Ministerie van Buitenlandse Zaken

Opening van het symposium
Met het oog op morgen.

De toekomst van de Nederlandse diplomatie

door Frank Majoor,

Secretaris-Generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken

Den Haag, 28 november 2002

het gesproken woord geldt

Dit jaar zijn voor het eerst alle Nederlandse 'posten' ­ onze ambassades en consulaten ­ aangesloten op het wereldwijde electronische netwerk van Buitenlandse Zaken. Dus ook die in Angola, in Albanië en in Afghanistan. Via dit groeiende web konden in de afgelopen jaren steeds meer Nederlandse diplomaten niet alleen onze actuele reisadviezen en persoverzichten inzien, maar ook meeschrijven aan een Kamerbrief, of een discussie houden waarbij in Den Haag collega's van bijvoorbeeld Landbouw en VROM virtueel aanschoven. Buitenlandse Zaken vormt met de Nederlandse posten maar ook met andere ministeries een steeds verder integrerend geheel.

Maar dat de electronische netwerken fijnmaziger worden, staat niet op zichzelf.

Een organisatie als Buitenlandse Zaken heeft ook op andere terreinen te maken met voortdurend toenemende complexiteit.

Neem simpelweg het aantal landen. De VN heeft nu bijna 200 lidstaten. Oost-Timor is het jongste lid, maar zo'n 20 nieuwe landen liggen in onze omgeving, tussen Balkan en Balticum. De Europese Unie en de Navo groeien ook ­ bij beide staat de teller binnenkort op 25 of meer.

En dat niet alleen. Met de implosie van de communistische wereld zijn landen het niet langer bloksgewijs met elkaar eens; op talrijke terreinen is de benadering in iedere hoofdstad steeds weer even anders. Zeker ook in de westerse wereld. Het kleurenpalet is daarmee wel veel rijker, maar de overzichtelijkheid boet geweldig in.

Daarbij komt nog dat het aantal onderwerpen toeneemt dat internationale aandacht vereist. Van landbouw tot pensioenen en afvalverwerking, van aids-bestrijding tot terrorisme en onderwijs: het heeft een Europese of internationale dimensie gekregen waar intensief overleg ­ vaak ook in nieuwe organisaties ­ voor nodig is.

En ten slotte het binnenlandse speelveld. Ook daarop is het aantal spelers fors toegenomen. Andere departementen, maar ook decentrale overheden, het bedrijfsleven, NGO's en individuele burgers verkennen hun horizon.

Al met al is ons werkterrein een spoorwegnet met meer wissels, meer seinpalen en meer rails, waarop meer treinen rijden, met meer passagiers en met hogere snelheid dan ooit. Een kluwen aan verbindingen waarin overzicht cruciaal is en waarvoor tegelijkertijd ­ terecht ­ scherpe publieke verantwoording wordt verwacht.

In deze dynamische omgeving heeft Buitenlandse Zaken bepaald geen alleenrecht op het buitenland. Maar dat zou ook een verkeerde benadering zijn. Niet in de afzondering, maar juist in samenwerking en openstelling ligt de meerwaarde die een organisatie als BZ kan bieden. Luisteren naar de geluiden in de maatschappelijke omgeving. Maximaal inzetten op goede en open communicatie. Eerder initiatieven lanceren, liefst samen met andere landen. En denken vanuit Nederland, niet vanuit de departementale koker. Daarom maken we stoelen vrij voor andere ministeries en detacheren we medewerkers, niet alleen op andere departementen, maar ook bijvoorbeeld bij het Nederlandse Rode Kruis of bij de landelijke politieopleiding.

En naast die openheid draait het om kennis. Er heeft zich in korte tijd een omslag voorgedaan: onze expertise groeit niet op basis van het vergaren van schaarse informatie, maar van selectie uit een overvloed, die overal ter wereld weer anders is samengesteld. 'Relevantie' is het sleutelwoord. Wie het zicht op de context behoudt en de toegang tot kennisnetwerken kent, kan de combinatie waarmaken van ideeëngenerator, van coördinatiepunt en van kenniscentrum.

Let wel: alleen kennis van het buitenland is niet voldoende. De Nederlandse diplomaat kan pas relevant opereren als zij of hij ook uitmuntend op de hoogte is van wat er in Nederland leeft. Alleen op die manier functioneert BZ als draaischijf tussen buiten en binnen.

Het is niets nieuws dat de wereld verandert. Maar het is wel van belang dat we ons daar steeds rekenschap van blijven geven. Dat we strategisch blijven kijken wat die veranderingen voor ons betekenen, en tijdig met onze werkprocessen daarop inspelen.

Nog maar vijftien jaar geleden tikten we briefjes op typmachines en stuurden we omslachtig versleutelde berichten via de telex. Begrijp me niet verkeerd: dat voldeed heel goed. Inmiddels loopt het aantal electronische berichten dat 'posten' en ministerie versturen en ontvangen richting een half miljoen per week en klikken meer dan 2.000 mensen per dag onze website aan.

Het illustreert dat Buitenlandse Zaken op velerlei terrein een verbindend element kan zijn als het zich duurzaam openstelt en haar kennis deelt met anderen.

Een symposium zoals vandaag past in die werkwijze. Met een focus niet zozeer op de gebeurtenissen in de wereld, hoe belangrijk ook, maar op de betekenis daarvan voor ons beroep.

Het gebeurt misschien nog te weinig dat ministeries hun functioneren zo openlijk ter discussie stellen. Maar ik denk dat het niet alleen goed is om continu intern alert te blijven over het eigen optreden, maar om dat ook geregeld in breder verband te bespreken.

Ik verwacht daar veel inspiratie van. Voor dit hele huis, en niet alleen voor vandaag.

===