Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag
Directie Noord- Afrika en Midden- Oosten
Afdeling Midden-Oosten
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
29 november 2002
Behandeld
Drs. K. T. Smit Sibinga
Kenmerk
DAM-265/02
Telefoon
070-3485192
Blad
1/4
Fax
070-3486639
Bijlage(n)
E-Mail
Kt.sibinga@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen van Eurlingsover het pleidooi van Human Rights Watch voor vervolging van beramers en uitvoerders van Palestijnse zelfmoordaanslagen
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Eurlings over het pleidooi van Human Rights Watch . Deze vragen werden ingezonden op 8 november met kenmerk 2020302810.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Mr. J.G. de Hoop Scheffer
Antwoord van de heer de Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Eurlings (CDA) over vervolging van beramers en uitvoerders van Palestijnse zelfmoordaanslagen.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het rapport van Human Rights Watch, waarin gesteld wordt dat beramers en uitvoerders van Palestijnse zelfmoordaanslagen tegen Israëlische burgers zich schuldig maken aan misdaden tegen de menselijkheid?
Vraag 2
Wat is uw standpunt ten aanzien van dit rapport?
Vraag 3
Wat vindt u van de stelling van Human Rights Watch dat de leiders van Hamas, de Islamitische Jihad, het Popular Front for the Liberation of Palestine (PFLP) en al-Aqsa Martelaars strafrechtelijk vervolgd dienen te worden?
Antwoord
De Nederlandse regering is met Human Rights Watch van oordeel dat zelfmoordaanslagen tegen Israëlische burgers volstrekt onaanvaardbaar zijn. De regering is het ook eens met de stelling dat diegenen die hiervoor verantwoordelijk zijn dienen te worden vervolgd. Zoals Human Rights Watch in het rapport aangeeft, is dit in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de Palestijnse Autoriteit. Nederland en de Europese Unie hebben er regelmatig bij de Palestijnse Autoriteit op aangedrongen er alles
aan te doen dat personen die verantwoordelijk zijn voor aanslagen strafrechtelijk worden vervolgd.
Vraag 4
Kunt u opheldering verschaffen over het feit dat de Hezbollah nog niet op de internationale lijst van terroristische organisaties vermeld staat?
Antwoord
In internationaal verband wordt er met twee openbare lijsten van terroristische organisaties gewerkt:
1. de VN-lijst behorende bij VN Veiligheidsraad Resoluties 1267/1390 ("specifiek beperkende maatregelen tegen de Taliban, Al Qaida en Bin Laden"). Hezbollah komt vooralsnog niet in aanmerking voor plaatsing op deze lijst omdat de organisatie voor zover de VN bekend- geen aanwijsbare banden heeft met Al Qaida;
2. de EU-lijst behorende bij Gemeenschappelijk Standpunt 931/2001 ("betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme") die in het bijzonder financiële sancties afkondigt. Besluitvorming in de EU over plaatsing van organisaties en personen op deze lijst geschiedt met unanimiteit. Over de wenselijkheid van plaatsing van Hezbollah bestaat in de EU geen consensus. Daarbij doet zich de vraag voor of Hezbollah, mede gelet op haar status als politieke partij
vertegenwoordigd in het Libanese parlement, al dan niet aan het criterium "terroristische organisatie" voldoet. Nederland is voorstander van opname op de lijst van de militaire tak van de Hezbollah.
Vraag 5
Deelt u de opvatting van Human Rights Watch dat Arafat en de Palestijnse Autoriteit een grote politieke verantwoordelijkheid voor de zelfmoordaanslagen dragen en te weinig doen om de verantwoordelijken op te sporen en te bestraffen alsmede om deze aanslagen te voorkomen en het martelaarschap te ontkrachten, waardoor zij hebben bijgedragen aan een klimaat van straffeloosheid voor dergelijke aanslagen? Wilt u uw standpunt toelichten?
Antwoord
De regering is van oordeel dat voorzitter Arafat en de Palestijnse Autoriteit in de afgelopen periode niet voldoende hebben gedaan om het terrorisme aan te pakken. Nederland en de EU hebben de Palestijnse Autoriteit daar conform het gestelde in antwoord op vraag 1, 2 en 3, regelmatig op aangesproken. Van voorzitter Arafat en de Palestijnse Autoriteit wordt een volledige inzet verwacht om aanslagen te voorkomen, erop toe te zien dat verantwoordelijken voor de aanslagen worden vervolgd en om te
zorgen dat opruiing tegen Israël en verheerlijking van martelaarschap niet plaatsvindt. Tegelijkertijd dient te worden beseft dat de infrastructuur die de Palestijnse Autoriteit daartoe ter beschikking staat in de afgelopen tijd zozeer is gereduceerd, dat effectief optreden door de Palestijnse Autoriteit in grote delen van de West-Bank en Gaza thans niet meer mogelijk is.
1. "Erased in a moment; suicide bombing attacks against Israeli civilians", Human Rights Watch, 1 november jl.
===