Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Postbus 90801 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk AV/WTZ/2002/90613

Onderwerp Datum Algemeen Overleg van 2 oktober 2002 6 december 2002 inzake het ontwerp-Besluit tot wijziging
van het Arbeidstijdenbesluit
Tijdens het Algemeen Overleg van 2 oktober 2002 inzake het ontwerp-Besluit tot wijziging van het Arbeidstijdenbesluit in verband met de hernieuwde bekrachtiging van ILO-verdrag nr. 106 heb ik u toegezegd de Kamer schriftelijk nader te informeren over de consultatie van de ILO en daarbij ook aandacht te besteden aan de vraag van de heer Van der Staaij waarom er nu toch kan worden volstaan met aanpassing van het Arbeidstijdenbesluit. Daarnaast ga ik in op de gang van zaken omtrent de consultatie van sociale partners ten aanzien van ILO-verdragen. Consultatie van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) Aan de ILO is advies gevraagd over de interpretatie van de twee centrale begrippen uit het betreffende verdrag, namelijk `kantoren' en `handelsondernemingen' (zie bijlage 1, de brief IZ/ISI/2001/55214 `request for an informal opinion on compliance with Convention no. 106' van 17 augustus 2001).
In de schriftelijke reactie van de ILO wordt een interpretatie gegeven van de beide begrippen. Tevens wordt benadrukt dat de regeringen van de verdragssluitende staten verantwoordelijk zijn voor het feit of hun nationale wet- en regelgeving in overeenstemming is met het verdrag, waarbij zij onderworpen zijn aan de toezichthoudende organen van de ILO (zie bijlage 2, brief van de ILO ACD 5-106 van 27 november 2001).
Wat is de gebruikelijke gang van zaken omtrent de consultatie van sociale partners ten aanzien van verdragen van de ILO?
Op grond van het op 21 juni 1976 te Genève totstandgekomen Verdrag Tripartite Raadpleging (Internationale Arbeidsnormen), 1976 (Verdrag nr. 144) (Trb. 1976, 177) worden de meest representatieve organisaties van werkgevers en werknemers geconsulteerd over voornemens tot




---

bekrachtiging dan wel opzegging van verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie. Deze consultatie vindt plaats in het kader van goedkeuringsprocedures op grond van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen. Daartoe wordt de concept-tekst van de toelichtende nota (bij stilzwijgende goedkeuring) dan wel van de memorie van toelichting (bij uitdrukkelijke goedkeuring) bij een verdrag voorgelegd aan de Raad van Centrale Ondernemersorganisaties (RCO), de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) en de Vakcentrale Unie mhp.
De uitkomsten van deze consultatie, bestaande uit commentaar van organisaties van werkgevers en werknemers en de regeringsreactie daarop, worden in een aparte paragraaf weergegeven in de toelichtende nota of memorie van toelichting.
In verband met de opzegging van het ILO-verdrag nr. 106 zijn de sociale partners geconsulteerd. Waarom heeft SZW in dit geval de sociale partners niet geconsulteerd? Ten aanzien van de hernieuwde bekrachtiging van het Verdrag betreffende de wekelijkse rusttijd (handel en kantoren), 1957 (ILO-verdrag nr. 106), heeft geen consultatie van de sociale partners plaatsgevonden. Reden hiervoor is geweest dat de opzegging van het verdrag reeds effectief geworden was op het moment dat de Eerste Kamer zijn goedkeuring aan die opzegging onthield. Ingevolge bovengenoemde Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen moest vervolgens de opzegging zo snel mogelijk ongedaan gemaakt worden middels het hernieuwd bekrachtigen van het verdrag. Vanwege het feit dat de Rijkswet de regering verplichtte tot de hernieuwde bekrachtiging en vanwege het feit dat dit zo snel mogelijk moest gebeuren, zijn de sociale partners over deze hernieuwde bekrachtiging niet geconsulteerd. Van belang hierbij is dat ingevolge de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen geen nieuwe goedkeuringsprocedure meer behoefde te worden gevolgd. Wanneer wel een goedkeuringsprocedure wordt gevolgd, vormt de consultatie van de sociale partners in geval van ILO-verdragen standaard een integraal onderdeel van die procedure.
Waarom is gekozen voor en kan worden volstaan met wijziging van het Arbeidstijdenbesluit?
Nu het verdrag opnieuw is bekrachtigd dient de wet- en regelgeving in overeenstemming gebracht te worden met het verdrag. Mijn voorganger heeft in zijn brief van 9 april 2002 laten weten dat de regering zich heeft moeten beraden over het opheffen van de strijdigheid tussen de Arbeidstijdenwet (hierna ATW) en ILO-verdrag nr. 106. De uitkomst van dit beraad is de onderhavige wijziging van het Arbeidstijdenbesluit (hierna ATB) waarbij een uitzondering op art. 5:3 van de ATW wordt gemaakt voor de sectoren handelsonderne- mingen en kantoren.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr.A.J.de Geus)