Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA DEN HAAG Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk d.d. 26 november 2002 AV/CAM/2002/92421

Onderwerp Datum Najaarsoverleg 28 november 2002

Heden hebben delegaties van het kabinet en de Stichting van de Arbeid het zogenoemde Najaarsoverleg gevoerd. Graag voldoe ik aan het verzoek van mevrouw Bussemaker uw Kamer per ommegaande te informeren over de resultaten van het overleg. Er is gesproken over de ernst van het economisch beeld en de opdracht waar kabinet en sociale partners, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid, voor staan: herstel van de economische groei en de concurrentiepositie. De verwachtingen voor 2003 zijn zorgelijk: een verder teruglopende economische groei, sterk oplopen van de werkloosheid en ­ voor het eerst sinds 1994 ­ een daling van de werkgelegenheid. Het kabinet heeft benadrukt dat langs vele wegen kan en moet worden bijgedragen aan herstel van de economische groei en de concurrentiepositie, maar dat op korte termijn een gematigde loon(kosten)ontwikkeling in ieder geval essentieel is. Het kabinet heeft met instemming kennis genomen van de "Verklaring inzake het arbeidsvoorwaardenbeleid 2003" van de Stichting van de Arbeid (bijlage 1). Met een verantwoorde loon(kosten)ontwikkeling voor allen in de onderneming nemen sociale partners op centraal niveau immers voor komend jaar hun verantwoordelijkheid voor economisch herstel. Hiermee is ook de vraag van de heer Vendrik over loonmatiging aan de top beantwoord. Het kabinet gaat er van uit dat CAO-partijen de intenties van de Stichtingsverklaring daadwerkelijk gestalte zullen geven.
Vanuit de eigen verantwoordelijkheid acht het kabinet het van belang de gewenste loonmatiging door verschillende beleidsvoornemens te ondersteunen. Dit pakket is opgenomen in een "Kabinetsverklaring" (bijlage 2).
Tenslotte heeft mevrouw Bussemaker gevraagd om de gevolgen van de uitkomsten van het Najaarsoverleg voor het Belastingplan, voor de begroting van het ministerie van SZW en mogelijkerwijs voor andere begrotingen.



Deze gevolgen zullen opgenomen worden in enerzijds een Novelle op het belastingplan deel I, en in een nota van wijziging op de SZW-begroting. Het betreft hier allereerst de in bijlage 2 opgenomen voorstellen.
Naar aanleiding van het akkoord met de sociale partners heeft het kabinet besloten de premie- afdrachtskorting voor het regulier maken van ID-banen (45 mln in 2003 en 2004) om te zetten in een subsidieregeling, zodat één regeling aan de uitgavenkant ontstaat. Deze uitgavenverhoging wordt (aan de uitgavenkant) gedekt. De verhoging van het spaarloon gaat namelijk gepaard met een uitgavenbesparing als gevolg van doorwerking via het referentiemodel.1 Tevens valt 90 mln vrij aan de lastenkant (als onderdeel van de 500 mln conditionele lastenverlichting). Deze 90 mln is ingezet voor een verhoging van het spaarloon (met 65 mln) en een extra verhoging van de arbeidskorting (25 mln).
Samenvattend leidt dit tot de bijgevoegde totaaltabel. De Minister van Sociale Zaken De Minister van Financiën, en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus) (drs. J.F. Hoogervorst)


1 Een verhoging van het spaarloon gaat gepaard met een lastenverschuiving van werknemers naar werkgevers. Dit niet beoogde effect wordt geneutraliseerd door een verlaging van de Awf-premie voor werkgevers en een verhoging van Awf-premie voor werknemers waardoor de vergoeding aan arbeidskosten in de collectieve sector lager uitvalt (referentiemodel).



TOTAALTABEL

Budgettair Waarvan uit (bedragen in conditionele mln euro) lastenverlichting Intensivering

Aan de lastenkant:
AWF-premieverlaging werkgevers 217,5 217,5 Verhogen maximumbedrag spaarloonregeling tot * 615 130 65 Verhoging arbeidskorting met * 30 152,5 127,5

Aan de uitgavenkant:
Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken ID-banen: 170
- wv basisregeling: 80 mln (gespreid over 2003 en 2004)
- wv additioneel (extra in subsidieregeling ipv premieafdrachtskorting): 90 mln (gespreid over 2003 en 2004) 90
Verbetering uitvoering WIW-banen (eenmalig; in 2003) 40 Regeling voor langdurige minima 20

Totaal 730 500

Dekking

Aan de lastenkant:
Conditionele lastenverlichting 500

Aan de uitgavenkant:
Begroting SZW in 2003: 98
- wv 38 mln (Motie Van Beek Lang en Laag)

- wv 50 mln (Terugontvangsten Arbeidsmarkt)

- wv 10 mln (Onderuitputting WIW-dienstbetrekkingen) VNG: 42 mln (onderuitputting scholings- en activeringsbudget) 42 Doorwerking spaarloon via referentiemodel (2003 en 2004) 90

Totaal 730



Bezuidenhoutseweg 60 postbus 90405 2509 LK Den Haag tel. 070 - 3499 577 fax 070 - 3499 796 e-mail: broekema@gw.ser.nl

Verklaring inzake het arbeidsvoorwaardenbeleid 2003

De in de Stichting van de Arbeid vertegenwoordigde centrale organisaties van werkgevers en werknemers,
1. constaterende dat:
er sprake is van een ernstige verslechtering van de economische situatie, nationaal en internationaal, met als gevolg een drastisch teruggelopen economische groei, een verslechtering van de winstgevendheid van het bedrijfsleven, een afkalvende werkgelegenheid resp. een oplopende werkloosheid alsmede scherp oplopende pensioenkosten,


2. overwegende dat:
a. versterking van de concurrentie- en rendementspositie van het bedrijfsleven een van de essentiële voorwaarden is voor herstel van de economische groei en werkgelegenheid;

b. in dat licht de economische situatie gebaat is met een totale loon- kostenontwikkeling die aanmerkelijk lager uitkomt dan de afgelopen jaren het geval is geweest;

c. voor versterking van het economisch fundament ook productiviteits-verhoging en innovatie op middellange termijn van belang zijn;

d. aan het economisch herstel een substantiële bijdrage geleverd kan worden via het arbeidsvoorwaardenbeleid waarvoor sociale partners verantwoordelijkheid dragen;

e. hierbij het behoud van moderne en betaalbare pensioenregelingen van belang is,
3. doen in het licht daarvan een dringend beroep op CAO-partijen om bij de in 2003 te vernieuwen CAO's een contractloonstijging overeen te komen die niet hoger is dan het niveau van de inflatie voor 2003, geraamd op 2,5%. Mede in het kader van productiviteitsbevordering is het mogelijk om naast de contractloonstijging eenmalige, resultaatgerelateerde beloningsvormen overeen te komen. Indien de rendements- en/of werkgelegenheidsontwikkeling daartoe aanleiding geeft, kan in de betreffende bedrijfstak/onderneming een lagere contractloonstijging overeengekomen worden.

4. bevelen daarnaast aan om ten aanzien van de niet-CAO-lonen eveneens grote terughoudendheid te betrachten, gelet op het uitgangspunt2 van een verantwoorde loonkostenontwikkeling voor allen in de onderneming.

Den Haag, 22 november 2002


2 Verklaring ten behoeve van het arbeidsvoorwaardenoverleg 2000/2001, Stichting van de Arbeid, 26 oktober 1999 (publicatienummer 6/99)





Bijlage 2 KABINETSVERKLARING 28 november 2002 In het "kennismakingsoverleg" van 12 september 2002 hebben kabinet en sociale partners de ernst van de economische situatie onderschreven. Inmiddels is zeer de vraag of de teruglopende groeiverwachtingen ten tijde van de MEV (0,5% in 2002 en 1,5% in 2003) gerealiseerd kunnen worden. Kortom, de urgentie van een krachtige aanpak gericht op herstel van de economische groei en de concurrentiepositie is alleen maar groter geworden. De afgelopen periode hebben kabinet en sociale partners gebruikt om te bezien op welke wijze betrokken partijen ­ ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid ­ kunnen bijdragen aan het verbeteren van de concurrentiepositie. Cruciaal hierbij is de ontwikkeling van de totale loonkosten. De ontwikkeling van de totale loonkosten wordt onder meer bepaald door de ontwikkeling van de contractlonen, het ziekteverzuim, de pensioenkosten en de productiviteit. Het kabinet acht op korte termijn loonmatiging respectievelijk kostenbeheersing in de pensioensfeer essentieel. Dit werkt uiteraard ook gunstig door op langere termijn. Het kabinet is van mening dat te allen tijde een loonontwikkeling moet resulteren die zich laat verenigen met een duurzaam herstel van de Nederlandse concurrentiepositie (loonkosten per eenheid product) en dus van de winstgevendheid van bedrijven.
Het kabinet heeft met instemming kennis genomen van de "Verklaring inzake het arbeidsvoorwaardenbeleid 2003" van de Stichting van de Arbeid d.d. 28 november 2002. Hiermee nemen sociale partners op centraal niveau voor komend jaar hun verantwoordelijkheid voor economisch herstel. Het is nu aan CAO-partijen deze intenties daadwerkelijk gestalte te geven. Het kabinet zal de ontwikkelingen in de CAO-praktijk volgen en op de agenda van het centrale overleg houden.
Mede naar aanleiding van de Verklaring van de Stichting van de Arbeid stelt het kabinet zich voor het volgende te realiseren.

1. In het vertrouwen dat CAO-partijen daadwerkelijk een gematigde loonontwikkeling conform de Verklaring van de Stichting van de Arbeid zullen realiseren, zet het kabinet éénmalig een lastenverlichting in voor 2003 van *500 mln. evenredig verdeeld over werkgevers en werknemers. Het werkgeversdeel wordt voor * 217,5 mln. aangewend voor een verlaging van het werkgeversdeel van de Awf-premie; de resterende * 32,5 mln. wordt aangewend voor een verhoging van het spaarloon in 2003. Het werknemersdeel wordt voor * 127,5 mln. besteed aan een verhoging van de arbeidskorting, voor * 90 mln. aan een regeling voor het regulier maken van ID-banen en voor * 32,5 mln. aan een verhoging van het spaarloon.

2. Het kabinet zal het wetsvoorstel verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte intrekken.

3. Het kabinet zal voor 2003 een spaarloonregeling in stand houden met een jaarinleg van maximaal * 613. De verhoging ten opzichte van het eerder vastgestelde niveau van * 470 kost * 130 mln., en wordt voor * 65 mln. gefinancierd uit de lastenverlichting zoals beschreven onder punt 1.
Mede op basis van nog uit te brengen SER-adviezen kan vanaf 1 januari 2004 een nieuwe fiscale vormgeving levensloop gekozen worden waarin de toekomst van het spaarloon wordt meegenomen, alsmede het budget levensloop uit het Strategisch Akkoord.




---


4. Het zogenoemde Witteveenkader voor de opbouw van pensioenen zal in 2003 niet worden beperkt.

5. Wat de dekkingsgraad van de pensioenfondsen betreft, is maatwerk als uitgangspunt de essentie. Hierbij is wel van belang dat de fondsen bij de in te dienen herstelplannen in ieder geval een scenario laten zien, waarbij de mogelijkheden en consequenties van herstel van onderdekking binnen één jaar in beeld gebracht worden. In januari 2003 zal het totaalbeeld van de ingediende plannen de basis vormen voor een gesprek van het kabinet met de Stichting van de Arbeid. In dit gesprek kan tevens de problematiek van de buffers aan de orde komen.
De uitkomsten van dit overleg zullen maatgevend zijn voor verschillende trajecten (inclusief de problematiek van 2003) waarbij ieder zijn eigen verantwoordelijkheid heeft. Sociale partners zijn verantwoordelijk voor de besturing van de pensioenfondsen en de inhoud van de regelingen, het kabinet voor het wettelijk pensioenregime en de PVK voor de beoordeling van de plannen voor 2003 en volgende jaren.
6. Kabinet en sociale partners zullen in 2003 overleg voeren over het financieel toetsingskader ten behoeve van de nieuwe pensioenwet, gericht op gezamenlijke conclusies.

7. Het kabinet zal zich met een tijdelijke impuls inzetten om de doorstroom van werknemers in gesubsidieerde arbeid naar reguliere arbeidsplaatsen te bevorderen. Daartoe wordt onder meer een tijdelijke basisregeling voor het regulier maken van 10.000 ID-banen geïntroduceerd. Deze regeling voorziet in een vergoeding aan werkgevers die een ID-baan vóór 31 december 2003 omzetten in een reguliere arbeidsplaats met een lage CAO-loonschaal. Het kabinet en gemeenten dragen hieraan gezamenlijk een bedrag van * 80 mln. bij. Dit bedrag wordt met * 90 mln. aangevuld vanuit de * 250 mln. lastenverlichting werknemers. Daarnaast wordt door het kabinet een bedrag van * 40 mln. eenmalig vrijgemaakt om problemen in de uitvoering van de WIW op te lossen.
Voor een succesvolle doorstroming en voor het behoud van huidige ID-banen als reguliere banen is het noodzakelijk dat aan de onderkant van het loongebouw in de betreffende sectoren nieuwe CAO-schalen (voorzover deze nog niet bestaan) worden gecreëerd. Het kabinet stelt vast dat de werknemersorganisaties hebben aangegeven bereid te zijn zich in te zetten voor het creëren van dergelijke loonschalen. Het kabinet streeft ernaar om tezamen met de sociale partners uit de betreffende sectoren en de VNG hierover voor 1 januari 2003 nadere afspraken te maken en vast te leggen in een convenant gesubsidieerde arbeid.
Uitgaande van het regulariseren van 10.000 banen in 2003 wordt per saldo in 2003 extra werkgelegenheid gecreëerd voor de ID-doelgroep. Tezamen met de * 40 mln. die wordt uitgetrokken voor de knelpunten in de WIW, is het kabinet van oordeel dat langs deze weg voldoende budgettaire ruimte aanwezig is om in 2003 knelpunten bij de modernisering van de gesubsidieerde arbeid te voorkomen. De gemeenten zullen zo spoedig mogelijk door middel van een circulaire op de hoogte worden gesteld, waarmee de circulaire van 4 september wordt geactualiseerd.




8
Het bovenstaande leidt tot het volgende financiële plaatje ten aanzien van de lastenverlichting en de ID- en WIW-banen.

I.Uitgavenkant II.Lastenkant III.Totaal
1. Beschikbaar * 80 mln. (38 SZW, 42 VNG) * 217,5 mln. werknemersdeel *337,5 mln
* 40 mln. lastenverlichting
2. Aanwending ID ID ID
*80 mln. algemene basisregeling * 90 mln. regeling regulier * 170 mln. regulier maken ID-banen maken ID-banen*) WIW WIW WIW
* 40 mln - * 40 mln Overig Overig Overig
- * 127,5 mln. verhoging * 127,5 mln arbeidskorting Totale uitgaven Totale lastenverlichting Totale aanwending
* 120 mln * 217,5 mln * 337,5 mln.
*) via premie-afdrachtskorting (in 2003 en 2004 * 4.500 per jaar per plaats)
Hiernaast zullen voor dit doel aanvullende sectorale regelingen tot stand gebracht worden binnen de overheidssectoren van ten minste * 50 miljoen.

8. De totstandkoming van de financiële regeling voor langdurige minima zonder arbeidsmarktperspectief waarin het Strategisch Akkoord voorziet, wordt door het kabinet in het kader van de voorbereiding van de nieuwe bijstandswet met de grootst mogelijke voortvarendheid ter hand genomen.
Het kabinet kiest ervoor reeds nu te komen tot afspraken met de gemeenten om al in 2003 de beschikbare middelen voor de gemeentelijke inkomensondersteuning toe te spitsen op deze doelgroep. Daarbij geldt dat de met de nieuwe bijstandswet vanaf 2004 voorziene uitname uit het gemeentefonds ad * 70 mln. nog niet in 2003 gerealiseerd zal worden. Dit zou kunnen door huishoudens die langdurig moeten rondkomen van een minimuminkomen en die geen arbeidsmarktperspectief hebben in 2003 een aanvulling te geven. Hiervoor stelt het kabinet in 2003 eenmalig een extra bedrag van * 20 mln. beschikbaar als aanvulling op de in het gemeentefonds beschikbare middelen voor gemeentelijk inkomensbeleid. Uitgaande van uitkeringen van *450 (voor gezinnen), *400 (voor alleenstaande ouders) en *320 (voor alleenstaanden), betekent dit dat het kabinet de helft van de kosten financiert.




9
Verder overleg (nieuwe) kabinet en sociale partners in 2003 Naast de kabinetsverklaring en de verklaring van de Stichting van de Arbeid met het oog op 2003, constateren kabinet en sociale partners vanuit het tripartiete overleg dat in 2003 in ieder geval verder gesproken zou moeten worden over de volgende onderwerpen.
* De loonkostenontwikkeling, waaronder de ontwikkeling van de contractlonen en de pensioenkosten.

* De invulling van de productiviteitsagenda.
* Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid.
* De invulling van een levensloopregeling.
* Het afsluiten van een pensioenconvenant.
* Het arbeidsmarktinstrumentarium, onder meer: modernisering instrumentarium gesubsidieerde arbeid, loonkostensubsidies (waaronder de afdrachtsvermindering lage lonen), anticumulatie WW, premiedifferentiatie WW voor ouderen (WWOW) en sollicitatieplicht 57,5-plussers.