Ministerie van Financiën

de Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Binnenhof 4

2513 AA DEN HAAG

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

6 december 2002 IRF 2002-01165 M

Onderwerp

Motie van het lid De Nerée tot Babberich (kamerstuk 28600, nr. 59H)

Op basis van het debat met uw Kamer op donderdag 28 november doe ik u hierbij, mede namens de Minister van Verkeer en Waterstaat, een overzicht toekomen van de wijze waarop het kabinet uitvoering zal geven aan de door uw Kamer aangenomen motie van het lid De Nerée tot Babberich (kamerstuk 28600, nr. 59H).

200320042005 200620072008 20092010 Totaal

Versnellen Hanzelijn 2 6 15 30 80 80 140 160

Gereserveerd MIT 2003 55 50 52 65 pp 2002

Restant 2 6 15 30 25 30 88 95

A2 Tunnel Maastricht 5 25 75 100

Reductie taakstelling 25 25 25 25 OV

Totale 27 31 40 55 30 55 163 195 596 financieringsbehoefte

Financiering VenW

Taakstelling, o.a. 5 10 10 10 10 10 10 10 RWS

Efficiency/herschikkinge15 13 8 49 49 49 49 49

IX-B

Ramingbijstelling 25 25 25 25 25 25 ontvangsten

VROM

Stedelijke 15 15 15 15 15 15 vernieuwing/BIRK

20 23 58 99 99 99 99 99 596

Kasverschuivingen via aanpassing bijdrage VW

aan 7 8- 18 -44 -69 -44 64 96 0 Infrastructuurfonds

De verlichting van de taakstelling op de subsidies voor het openbaar vervoer wordt volgens de motie ingevuld. Ook de reservering van middelen voor de A2 Maastricht wordt volgens de motie verwerkt. De aanleg van de Hanzelijn wordt zoveel als technisch en procedureel mogelijk naar voren gehaald. De planning volgens de motie is echter niet mogelijk. De Hanzelijn verkeert in een fase waarin de procedures die onontkoombaar gevolgd moeten worden nog circa 3 jaar vergen. De planologische procedures (ontwerp-tracébesluit en tracébesluit) met alle inspraak daar omheen, de technische uitdetaillering, het klaarmaken voor aanbesteding en de feitelijke aanbesteding vergen die termijn. Dit betekent dat er niet eerder dan in de tweede helft van 2006 fysiek met de daadwerkelijke aanleg kan worden begonnen.

Dat houdt in dat de eerste grote bedragen voor de bouw ook niet eerder dan eind 2006 benodigd zijn. Dat neemt natuurlijk niet weg dat volgens de intentie van de motie vooruitlopend op de feitelijke bouw zoveel als mogelijk voorbereidende activiteiten voor de aanleg, zoals de aankoop van gronden etc., plaatsvinden. Ook daarvoor worden, evenals voor de versnelling van aanleg naar 2006, middelen gereserveerd.

Aan de dekking van de motie heeft het kabinet een invulling gegeven, met daarin door uw Kamer aangegeven dekkingsrichtingen waarbij tevens rekening wordt gehouden met de problemen die het kabinet ziet met de voorgestelde aanwending van de algemene uitgavenreserve, de voorgestelde taakstelling voor Rijkswaterstaat en de voorgestelde omvang van de korting op de middelen voor stedelijke vernieuwing.

Binnen de begroting van VenW zijn budgetten doorgelicht op mogelijkheden van - met name - structurele vrijval van middelen. Dit leidt tot bijstelling van ramingen als gevolg van efficiencykortingen bij enkele onderzoeksinstellingen en vrijval van niet benodigde middelen voor regionale vliegvelden binnen het artikel 11 HS XII en vrijval op het begrotingsartikel artikel 7 HS XII personenvervoermarkt, niet zijnde middelen voor de exploitatiebijdragen openbaar vervoer.

Mede hierdoor kan enige verlichting worden geboden voor de voorgestelde structurele taakstelling voor Rijkswaterstaat. VenW zal hieraan mogelijk nog een andere invulling geven, dit mede om gevolgen voor het uitvoeringsprogramma van Rijkswaterstaat te voorkomen.

Daarnaast heeft een nadere doorlichting van de ramingen van de dividendontvangsten van staatsdeelnemingen geleid tot een bijstelling van deze ramingen vanaf 2005.

Voor wat betreft de benodigde dekking vanuit de begroting van VROM zal de minister van VROM nog bezien of alternatieve dekking kan worden gevonden uit het Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK). Op die wijze zou het budget voor stedelijke vernieuwing kunnen worden ontzien.

De Minister van Financiën,