Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Persbericht ministerraad
29 november 2002

Referendum uitbreiding europese unie onwenselijk

Het kabinet is geen voorstander van het houden van een referendum over de uitbreiding van de Europese Unie. Het is niet onmogelijk, maar leidt in de praktijk tot onwenselijke situaties. Dit stelt het kabinet in reactie op de motie-De Graaf waarin de regering is gevraagd de mogelijkheden van een referendum over de uitbreiding van de Europese Unie te inventariseren.

Er bestaan twee mogelijkheden voor het houden van een referendum. Allereerst is er het referendum nadat de wetgever het besluit heeft genomen in te stemmen met uitbreiding van de Europese Unie. Zo'n besluit wordt vastgelegd in een goedkeuringswet. De tweede mogelijkheid is een raadplegend referendum voorafgaand aan besluitvorming. Het kabinet voorziet problemen bij beide opties.

Een referendum nadat besluitvorming over de goedkeuringswet heeft plaatsgevonden, heeft als groot nadeel dat ratificatie van het verdrag tot uitbreiding van de Europese Unie ernstig zou worden vertraagd. De planning van de Europese Raad om de ratificatie van de verdragswijziging vóór de verkiezing van het Europees Parlement in juni 2004 af te ronden, zodat feitelijke toetreding van de eerste kandidaat-lidstaten in 2004 kan plaatsvinden, zal dan niet worden gehaald. De planning van de Europese Raad brengt met zich mee dat besluitvorming over de goedkeuringswet in de herfst van 2003 in de Tweede Kamer plaatsvindt. Een referendum zou dan niet eerder dan in de loop van het voorjaar van 2004 of uiterlijk in de zomer van 2004 kunnen plaatsvinden. Als de uitslag van het referendum afwijzend is, zal de wetgever de goedkeuringswet moeten heroverwegen en is mogelijk pas eind 2004 of later duidelijk of de uitbreiding door Nederland wordt goedgekeurd.

De tweede mogelijkheid, een raadplegend referendum voorafgaand aan besluitvorming, is alleen mogelijk als hiervoor een wettelijke regeling wordt getroffen. In zo'n wet moeten onder meer zaken worden bepaald als de vraagstelling, de deelnemers aan het referendum en hoe en wanneer de stemming zal plaatsvinden. Gezien de planning van de Europese Raad is het zeer de vraag of het mogelijk is voorafgaand aan die besluitvorming nog een raadplegend referendum te houden. Er moet immers een complexe wettelijke regeling tot stand worden gebracht die ook nog eens in werking moet treden op een moment dat er nog voldoende tijd is om het referendum op een deugdelijke manier te organiseren. Het kabinet is, gelet op zijn standpunt over het instrument referendum, niet van plan een voorstel van wet tot regeling van een dergelijk raadplegend referendum bij de Tweede Kamer in te dienen.

RVD, 29.11.2002