Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag

Directie Sub-Sahara Afrika

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

29 november 2002

Behandeld

Marisia Pechaczek MA

Kenmerk

DAF 825/02

Telefoon

31 + (0)70 - 348 4073

Blad


1/7


Fax

31 + (0)70 - 348 6607

Bijlage(n)

E-Mail

mja.pechaczek@minbuza.nl

Betreft

Beantwoording vragen van de leden Koenders en Karimi over de ramp met het Senegalese schip de "Joola"

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Koenders en Karimi over de ramp met het Senegalese schip de "Joola". Deze vragen werden ingezonden op 18 november 2002 met kenmerk 2020303180.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Mr. J.G. de Hoop Scheffer

Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Remkes, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van de leden Koenders (PvdA) en Karimi (GroenLinks) over de ramp met het Senegalese schip de 'Joola'

Vraag 1

Herinnert u zich uw antwoorden op de vragen van het lid Koenders (PvdA) over de ramp met het Senegalese schip de 'Joola' ? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Hoe heeft de Senegalese regering gereageerd op het inmiddels uitgebrachte advies van Smit International over het bergen van het schip?

Antwoord
Nadat het rapport van Smit Tak over de verschillende mogelijkheden van de berging van de 'Joola' aan de Senegalese autoriteiten ter hand was gesteld, hebben deze publiekelijk herhaald dat zij het voornemen hebben het schip te bergen.

Vraag 3
Bent u bereid, nu Senegal de berging van de 'Joola' als prioriteit aanmerkt en heeft aangegeven de slachtoffers of individueel te willen identificeren of de stoffelijke resten te willen begraven 2), met Senegal het voortouw te nemen voor internationale samenwerking ten aanzien van financiering, technische ondersteuning en mancapaciteit voor het Senegalese rampen Identificatie Team (RIT)? Wilt u daarbij mede in overweging nemen dat dit de grootste scheepsramp uit de Afrikaanse geschiedenis en dat een land als Senegal een dergelijke berging niet alleen aan kan?

Antwoord
President Wade heeft inmiddels publiekelijk zijn voorkeur voor berging aangekondigd en legt daarbij een grote mate van eigen verantwoordelijkheid aan de dag. Tot op heden heeft de President de internationale gemeenschap nog niet benaderd met een verzoek om hulp.

Meteen na de ramp heeft Nederland hulp bij de meest spoedeisende acties verleend, in overleg met de Senegalese autoriteiten en de meest betrokken diplomatieke vertegenwoordigingen van de EU-lidstaten te Dakar. Nederland heeft daarmee reeds een forse bijdrage gegeven bij het oplossen van de eerste noodsituaties.

Als de berging van het wrak van de Joola wordt uitgevoerd door een commerciële bergingsmaatschappij zouden de kosten van een dergelijke operatie - volgens het rapport van Smit Tak begroot op ¤ 2,9 miljoen - binnen de totale overheidsbegroting van Senegal geen onevenredig beslag op de middelen leggen.

Verdere financiële ondersteuning door Nederland ligt derhalve niet in de rede.

De fysieke omstandigheden waarin de stoffelijke resten thans verkeren maken de kans op een succesvolle identificatie - hetgeen pas na lichting van het wrak zou kunnen gebeuren - uiterst gering. Een grootscheepse mobilisatie van identificatie-capaciteit zal hierin geen verandering brengen.

Vraag 4
Deelt u de mening dat noodhulp in dit geval gerechtvaardigd is, ten eerste omdat, het niet-bergen de spanningen in de Casamance kan verergeren, ten tweede omdat door de ramp veel weeskinderen en families zonder kostwinners zijn overgebleven in Casamance die nu zonder hulp of opvang verder moeten, en ten derde omdat zowel moslims als christenen hun slachtoffers willen begraven? 3) Zo neen, waarom niet?

Antwoord
De gevolgen van deze scheepsramp zijn voor delen van de Senegalese samenleving bijzonder ingrijpend. Voor de Senegalese nabestaanden, wezen en families die zonder kostwinner dan wel kostwinster achterblijven, betekent deze ramp in veel gevallen grote financiële en sociale onzekerheid voor de toekomst. De Senegalese overheid heeft besloten deze groepen te ondersteunen.

In antwoord op eerder vragen hieromtrent heeft de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking reeds aangegeven dat nationale noodhulp fondsen alleen dan kunnen worden ingezet als sprake is van levensbedreigende omstandigheden (TK vergaderjaar 2002-2003, 258). Hoe ernstig deze situatie ook is, er zijn geen signalen van levensbedreigende omstandigheden.

Vraag 5
Is het waar dat Senegal uit het 9e Fonds voor Europese ontwikkeling 203 mln ¤ ontvangt

en dat dit onder meer voor de verbetering van infrastructuur en transport bestemd is? Is

besteding uit dit fonds (voor verbetering van transportmogelijkheden) mogelijk om de

bootverbinding tussen Ziguinchor/Karabane en Dakar weer te herstellen en dus voor het

bergen van de Joola, mede gezien deze nu vast ligt op een gevaarlijke plaats voor zowel

Senegalese vissers en overig zeevaartverkeer?

Antwoord
Het 9e Europese Ontwikkelingsfonds gaat in 2003 in werking. Hierin zijn activiteiten voor de verbetering van de infrastructuur op het land opgenomen. Er zijn geen faciliteiten voor maritieme werkzaamheden. Wijzigingen in de aanwending van deze fondsen zijn een zaak van Senegal en de Europese Commissie.

Vraag 6
Welke middelen, anders dan Europese of nationale (noodhulp)fondsen, zouden kunnen worden aangewend om Senegal financieel bij te staan bij de nasleep van deze ramp?

Antwoord
Binnen de Nederlandse begrotingsmiddelen, bestemd voor internationale samenwerking, zijn geen middelen gereserveerd voor de directe nasleep van rampen zoals aangegeven in vraag 4. De bilaterale samenwerkingsrelatie met Senegal is gericht op de bevordering van duurzame ontwikkeling en economische verzelfstandiging. Het is denkbaar dat op verzoek van de Senegalese autoriteiten en binnen de sectorale prioriteiten en bestaande financiële kaders, specifieke activiteiten worden ontwikkeld die ten goede komen aan de meest getroffen regio's.

Vraag 7
Kan er op korte termijn een haalbaarheidsonderzoek worden gedaan door de Directie Rampenbestrijding van het Ministerie van Binnenlandse Zaken naar de technische ondersteuning door diverse Europese RIT's en duikersorganisaties 4) van het Senegalese RIT en duikersteam, die in de eerste dagen reeds 260 lichamen hebben weten te bergen?

Antwoord
Nederland beschikt wel over een Rampen Identificatie Team maar niet over een gespecialiseerd duikersteam, dat in tropische wateren kan opereren. Ook in de rest van Europa is geen organisatie gevonden die gespecialiseerd is in het bergen van stoffelijke resten in tropische wateren. Overigens hebben in Senegal gevestigde privé-duikers aangegeven bereid en in staat te zijn de lichamen te bergen.

Vraag 8
Bent u wederom bereid om deze vragen met spoed te beantwoorden?

Antwoord
Ja.


1) Aanhangsel, Handelingen nr. 258, vergaderjaar 2002-2003


2) Zo blijkt uit overleg met de Nederlandse nabestaanden, de organisatie van Senegalese nabestaanden (AFV-Joola), de speciale adviseur van de Senagalese President Wade en de Nederlandse Ambassadeur. Uit deze gesprekken bleek overigens ook dat culturele of religieuze overwegingen ten aanzien van het bergen geen of nauwelijks een rol spelen.


3) Volgens de Senegalese organisatie van slachtoffers, AFV-Joola

4) Bijvoorbeeld het Noorse offshore bedrijf DSND die betrokken was bij de berging van de 116 lichamen uit de Koersk
===