VVD



Nieuws

17 dec 2002 - Eerste reactie VVD op het rapport
van de commissie Van den Haak

Eerste reactie VVD op het rapport van de commissie Van den Haak over ''De veiligheid en de beveiliging van Pim Fortuyn''

1. De VVD Tweede-Kamerfractie heeft veel waardering voor het gedegen rapport van de commissie. Naar het oordeel van de VVD-fractie heeft de commissie haar tweeledige opdracht naar behoren vervuld. Ten eerste is integraal inzicht verschaft omtrent de feitelijke gang van zaken m.b.t. de veiligheid van de heer Fortuyn. De gekozen onderzoeksperiode van augustus 2001 tot en met 6 mei 2002 vindt zij logisch. Ten tweede is integraal inzicht verschaft omtrent de activiteiten van overheidsinstanties die in dat verband op het gebied van de persoonsbeveiliging verantwoordelijkheid dragen. 2. Het is een stevig rapport dat terecht harde conclusies verbindt aan het functioneren van deze overheidsorganisaties, aangezien zij onder de gegeven omstandigheden niet beter hebben gefunctioneerd. De commissie formuleert een aantal uitgangspunten m.b.t. het algemene stelstel van persoonsbeveiliging. Primair is iedere individuele burger zelf verantwoordelijk voor zijn eigen veiligheid, maar de burger kan zich ook wenden tot de overheid. De commissie stelt aan het eind van hoofdstuk 11 dat de weinig coöperatieve opstelling van Fortuyn m.b.t. zijn beveiliging en de gebrekkige organisatie van de overheid inzake beveiliging van personen er niet toe hebben geleid dat de heer Fortuyn een adequate vorm van persoonsbeveiliging heeft gekregen. De leden van de VVD-fractie onderschrijven de aanbevelingen van de commissie om de organisatie van de overheid te verbeteren, en onderschrijven tevens dat iedere organisatie van de persoonsbeveiliging gebaseerd dient te zijn op de uitgangspunten zoals door de commissie zijn geformuleerd.
3. De VVD maakt uit de opgestelde tijdlijn op dat de Minister President reeds begin november 2001 door de heer Dijkstal is geattendeerd op de veiligheid van de heer Fortuyn. Op 8 november 2001 heeft de heer Dijkstal ook de minister van BZK tijdens een vergadering van de commissie voor Inlichtingen en Veiligheidsdiensten geadviseerd de heer Fortuyn te waarschuwen voor zijn veiligheid i.v.m. zijn publieke uitlatingen. Pas na de gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart 2002 wordt een dreigingsanalyse opgesteld. De VVD-fractie is van oordeel dat hiermee te lang is gewacht. Zij beoordelen de opdrachten van 20 maart en 22 april positief, maar zijn het met de commissie eens dat de Minister van BZK te afwachtend is geweest met betrekking tot het resultaat van zijn interventies. Hiertegenover staat dat het werk van de BVD en de Tijdelijke Evaluatie Commissie en de Grote Evaluatiedriehoek bemoeilijkt is door het niet doen van aangiften van bedreigingen. Achteraf gezien wordt door de commissie vastgesteld dat de concrete bedreigingen op zichzelf niet zo ernstig waren

(p. 344). Zelfs een naar het zich laat aanzien ernstige bedreiging, namelijk dat op 11 mei een aanslag op hem zou worden gepleegd door Marokkaanse jongeren, bleek verzonnen door een van de meest trouwe aanhangers van Fortuyn.

4. De VVD-fractie heeft kennis genomen van de rol van een aantal regionale politiekorpsen. Uit de beschrijving komt een gemengd beeld naar voren. De commissie stelt vast dat de informatievoorziening richting de rijksoverheid tekortgeschoten is. Daarentegen hebben de drie genoemde korpsen overwegend snel en adequaat gehandeld in concrete situaties. De VVD-fractie dringt er bij het kabinet op aan om de informatievoorziening snel te verbeteren. 5. De VVD-fractie staat positief tegenover de aanbevelingen van de Commissie van den Haak, m.n. de aanstelling van een landelijke beveiligingscoördinator. Zij wacht de kabinetsreactie terzake met belangstelling af.