Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken


Verslag Anti-Doping Workshop

Op 26 november 2002 organiseerde het NeCeDo op Papendal een Workshop voor de Nederlandse sportbonden. Centraal stond een drietal actuele ontwikkelingen: The World Anti-Doping Code, het aantonen van dopinggebruik in bloed en de kwaliteitsimpuls die gegeven gaat worden aan de dopingreglementering. Nadat de 57 vertegenwoordigers van de bonden in drie presentaties over deze onderwerpen waren voorgelicht, was er ruimte voor discussie.

World Anti-Doping Code

De eerste presentatie werd gegeven door Maurice Leeser (beleidsmedewerker topsport) en had als onderwerp The World Anti-Doping Code (WADC), die vanaf maart 2003 zijn definitieve vorm zal kennen. Na een korte uitleg over de structuur van de Code, werd stilgestaan bij de inhoud en totstandkoming van het document. De sportbonden kunnen daar in samenwerking met het NeCeDo en NOC*NSF of via de Internationale Federatie nu nog invloed op uitoefenen. Daarom werd aan de volgende specifieke zaken aandacht besteed:
* Er zal waarschijnlijk één uniforme dopinglijst komen voor alle sporten. In de lijst zal een 'Health & Safety'-categorie zijn ingebouwd. Deze categorie geeft een opsomming van stoffen die niet als dopinggeduide stoffen worden aangemerkt, maar die wel op de lijst geplaatst worden. Sportbonden krijgen zo toch de mogelijkheid hierop te sanctioneren. Tijdens de discussie bleek dat de bonden geen voorstander zijn van de invoering van deze categorie.

* De vraag of op de dopinglijst stoffen moeten worden opgenomen omdat ze 'contrary to the spirit of sport' zijn. Geconcludeerd kon worden dat de Nederlandse sport er geen voorstander van is deze subjectieve factor op de lijst mee te nemen.
* De Code gaat er in beginsel vanuit gaat dat een sporter die positief is getest ook een dopingovertreding heeft begaan. Dat daarbij maar in beperkte mate met bijzondere omstandigheden rekening zal worden gehouden, kon niet op veel steun van de aanwezigen rekenen.

* Ook het concept, om in de Code het in bezit hebben van verboden stoffen of een poging tot het gebruik daarvan strafbaar te stellen, vond bij de toehoorders weinig tot geen navolging. Hoewel het huidige voorstel voor de Code daarin niet mee lijkt te gaan, klonk vanuit de bonden het aloude adagium "innocent until proven guilty".

* Het hanteren van een verjaringstermijn. Uit de overwegend negatieve reacties kwam naar voren, dat de bonden het niet eens zijn met het opleggen van straffen met terugwerkende kracht.
* De invloed van de Nederlandse sport op de besluitvorming ten aanzien van de Code. Die is volgens de bonden onvoldoende. Op internationaal niveau is meer nationale vertegenwoordiging nodig.

Bloed

In de presentatie "Bloed en Doping" door Olivier de Hon (wetenschappelijk beleidsmedewerker), stond de vraag centraal in hoeverre het mogelijk en wenselijk is de huidige dopingcontroleprocedure, waarbij urine wordt afgenomen, uit te breiden met het afnemen van bloed. Met name werd aandacht besteed aan de meerwaarde van het gebruik van bloed boven urine. Dat heeft namelijk ook weer gevolgen voor de belangenafweging die moet worden gemaakt tussen de rechten van de sporter enerzijds en de rechten van de sportbond anderzijds. Voorop staat dat het invoeren van bloedcontroles noodzakelijk èn proportioneel moet zijn.

Conclusies:

* Het gebruik van de meeste verboden stoffen is aantoonbaar in urine. In de huidige situatie wordt nog geen methode gehanteerd die het mogelijk maakt om het gebruik van doping door middel van bloedanalyses aan te tonen. Toch is op dit moment een aantal dopinggeduide stoffen bekend, waarvan gebruik wèl in bloed is aan te tonen en niet in urine. Dat de hiertoe gebruikte detectiemethoden nog niet in de praktijk worden gebruikt, neemt niet weg dat het de verwachting is dat dit in de nabije toekomst zal veranderen.

* Momenteel zijn bloedanalyses wel al bruikbaar als middel voor gezondheidscontroles. Sommige bloedwaarden, die het gevolg kunnen zijn van dopinggebruik, vormen een bedreiging voor de gezondheid. Bonden kunnen eventueel overgaan tot het opleggen van maatregelen bij te hoge waarden. Zo kunnen deze controles een remmende werking hebben op het gebruik van dopinggeduide stoffen en zo excessen helpen voorkomen. Om die reden kunnen gezondheidscontroles als complementair aan dopingcontroles worden gezien.

Uit de presentatie kwam duidelijk naar voren dat alvorens een bond besluit bloedmonsters in te voeren, dit reglementair goed ingekaderd moet worden. Die noodzaak wordt ook gevoeld in de Nederlandse sport, zo bleek tijdens de discussie. Bij de bonden speelt bijvoorbeeld de privacy van atleten een grote rol en de vrijheid die zij hebben om al dan niet mee te werken.

Dopingreglementering

Het derde onderwerp van deze workshop betrof het project genaamd "Kwaliteitsimpuls Dopingreglementering" en werd gepresenteerd door Steven Teitler (beleidsmedewerker juridische zaken). Door verschillende ontwikkelingen in binnen- en buitenland en met het oog op de WADC, is het belangrijk om bij alle Nederlandse sportbonden de dopingreglementen te actualiseren. Het NeCeDo gaat, in opdracht van NOC*NSF, samenwerken met de bonden om dit tot een geslaagd project te maken. Het doel van het project is enerzijds het verbeteren van de kwaliteit van de dopingreglementen, en anderzijds meer harmonisatie in reglementering tussen de diverse bonden. Om dit te bereiken zullen kwaliteitscriteria worden geformuleerd die toepasbaar zijn bij alle bonden. Ook zal aan de hand van die criteria een nieuw concept-dopingreglement worden opgesteld. Voor het vaststellen van de criteria is het dan ook wenselijk dat de bonden hun wensen en bezwaren zoveel mogelijk kenbaar maken.

Na afloop van de Workshop bleek uit de reacties, dat het NeCeDo met dit initiatief aan belangrijke vragen omtrent doping vanuit de sportbonden tegemoet heeft kunnen komen. Zeker ook omdat niet alle onderwerpen die bij de bonden in de belangstelling staan aan bod konden komen, werd aangedrongen op een volgende informatiebijeenkomst.