Arrondissementsparket Amsterdam

Amsterdam, 29 november 2002 Toelichting op preventief fouilleren

De burgemeester

De burgemeester van Amsterdam heeft op grond van wijzigingen in de Gemeentewet en de Wet Wapens en Munitie de bevoegdheid om een veiligheidsrisicogebied aan te wijzen. Een veiligheidsrisicogebied is een gebied waar de openbare orde door de aanwezigheid van wapens wordt verstoord of waar de vrees bestaat voor het ontstaan van een dergelijke verstoring. Een gebied bestaat uit de openbare wegen, de daaraan gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en de daarbij behorende erven.

De burgemeester heeft na analyse van de cijfers over wapenincidenten in Amsterdam bij besluit van 20 november 2002 twee veiligheidsrisicogebieden aangewezen. Het besluit treedt in werking op 25 november 2002 en geldt tot 23 mei 2003. Het gaat om de volgende gebieden:


1. Centrum/Binnenstad
De Ruijterkade, IJtunnel, Prins Hendrikkade, Nieuwe Herengracht, Herengracht, Reguliersgracht, Lijnbaansgracht, Nieuwe Vijzelstraat, Weteringlaan, Stadhouderskade, Nassaukade tot nr. 380, Leidsegracht, Herengracht, Huidenstraat, Wijde Heisteeg, Singel, Droogbak. Klik op de kaart om deze te vergroten
Klik op de kaart om deze te vergroten


2. Zuidoost.
Burgemeester Stramanweg, Dolgadreef, Daalwijkdreef, Elsrijkdreef, provinciale weg S113, metrolijn tot aan Bijlmerdreef (inclusief station Ganzenhoef), Bijlmerdreef, 's-Gravendijkdreef, Gaasperparkpad, Kantershofpas, Nellesteinpad, Karspeldreef, Gooiseweg, Gulden Kruispad, Flierbosdreef, Karspeldreef, voetpad
Karspeldreef-Hoogoorddreef, spoor- en metrolijn tussen Hoogoorddreef en Burgemeester Stramanweg (inclusief station Bijlmer). Klik op de kaart om deze te vergroten
Klik op de kaart om deze te vergroten

De officier van justitie

De officier van justitie kan op grond van de artikelen 50, 51 en 52 van de Wet Wapens en Munitie gelasten dat de politie voor de duur van maximaal 12 uur de bevoegdheid heeft om preventief te fouilleren in de door de burgemeester aangewezen gebieden. De officier van justitie kan in zijn last ook een kleiner gedeelte van het veiligheidsrisicogebied aanwijzen. De officier van justitie geeft pas een last nadat hij heeft geconstateerd dat het houden van wapencontroles noodzakelijk is. De vaststelling van de noodzakelijkheid is wettelijk verplicht vanwege het ingrijpende karakter van het preventief fouilleren.

Uit de cijfers blijkt dat er in de binnenstad en in zuidoost reeds een aantal jaar sprake is van een grote hoeveelheid wapenincidenten. Er zijn diverse pogingen dit aantal incidenten terug te dringen. Er zijn bijvoorbeeld noodgebieden aangewezen, bepaalde openbare gebouwen zijn gesloten, er zijn inleveracties gehouden, er zijn wapencontroles op scholen geweest en er is gebruik gemaakt van cameratoezicht. Deze pogingen hebben het aantal wapenincidenten niet voldoende kunnen terugbrengen. Zo zijn er van november 2001 tot november 2002 142 vuurwapenincidenten, 266 incidenten met overige wapens, 504 straatroven, 170 bedreigingen en 54 (pogingen tot) moord/doodslag geregistreerd. Uit deze cijfers blijkt dat verdergaande maatregelen noodzakelijk zijn.

De politie

Nadat de officier van justitie een last heeft afgegeven, kan de politie overgaan tot het preventief fouilleren. De politie mag hierbij verpakkingen van goederen, inclusief reisbagage, openen en onderzoeken, vervoermiddelen onderzoeken en een ieder aan de kleding onderzoeken op wapens en munitie. De politie hanteert hierbij vier methodes: insluiting, het houden van een verkeerscontrole (de zogenaamde fuik), het controleren van individuele voertuigen en het controleren in groepjes. Iedereen die gecontroleerd is ontvangt een folder, waarin nadere uitleg over de controle wordt gegeven.

Wanneer de politie bij iemand een (vuur)wapen of munitie aantreft, zal deze persoon als verdachte worden aangehouden. In beginsel volgt hierbij altijd een doorzoeking van zijn woon- of verblijfplaats en een voorgeleiding aan de Rechter-Commissaris. De aangetroffen wapens zullen ook worden onderzocht op een mogelijke relatie met eerdere wapenincidenten.

In de Wet Wapens en Munitie is aangegeven welke wapens verboden zijn. Hieronder vallen bijvoorbeeld niet alleen pistolen, revolvers en munitie, maar ook stiletto's, valmessen, vlindermessen, boksbeugels, wurgstokken en werpsterren. Speelgoedpistolen die erg lijken op een echt vuurwapen zijn evenmin toegestaan. Daarnaast is het verboden om voorwerpen voorhanden te hebben waarvan kan worden aangenomen dat zij voor geen ander doel bestemd zijn dan om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen. Bijvoorbeeld een honkbalknuppel onder de voorstoel van de auto of een afgebroken bierflesje. Een volledig overzicht van alle wapens is terug te vinden in artikel 2 van de Wet Wapens en Munitie.
In de reeds in het verleden door de burgemeester aangewezen Noodgebieden is het bovendien verboden om openlijk een mes voorhanden te hebben. Hieronder valt dus ook een aardappelschilmesje.

De burger

De gemeente heeft in oktober 2002 een onderzoek gedaan onder burgers van Amsterdam. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat 92% van de ondervraagde personen wapencontroles in delen van de binnenstad en zuidoost nodig vond. Als belangrijkste argumenten voor de controles gaf men de noodzaak het wapenbezit terug te dringen en de veiligheid op straat te vergroten. 78% van de ondervraagden had er geen bezwaar tegen om zelf gecontroleerd te worden.

Er zullen de komende maanden op verschillende plaatsen in de veiligheidsrisicogebieden en op verschillende manieren wapencontroles worden gehouden. Hierna zullen de resultaten van de wapencontroles worden geëvalueerd. Hierbij zal ook aan de burgers worden gevraagd naar hun ervaringen met het preventief fouilleren.