Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag

Directie Integratie Europa

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

29 november 2002

Behandeld

E. G. Molenberg

Kenmerk

DIE 562/02

Telefoon

070-3485790

Blad


1/2


Fax

070-3484086

Bijlage(n)


2


E-Mail

elzo.molenberg@minbuza.nl

Betreft

Douaneverdrag tussen het Koninkrijk der Nederland en de Verenigde Staten van Amerika

Zeer geachte Voorzitter,

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 14 november jl., kenmerk Buza 2002/56, bericht ik u als volgt.

Het is de regering niet bekend dat de Europese Commissie van mening zou zijn dat het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving, met Bijlage; Washington, 28 oktober 1996 (kamerstuk 28 661) leidt tot oneerlijke concurrentie binnen de Europese Unie.

Kennelijk doelt uw commissie op de op 25 juni 2002 door de Minister van Financiën van Nederland en de Douanedienst van de Verenigde Staten van Amerika getekende Beginselverklaring (Declaration of Principles) inzake een pilot voor de plaatsing van Amerikaanse douaneambtenaren in de haven van Rotterdam .

Deze Beginselverklaring strekt tot ondersteuning van het initiatief met betrekking tot de beveiliging van containers, het zogenoemde Container Security Initiative, dat de Amerikaanse douane in het kader van haar terrorismebestrijdingsprogramma heeft opgezet. De Beginselverklaring past binnen het hiervoor genoemde Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika. Het gaat derhalve niet om een nieuw Verdrag. Beide diensten hebben de intentie uitgesproken om de bestaande bilaterale douanesamenwerking in het kader van het Verdrag van 28 oktober 1996 te intensiveren door middel van informatie-uitwisseling en samenwerking om te helpen waarborgen dat containers met een verhoogd risico in een zo vroeg mogelijk stadium worden geïdentificeerd, gescreend en verzegeld. Ook andere EU-lidstaten zijn met de VS een vergelijkbare samenwerking aangegaan die beoogt de veiligheid te verhogen, volgend op de aanslagen in de VS van 11 september 2001. Om deze samenwerking te bevorderen zijn bij wijze van proef voor een periode van zes maanden enkele Amerikaanse douaneambtenaren in Rotterdam geplaatst. De proef is feitelijk van start gegaan op 2 september jl. De regering is van mening dat deze samenwerking met de Verenigde Staten geen oneerlijke concurrentie oplevert.

Het is de Nederlandse regering bekend dat er binnen de Europese Commissie een discussie gaande is over de vraag of de door Nederland, maar ook door België, Duitsland, Frankrijk en Italië gemaakte dan wel beoogde afspraken met de Verenigde Staten in het kader van het Container Security Initiative in strijd zijn met het Gemeenschapsrecht. Van een officiële ingebrekestelling is op dit moment geen sprake. De regering heeft geen verzoek om opheldering gehad van de Eurocommissaris De Palacio. Het ministerie van Financiën heeft wel van meet af aan contact gehad met de bevoegde diensten van de Commissie, i.c. het Directoraat Generaal Belastingen en Douane Unie. Uiteraard is het kabinet bereid om mee te denken over een Europese regeling terzake.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Mr. J.G. de Hoop Scheffer

De Beginselverklaring is bijgevoegd.

===