Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA 's-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk 26 november 2002 (kenmerk: 202-222) B&GA/BR&I/02/92411

Onderwerp Datum Financiële maatregel Amsterdam 29 november 2002 uitvoering Abw c.a. 2000
In verband met een onrechtmatige uitvoering van de Abw, IOAW en IOAZ is aan de gemeente Amsterdam een financiële maatregel opgelegd over het vergoedingsjaar 2000. Het financiële maatregelbedrag bedraagt in totaal 22,8 miljoen euro. In verband met deze financiële maatregel heeft het lid mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) bij de Regeling van Werkzaamheden in de Tweede Kamer van 26 november jl. mij verzocht u op zeer korte termijn een brief te sturen, waarin wordt ingegaan op de volgende vier vragen:
1. Hoe is de hoogte van de boete bepaald?
2. Hoe luidt uw oordeel over de proportionaliteit van de boete?
3. Zijn er voldoende waarborgen dat door het opleggen van een boete van 50 miljoen gulden de recente plannen van Amsterdam om meer mensen aan het werk te helpen niet worden doorkruist?

4. Wordt ook een boete over 2001 overwogen, zo ja in welke orde van grootte?
1. Hoogte van de financiële maatregel
Het financiële maatregelenbeleid is gericht op een financiële correctie van de onrechtmatige wetsuitvoering; er is geen sprake van een boete. Het weigeren van rijksvergoeding aan gemeenten voor kosten van door gemeenten onrechtmatig verstrekte bijstand is geregeld in het Besluit weigering rijksvergoeding Abw, Ioaw en Ioaz (Bwr). De omvang van de te weigeren rijksvergoeding sluit aan bij het financiële beslag van de onrechtmatigheid in de uitvoering. Slechts indien de financiële omvang van de tekortkoming ook niet bij benadering kan worden gekwantificeerd, wordt ingevolge artikel 3, eerste lid, van het Bwr teruggevallen op een forfaitair stelsel. Op grond van artikel 2 van de Regeling forfaitaire percentages maatregelen Abw, Ioaw en Ioaz (Rfpm) wordt het bedrag van de financiële maatregel dan vastgesteld op een percentage van de door het gemeentebestuur gedeclareerde rijksvergoeding. In dit artikel zijn tevens voor de onderscheiden tekortkomingen de forfaitaire maatregelpercentages aangegeven. In de hoogte van de maatregelpercentages weerspiegelt zich de ernst van de tekortkomingen.




2
De wetsuitvoering door de gemeente over het jaar 2000 leidt volgens de accountant van Amsterdam tot de conclusie dat er onvoldoende zekerheid bestaat ten aanzien van de rechtmatigheid van de uitkeringen in respectievelijk 63 procent (Abw), 50 procent (IOAW) en 70 procent (IOAZ) van de onderzochte gevallen. Met toepassing van de geschetste wettelijke normen heeft de Inspectie Werk en Inkomen van mijn departement de omvang van de te weigeren rijksvergoeding vastgesteld op in totaal 22,8 miljoen euro, waarvan Abw
* 22.763.000,-, IOAW * 65.000,- en IOAZ * 6.000,-. 2. Proportionaliteit van de financiële maatregel
Het financiële maatregelbedrag van 22,8 miljoen euro komt neer op een korting van 4,8 procent op het totaal van het door Amsterdam gedeclareerde bedrag van 476,4 miljoen euro. Uitgangspunt bij het financiële maatregelenbeleid is dat kosten van door de gemeente onrechtmatig verstrekte bijstand niet door het rijk worden vergoed. De omvang van het bedrag van de financiële maatregel is daarmee proportioneel, dat wil zeggen dat deze in directe verhouding staat tot het financiële beslag van de onrechtmatigheid van de wetsuitvoering.

3. Waarborgen voor uitstroombevordering
Het inbouwen van voldoende waarborgen om meer mensen aan het werk te helpen is primair een eigen verantwoordelijkheid van de gemeente Amsterdam. Uitstroombevordering vormt een integraal onderdeel van de bijstandswetten. Vanuit de opdracht aan gemeenten om de Abw, IOAW en IOAZ in medebewind uit te voeren vloeit voort dat gemeenten de wet op alle onderdelen juist behoren uit te voeren. Dit betekent dat de gemeente verantwoordelijk is voor zowel een rechtmatige als doeltreffende uitvoering.
4. Financiële maatregel over het vergoedingsjaar 2001 In verband met de tekortkomingen in Amsterdam is de verwachting dat ook over het vergoedingsjaar 2001 een financiële maatregel wordt opgelegd. Een financiële maatregel wordt altijd achteraf opgelegd, na afloop van een vergoedingsjaar, bij de definitieve vaststelling van de rijksvergoeding. De hoogte van een eventuele financiële maatregel over 2001 is op basis van de thans beschikbare gegevens nog niet te bepalen. Als gevolg van op essentiële onderdelen in de verantwoording van de gemeente ontbrekende financiële kwantificeringen, zal aan de gemeente ­ op dezelfde wijze als over 2000 ­ worden gevraagd de noodzakelijke gegevens alsnog te verstrekken. De omvang van een financiële maatregel zal in het tweede kwartaal 2003 worden vastgesteld. Anticiperend op de reeds eerder geconstateerde tekortkomingen in 2001 en vooruitlopend op een formele financiële maatregel over het vergoedingsjaar 2001 is aan de gemeente Amsterdam reeds een voorschotmaatregel opgelegd van in totaal 6,2 miljoen euro op jaarbasis.
Conform mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg van 30 oktober jl. zal ik u eind december 2002 nader informeren over de stand van zaken rond de uitvoering van de bestuurlijke afspraken met de gemeente Amsterdam en de Agenda voor de Toekomst. De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,



3

(M. Rutte)