Ministerie van Algemene Zaken

Speech van de minister-president, Jan Peter Balkenende, Oecumenische Ontmoetingsdag voor pastores en predikanten georganiseerd door het Bisdom Breda, Middelburg, 5 december 2002

Monseigneur, dames en heren,

Een zaal vol pastores en predikanten die zich buigen over geloof, cultuur en politiek. En dat op de dag van de goedheiligman.

Ik neem aan dat u, monseigneur Muskens, ook uw Spaanse collega een uitnodiging heeft gestuurd. Dat zou aan vandaag een extra culturele dimensie hebben toegevoegd. Maar we moeten denk ik respecteren dat uw collega vandaag andere prioriteiten moet stellen.

Ik vind het een eer om als leek te mogen spreken voor een gehoor van predikanten en priesters. Het is een beetje de omgekeerde wereld, ik hier op de kansel en u in de banken. Ik zal er alles aan doen om het u naar de zin te maken. Om te beginnen door niet de gehele spreektijd die mij is toegemeten ­ een half uur ­ te benutten.

Dit in het kader van het bijbelwoord "En gelijk gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun evenzo." (Lucas 6:31)


1



Laat ik beginnen met te zeggen dat ik deze Ontmoetingsdag een fantastisch initiatief vindt van het Bisdom Breda. Het Bisdom dat volgend jaar zijn 150-jarig bestaan viert. Bisschop Muskens, het spreekt mij bijzonder aan dat u bij de viering zoveel ruimte schept voor ontmoeting en dialoog. Daarmee laat het Bisdom zien middenin deze tijd te staan.

Mij is gevraagd u toe te spreken over het thema `christenen in de politiek'. En ik wil beginnen met één van de grondleggers van de christelijke politiek in Nederland.

Nu denkt u vast dat ik als gereformeerde met één van de grote protestantse voormannen op de proppen kom. Maar dat wil ik niet doen. Het is tenslotte een oecumenische ontmoetingsdag. En ik ben de eucumenische gedachte van harte toegedaan.

Daarom een voorbeeld uit de rijke katholieke traditie: Herman Schaepman; lid van de Tweede Kamer van 1880 tot 1903.

Schaepman was wat tegenwoordig een `politicus met een scherp profiel' genoemd zou worden. Er was in zijn tijd nog geen televisie. Maar hij had het in de tegenwoordige mediacratie beslist goed gedaan. Hij had `van de buis gespetterd', zoals dat tegenwoordig heet.


2



Een markant uiterlijk, met een zwarte lange jas, een priesterboord en een flambard. Een markant redenaar, die overal in het land voor stampvolle zalen sprak. Hij wist zijn gehoor steeds weer tot luidkeels bravo-geroep te brengen.

Zoiets kan je als politicus in deze tijd toch met bewondering vervullen...

En ook zijn levensstijl was markant. Warmbloedig, heftig en uitbundig. In de beste bourgondische traditie hield hij wel van een goed glas.

Maar waar ik het vanmorgen speciaal over wil hebben, waren zijn markante ideeën. Herman Schaepman wist het begrip christelijke politiek een nieuwe invulling te geven. Veel van zijn ideeën kunnen ook voor ons vandaag nog een inspiratie zijn.

Zo was hij heel duidelijk over het feit dat de staat en de kerk autonoom zijn op eigen terrein. Maar intensieve betrokkenheid van de kerk bij maatschappelijke ontwikkelingen en bij culturele vraagstukken ­ ook internationaal - vond hij volstrekt vanzelfsprekend.

Schaepman koos ook voor een positieve sociale politiek.


3



In 1891 had Paus Leo XIII zijn encycliek Rerum Novarum gepubliceerd, waarin hij zich bezorgd toonde over de situatie van de arbeiders. Verbetering van hun levens- en werkomstandigheden noemde hij noodzakelijk. Dat pleidooi voor sociale rechtvaardigheid werd door Schaepman enthousiast onthaald.

Schaepman geloofde op zijn eigen manier sterk in `soevereiniteit in eigen kring'. Hij had de overtuiging dat de samenleving uit kleinere en grotere gemeenschappen is opgebouwd. En dat mensen zich zoveel mogelijk vrij in die gemeenschappen moeten kunnen ontplooien.

Later is het beeld ontstaan dat Abraham Kuyper zich daarvoor sterk heeft gemaakt. Dat klopt, maar hij was niet de enige.

Schaepman zag al rond 1880 dat er een brede gemeenschappelijke basis was voor een gezamenlijk politiek optreden van katholieke en protestanten. Het parlementair samengaan van beide groepen was steeds de kern van zijn politieke handel en wandel.

Dat hem dat niet lukte, kunnen we hem niet aanrekenen. Kijk maar hoeveel moeite het bijna 100 jaar later kostte om de drie bloedgroepen van het CDA te verenigen.


4



Het devies van Schaepman luidde `Credo ­ pugno'. `Ik geloof ­ ik strijd.' Dat klinkt veel gelovigen vandaag de dag misschien wat krijgshaftig in de oren. Maar is het niet een devies dat voor ons allemaal zou moeten gelden?

Een christen die leeft en werkt vanuit de werkelijkheid van de verlossing. Die beseft dat `de hemel op aarde niet met mensenhanden gemaakt wordt'. Maar die óók weet dat God ons oproept tot naastenliefde en zorg voor de schepping. Die kan toch niet anders dan zijn beste krachten geven aan het streven naar een betere wereld.

Waarmee zou christelijke politiek zich moeten onderscheiden? Welke eigenschappen zouden kenmerkend moeten zijn voor een christelijk politicus? Alles begint met christelijke bezieling. En daaruit voort vloeien: integerheid, herkenbaarheid en geloofwaardigheid.

Integer omdat mensen moeten kunnen bouwen op je woord en moeten kunnen vertrouwen op je handelingen. Herkenbaar omdat je helder laat zien dat je je inspiratie haalt uit je christelijke identiteit. Geloofwaardig omdat je je steeds grondig oriënteert en je visies stevig onderbouwt.


5



Herman Schaepman beschikte in ruime mate over die eigenschappen. Maar er zijn veel meer grote christelijke politici te noemen die erin uitblonken.

Ik denk bijvoorbeeld aan Gert Schutte, jarenlang de voorman van het GPV. Hij was bij uitstek een politicus die bij gelovigen en niet-gelovigen respect afdwong door zijn integerheid, geloofwaardigheid en zijn enorme inzet.

Want christelijke politiek is geloven en hard werken. Ora et labora. Dat hebben we gemeen met u als priesters en predikanten.

Ik heb het tot nu toe gehad over `christelijke politiek', alsof dat een eenheid is. We weten natuurlijk allemaal dat er achter dat begrip `christelijke politiek' een rijke verscheidenheid schuilgaat.

Natuurlijk is er een verschil in religieus-culturele achtergrond tussen katholieken en protestanten. Het maakt uit of je vroeger de zondagsschool bezocht, waar je bij de kerstviering een sinaasappel kreeg en een boekje. Of dat je op opgroeide in een katholieke omgeving, met de geur van wierook en van boenwas in het biechthokje.


6



En natuurlijk is er een verschil tussen het CDA, de ChristenUnie en de SGP.

Die culturele eigenheid kunnen en mogen we koesteren. Maar ze is niet wezenlijk voor onze opdracht in de wereld. Christelijke politiek is een politiek die uitgaat van eenheid in verscheidenheid. Er is veel meer dat ons bindt dan dat ons verdeelt.

In gebedsbrief 97 van de stichting `Op de bres van Nederland', wordt de uitslag van de verkiezingen van 15 mei een `gebedsverhoring' genoemd. De gebedsbrief wijst daarbij op de winst voor het CDA, die het mogelijk maakte dat een belijdend christen leiding kon gaan geven aan het kabinet.

Het is onmiskenbaar zo dat sinds de vorige verkiezingen het aantal kerkelijke en gelovige leden van de Tweede Kamer is toegenomen. Dat aantal overstijgt de hoeveelheid zetels van de christelijke partijen. Daarnaast is er in de politiek veel meer aandacht gekomen voor het gezin. Een thema waar christelijke politici nog niet zo heel veel jaar geleden nog om werden uitgelachen.


7



En er is meer. Er is een goede kans dat we ­ ook na de nieuwe verkiezingen - een aantal gezamenlijke wensen kunnen realiseren.

Ik denk aan de evaluaties van de uitvoering van de Wet Afbreking Zwangerschap en van de ethische toetsingscommissies in de Euthanasiewet. Aan het opstellen van een ethisch toetsingskader voor technologische ontwikkelingen in de medische wetenschappen. En aan het beter financieren van de palliatieve zorg.

Eén heel belangrijke thema hebben we al stevig op de rails staan. Dat is het debat over waarden en normen dat overal in de samenleving wordt gevoerd.

Het is goed te zien dat een discussie die jarenlang broodnodig was, maar nauwelijks werd gevoerd, nu in volle hevigheid is losgebarsten. Niemand twijfelt er meer aan dat politiek onmogelijk waardenvrij kan zijn. Het gaat in de politiek om veel meer dan het runnen van Nederland als een goeddraaiende BV.

Ik merk dat zelf overal in het land.


8



Of ik nu op bezoek ben bij bewoners in de oude wijken van Rotterdam. Of in gesprek ga met jongeren tijdens het Nationaal Jeugddebat. Of spreek met deskundigen die ervoor hebben doorgeleerd. Overal kom je een enorm enthousiasme, een enorme gedrevenheid tegen als het gaat om de vraag welke waarden we samen delen en welke normen daaruit voortvloeien.

Wat mij betreft staat het buiten kijf dat een nieuw kabinet straks door moet gaan met het ondersteunen van die discussie. En met het voortbouwen op goede voorbeelden uit de praktijk. Want wie goed om zich heen kijkt, ziet allerlei initiatieven opbloeien.


* Sportclubs die een `fair play'-competitie beginnen, waarin sportief gedrag punten oplevert.
* Basisscholen waarop kinderen praten over respect aan de hand van een lespakket `Waarden en normen'.
* Buurten waarin bewoners zich opwerpen als bemiddelaar wanneer er spanningen zijn tussen buren. Ik heb zelf in Rotterdam gezien hoe goed dat werkt.

Enzovoort enzovoort.


9



We moeten als overheid niet steeds het wiel willen uitvinden, maar ­ in de geest van Schaepman en Kuyper - ook durven vertrouwen op verbanden die mensen zelf aangaan. Op verantwoordelijkheden die mensen zelf voelen en nemen.

Wat dat betreft zou ik ook een intensieve betrokkenheid van de kerken in het debat over waarden en normen verwelkomen. We hebben uw creativiteit en daadkracht daarin echt nodig.

Dat brengt me op het punt van de positie van de kerken in onze huidige multiculturele en multireligieuze samenleving. Hoe moeten we ons als christenen opstellen?

Het voorbeeld van Paulus in Handelingen 17 is wat dat betreft het navolgen waard. U kent het verhaal vast. Paulus is door de Heilige Geest uitgezonden om het woord des Heeren te verspreiden. Tijdens zijn reis komt hij op een goed moment ook in Athene.

Het valt hem direct op dat in de stad overal beelden en offerplaatsen staan. In Athene worden zeer veel verschillende goden vereerd. Het is een multireligieuze samenleving.


10



Als hem door de inwoners van Athene wordt gevraagd waarom zijn God nu zo bijzonder is, kiest Paulus voor zijn antwoord een heel respectvolle ­ ik zou haast zeggen een sjieke ­ vorm.

Hij kraakt de vele goden waarin de Atheners geloven niet af. In plaats daarvan kiest hij voor een beeld dat aansluit bij de belevingswereld van zijn gesprekspartners. Hij zegt: "toen ik door uw stad liep, kwam ik een altaar tegen met het opschrift `voor een onbekende God'. Díe God kom ik u verkondigen."

In die verkondiging maakt hij vervolgens duidelijk dat zijn God niet veraf is, maar heel dichtbij. Dat Hij de mensen niet oproept naar hem op te klimmen, maar dat Hij juist naar hen afdaalt. En dat Hij de mensen het niet zelf laat verdienen, maar het integendeel voor hen verdient.

Respect voor anderen gecombineerd met zekerheid over je eigen identiteit is de beste manier om met anderen het gesprek aan te gaan. Paulus was wat betreft een lichtend voorbeeld.

Dat gesprek tussen mensen met verschillende religieuze en culturele achtergrond is in onze tijd hard nodig. Niet dwingend en drammerig, maar juist respectvol zoekend naar het gemeenschappelijke fundament van waarden waarop onze multireligieuze samenleving gegrondvest is.


11



Hier ligt een uiterst belangrijke rol voor de kerken. Juist als het gaat om waarden en religies, dient de overheid op de achtergrond te blijven. U zult in deze dialoog het voortouw moeten nemen, net als Paulus dat deed.

Het gesprek tussen religies is ook nodig om tegenwicht te bieden aan het stereotype beeld van godsdienst dat ­ mede door voorbeelden van misbruik ­ dreigt te ontstaan. Godsdienstfanatici ­ van welke herkomst dan ook ­ kunnen het voor de goedwillende meerderheid verpesten.

Het is belangrijk juist de verdraagzame krachten te versterken. Het ondersteunen van de Islamitische gemeenschap op dit punt is een verantwoordelijkheid die we als christenen niet mogen ontlopen.

Dames en heren, we laten ons als christenen wel eens in de hoek drukken van "zij die terugwillen naar vroeger". Alsof we zouden terugverlangen naar de jaren '50. Naar de overzichtelijke wereld waarin alles en iedereen zijn plaats kende.

Mijn antwoord daarop is: we willen inderdaad naar de jaren '50, maar dan die van deze eeuw.


12



Christen zijn betekent: vanuit de christelijke identiteit antwoorden formuleren op actuele ontwikkelingen. Wat dat betreft hebben we het tij mee. Want de centrale kwestie van nu draait om ethiek. En dat is onze `core business'. Het gaat om de vraag welke waarden we delen en welke ethische en normatieve consequenties die waarden hebben.

Bezig zijn met die vraag is niet terugwillen naar vroeger, maar investeren in de toekomst.

Dames en heren, ik heb al jong geleerd dat een goede preek drie punten heeft. Die gereformeerde eigenheid moet u mij in dit eucumenische gezelschap maar vergeven.

Ik recapituleer ze.

Ik heb het gehad over christelijke bezieling en over de eigenschappen waarover een christelijk politicus zou moeten beschikken: integerheid, herkenbaarheid en geloofwaardigheid.

Ik heb het gehad over de christelijke identiteit en de `eenheid in verscheidenheid'.


13



En ik heb het gehad over onze waarden en het broodnodige debat daarover met andere religies in onze samenleving.

En in mijn inleiding heb ik het gehad over Herman Schaepman. De man die zich vanuit zijn eigen religieuze identiteit met hart en ziel richtte op de toekomst. En die zich dus medeverantwoordelijk voelde voor ons heden.

We zeggen het hem uit volle overtuiging na: Credo ­ Pugno.

Dank u wel.


14