ChristenUnie


Bijdrage Tineke Huizinga-Heringa Begroting Buitenlandse Zaken & Ontwikkelingssamenwerking Dinsdag 3 December 2002 - 23:09

Mdv,

Onlangs stond er in de Volkskrant een scherpe analyse, waarin de auteur zich afvroeg wat er aan de hand is in het zo op internationale samenwerking beluste Nederland. "Ontwikkelingshulp verdient geen Minister meer, het milieu evenmin, de Uitbreiding van de Europese Unie is te duur en meer groen legt het af tegen meer blauw. Wie de 87 roerige dagen dan Balkenende I vanuit internationaal perspectief beziet, moet concluderen dat Nederland in rap tempo 'kleiner' is geworden, in Europa en daarbuiten." Deze analyse vond ik veelzeggend. Al in het Strategisch Akkoord bleek dat de regering met name oog had voor binnenlandse aangelegenheden, terwijl de wereld om Nederland heen niet in beeld kwam. Uiteraard ben ik benieuwd naar de reactie hierop van de Minister. Ik vraag hem daarom waar in zijn begroting de noodzaak van internationale gerechtigheid tot uiting komt.

Daar komt bij dat het beeld van Nederland in het buitenland niet positief is. Onlangs hebben we - zij het met enige vertraging - de resultaten ontvangen van het imago-onderzoek dat Nederland in het buitenland heeft uitgevoerd. Mijn voorganger en úw voorganger hebben daarover regelmatig gesproken en het zou oorspronkelijk op de dag na de verkiezingen naar de Kamer worden gezonden. Blijkbaar is dat niet gelukt. De uitkomsten van het onderzoek zijn reden tot bezorgdheid over het imago van Nederland in het buitenland. Dát terwijl de Nederlandse ambassades al gedurende verscheidene jaren een soort propagandaboekjes uitgeven waarin - zeg maar - het paarse beleid wordt uitgedragen. Wat heeft het de Minister te zeggen dat juist morele kwesties, als euthanasie en drugsbeleid, een negatief beeld veroorzaken in het buitenland? Wordt de uitgave van deze boekjes ook door deze Minister voortgezet? Een andere vraag: was dit imago-onderzoek een eenmalige inventarisatie hoe het buitenland dacht over Paars of is de Minister voornemens een jaarlijkse rapportage te maken?

Het buitenlands beleid van Nederland, Europa en de NAVO wordt gekenmerkt door de strijd tegen terrorisme. 11 September 2001 ligt al weer even achter ons, maar de recente aanslagen op Bali en Mombassa tonen aan dat deze strijd nog niet is gestreden. In de schriftelijke voorbereiding wordt gesteld dat "Nederland zal bezien of additionele maatregelen noodzakelijk zijn ter bestrijding van terrorisme" (1) . Aan welk type maatregelen moet worden gedacht?

Voorzitter, Mogelijkheden om aan de slag te gaan met de verantwoordelijkheden van Nederland voor de wereld om ons heen zijn onder te brengen bij de komende Voorzitterschappen (OVSE, Raad van Europa en van de Europese Unie). De regering toont zich ambitieus. Met betrekking tot het voorzitterschap van de OVSE staat in de begroting te lezen dat dit een 'zwaar beslag' op het Ministerie zal leggen. In die tijd moet ook een discussie worden gevoerd over 'herbezinning van de positionering' van de OVSE. Wat wordt daarmee bedoeld? Herbezinning op de taken van de OVSE is inderdaad gewenst. Komt er niet een moment
-zo luidt mijn open vraag- dat het bestaansrecht van deze internationale instelling naast die van de vergrote Raad van Europa en een uitgebreide Europese Unie aan de orde moet komen? Er is inmiddels wel veel institutionele overlap.
Mag ik ter zake van het acquis van de Raad van Europa aandacht verwachten voor díe landen die de laatste 10 jaar zijn toegetreden, in het bijzonder Rusland en Azerbeidzjan?

Maar de verantwoordelijkheden van Nederland gaan verder dan de Europese grens. Tot ons komen zeer zorgelijke berichten over de positie van christenen in verschillende landen, zoals Noord-Korea, Vietnam, Pakistan, Wit-Rusland en ga zo maar door. Op verzoek van o.a. onze fractie heeft één van uw voorgangers, Minister Van Mierlo, een notitie geschreven over de internationale bescherming van de vrijheid van godsdienst of overtuiging. Het bevreemdde ons destijds al dat in die notitie de positie van christenen nauwelijks aan de orde kwam. Is de Minister bereid om van deze notitie een update (of een vervolgnotitie) op te stellen, waarin hij ook specifiek ingaat op de vervolging van christenen? Kan de Minister bevorderen dat onze ambassadeur voor de Mensenrechten jaarlijks over deze schending van het recht op godsdienst rapporteert, zoals ook in de Verenigde Staten gebeurt?

Voorzitter, de regering concludeert terecht dat het vredesproces in het Midden-Oosten in weinig stabiel vaarwater verkeert. De komende verkiezingen in Israël bieden nieuwe kansen voor het vredesproces. Nieuwe kansen, maar wel in een periode van grote zorg. De ChristenUnie vraagt - in verbondenheid met het volk van Israël - na de terreur tegen Israëlische toeristen in Mombassa en het oplaaiend antisemitisme in Egypte, of de regering toch nadrukkelijk oog wil hebben voor het pijnlijke internationale isolement waarin Israël steeds meer terechtkomt. Meer dan ooit is duidelijk dat Israël vanwege historische en morele argumenten politieke steun verdient en daarnaast recht én behoefte heeft aan veilige en erkende grenzen.
De rechterhand van Arafat, Abu Mazen heeft onlangs gezegd dat de tweede intifada een grote vergissing is geweest. "A very big mistake", zo sprak hij. Het is belangrijk dat fouten worden erkend. Deze oproep om het geweld en de terreur te beëindigen moeten versterkt worden, ook in internationaal verband. Daarom zou het goed zijn als ook de Palestijnse autoriteit verkiezingen zou uitschrijven, zodat in het vredesproces twee democratisch gelegitimeerde leiders hun verantwoordelijkheid kunnen nemen om nieuwe en verdergaande stappen te zetten.

Uit de begroting maak ik op dat de regering streeft naar een asielbeleid waarbij asiel uitsluitend wordt geboden in de regio van herkomst. Is het echt het streven om dit uitsluitend in de regio te laten plaastvinden? Uit de schriftelijke voorbereiding blijkt dat er een beleidsnotitie over Opvang in de regio in eerste helft 2003 aan de Kamer wordt gezonden. We zien daarnaar uit. De ChristenUnie zou in dit verband kunnen voorstellen dat Nederland ervoor kiest om in principe alleen vluchtelingen op te nemen uit een selectie van bijvoorbeeld 10 landen. In EU-verband of anders in onderling overleg met bijvoorbeeld Duitsland of België worden afspraken gemaakt over de adoptie van regios: wie neemt de aanvragen van vluchtelingen uit een bepaalde regio (of land) in behandeling. Hierdoor kan er meer geld worden vrijgemaakt voor ontwikkelingssamenwerking in de (brandhaard)regio, er komen minder asielzoekers en daardoor zijn er minder kosten en integratieproblematieken voor de Nederlandse samenleving. Graag een reactie van de Minister op dit voorstel.

Dan Indonesië. Is de Minister van plan de inzet van zijn voorganger te continueren, namelijk dat in het bijzonder Nederland in de Europese Unie zich verantwoordelijk moet weten voor een constructieve betrokkenheid ten aanzien van Indonesië? Meer in het bijzonder vraag ik hem aandacht te geven voor de positie van de Papoea's en de staatkundige vrijheden die hen destijds door Wahid zijn toegezegd.

Voorzitter, ik kom bij de portefeuille van de staatssecretaris van Ontwikkelingssamenwerking. De staatssecretaris heeft in haar eerste weken de retorische vraag gesteld wat men liever had: een minister zonder geld, of een staatssecretaris mét geld. Mogen we ervan uitgaan dat de CDA-fractie, mocht deze in coalitiebesprekingen terechtkomen, zich sterk zal maken voor een minister, mét geld? Dat was overigens geen vraag aan de staatssecretaris, hoewel zij na vijf maanden nog niet zó vast op haar stoel zal zitten dat ze daarover wellicht tamelijk onbevangen een reactie kan geven.
De eerste vraag aan de staatssecretaris is of zij zich evenals haar voorgangster inspant om haar Europese collegas aan te sporen tot grotere inspanningen om het VN-streefcijfer voor officiële ontwikkelingshulp van 0,7% BNP te bereiken. Heeft ze al inspanningen gepleegd, en stuurt ze ook de minister van Financiën op pad om zijn collegas over de brug te laten komen?

In de begroting lezen we het voornemen om de ontwikkelingsgelden meer dan voorheen ondersteunend aan diplomatieke, politieke en economische instrumenten te doen zijn. Prima natuurlijk, de minister van Ontwikkelingssamenwerking bedreef immers altijd al volop politiek. Graag wel een bevestiging dat we hiermee niet naar een nieuwe fase van vervuiling van het ODA-budget gaan? Oftewel: blijven de ODA-gelden alleen voor armoedebestrijding bedoeld, zo vraag ik de staatssecretaris.

Voorzitter, armoedevermindering mijn fractie geeft overigens de voorkeur aan het vastberadener begrip armoedebestrijding- staat sinds de aanvaarding van de Millennium-doelstellingen centraal in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. Daartoe hebben wij in de rijke Westerse landen niet alleen het instrument van de ontwikkelingshulp, de ontwikkelingslanden hebben ook recht op eerlijke handelsvoorwaarden. Uit het mede door onze fractie gevraagde overzicht van handelsbelemmeringen blijkt dat hen een jaarlijkse inkomensverbetering van bijna 40 miljard dollar wordt onthouden door Europese marktbescherming. Dat valt, mede gelet op de ingewikkelde verwevenheid met de hervorming van het GLB en de WTO-rondes, niet van vandaag op morgen in te boeken. Ziet de staatssecretaris er brood in om tot een meer programmatische aanpak te komen? Ik zou de staatssecretaris daartoe willen vragen om een beleidsmatige reactie op de door het vorige kabinet geleverde inventarisatie.

Voorzitter, ik heb drie vragen over de landenlijst. Mag ik allereerst aannemen dat de systematiek van een lijst van landen waarmee een bilatale relatie wordt onderhouden, met daarnaast een thematisch kader, wordt gehandhaafd?
Tijdens de presentatie van een publicatie van het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie stelde de staatssecretaris dat de verhouding tussen de drie geldstromen ca. 30-30-30 moet zijn. Kan zij die uitspraak nog eens toelichten, omdat ik van diverse kanten hoor dat dit nog niet de praktijk is?
Dan staat al sinds jaar en dag Vietnam op de landenlijst. Ik stel met het oog daarop mijn volgende vraag met de nodige aarzelingen, maar is het wel zo gelukkig dat een land dat zo structureel slecht in beeld komt waar het gaat om de godsdienstvrijheid, voorkomt op de lijst van landen waar Nederland een bilaterale relatie mee onderhoudt? Hier speelt naar mijn mening de vraag hoe serieus wij onze eigen criteria nemen.

Voorzitter, de belangstelling voor Afrika mag niet wegzakken. Ik meen dat de staatssecretaris dat met mij eens is, mede gelet op haar bezoek samen met de minister van Buitenlandse Zaken aan de Hoorn van Afrika. Ik vraag aandacht voor de moedeloos makende situatie in Soedan, met name in het zuiden, waar niet alleen de voedselsituatie nijpend is, maar ook de verdrukking van christenen door moslim-fundamentalisten niet afneemt. Ik lees hierover niets in het reisverslag. Doet Nederland daar iets tegen, al of niet in internationaal verband?

Voorzitter, dan het probleem van de transgene voedselhulp. Landen waar honger is komen voor het duivelse dilemma te staan om óf de honger te lenigen met GMO-voedsel en zaaigoed, óf dit te weigeren in verband met het risico van contaminatie. Zambia koos voor het laatste, maar de prijs die het daarvoor betaalt is groot. Mijn vragen zijn de volgende: is de staatssecretaris bereid om in multilateraal verband, dus via het Wereld Voedsel Programma, druk op de VS te zetten om het geleverde hulpvoedsel te etiketteren? En is zij bereid om samen met EU-donoren in het gat te springen wanneer GMO-voedsel wordt geweigerd?

Tot slot sluit ik aan bij het amendement van mevrouw Karimi met de vraag het gat te dichten tussen de aangevraagd TMF-hulp en de nu beschikbaar gestelde 40 miljoen euro. Zou het overigens de duidelijkheid niet ten goede komen wanneer voor TMF een aparte budgetlijn komt te staan, vergelijkbaar met die voor MFP? Is de staatssecretaris tenslotte bereid de rapportage inzake toetsing van de objectiviteit naar de Kamer toe te sturen?

(1) Vraag 24

---