Actueel

Onderzoek NIPO naar werking nieuwe regime Burgerlijke Rechtsvordering
Bron: Raad voor de rechtspraak 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 5-12-2002

Onder het nieuwe regime van Burgerlijke Rechtsvordering lijkt een toegenomen aandeel van zaken direct na zitting te eindigen in een vonnis. Dit blijkt uit recent onderzoek van het NIPO in opdracht van de Raad voor de rechtspraak.

Uitgangspunt
Op 1 januari 2002 is het nieuwe regime van Burgerlijke Rechtsvordering in werking getreden. Uitgangspunt van het vroegere regime was dat de rechter diende na te gaan of een zaak zich leende voor een comparitie van partijen na antwoord. De behandeling van aangebrachte zaken dient nu te beginnen met zo'n comparitie tenzij de rechter de zaak daartoe uitdrukkelijk niet geschikt acht. Met deze verandering wordt beoogd de rechter meer mogelijkheden tot sturing van de procedure te verschaffen.

Selectie van zaken
Het selectiepercentage in de periode van onderzoek (1 mei tot en met 31 augustus 2002) bedroeg gemiddeld 60%. Een vergelijking met het landelijk gemiddelde van voor het nieuwe regime is maar beperkt waardevol omdat het beschikbare cijfer -15%- betrekking heeft op de jaren voor 1994. In de jaren daarna is het gebruik van de comparitie na antwoord toegenomen, maar een landelijk cijfer ontbreekt. Niet in alle zaken wordt een nieuwe comparitie (CNRv) bepaald. Volgens de sectorvoorzitters is de inhoud van de zaak de meest belangrijke overweging bij deze keuze. Op de tweede plaats vormt het beleid van de sector een overweging bij de selectie. Als derde factor wordt de formatiecapaciteit RM genoemd.

Snelle exit beslissingen
Het enige statistisch significante verschil tussen het vroegere en huidige regime zit in het toegenomen aandeel van zaken die direct na zitting eindigen in een vonnis, hetgeen het aandeel van de gebruikelijke afdoening via repliek en dupliek doet verminderen. Aangenomen dat het onderzoek een algemene geldigheid bezit, zou dit betekenen dat van de thans aanhangig gemaakte zaken ongeveer 10% via de comparitie een snelle exit verkrijgt.

Langere termijn planning
Sectorvoorzitters plannen hun CNRv-zittingen op een termijn tussen de acht weken en drie maanden. Ze planden vroeger op kortere termijn. Dit is het logische gevolg van het feit dat er nu meer zaken dan voorheen geselecteerd worden. Nog een denkbare reden: dat men rekening houdt met het feit dat de inhoudelijke voorbereiding van de zaak meer tijd in beslag zou kunnen nemen.

Langere zittingen
Het nieuwe regime lijkt invloed te hebben op de lengte van de comparitiezitting. Deze invloed komt neer op een verlenging van de zittingsduur van meestal één tot anderhalf uur (vroeger) naar langer dan anderhalf uur (thans). De reden van de verlenging ligt voor de hand: in de huidige comparitiezitting moet meer informatie worden behandeld en is er dus sprake van een uitvoeriger proces verbaal. Advocaten nemen, zo zeggen de respondenten geheel volgens verwachting, meer tijd voor hun pleidooi omdat er na de zitting veelal geen repliek en dupliek meer mogelijk is.