een adequate vergoeding betaalt krijgt.
13. Steun katoensector (verzoek Griekenland)
De Griekse Minister zal de Commissie en de collega-Lidstaten officieel
verzoeken om de steun aan de katoensector voor het seizoen 2001/2002
te heroverwegen en nationale steunmaatregelen toe te staan. De Griekse
katoensector kampt met aanloopproblemen als gevolg van een nieuw
katoenstelsel dat sinds mei 2001 van kracht is.
In beginsel ben ik geen voorstander van het verlenen van nationale
steun in het kader van marktordeningen.
14. Diversen
a. Internationale Conferentie over illegale, niet-aangegeven en
niet-gereglementeerde visserij
De Spaanse Minister zal de Raad informeren over voornoemde
Conferentie die op 25 en 26 november 2002 in Santiago de
Compostela, Spanje, wordt gehouden.
b. Organisatie van de werkzaamheden
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
dr. C.P. Veerman
---