Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Sub-Sahara Afrika

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

15 januari 2003

Behandeld

Marisia Pechaczek MA

Kenmerk

DAF 011/03

Telefoon

070-3484073

Blad


1/6


Fax

070-3486607

Bijlage(n)


-

E-Mail

mja.pechaczek@minbuza.nl

Betreft

Beantwoording vragen van de leden Koenders (PVDA) en Karimi (Groen Links) over het gezonken schip 'Le Joola'

Graag bied ik u hierbij, mede namens de de Staatssecretaris voor Ontwikkelings-samenwerking, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Koenders (PVDA) en Karimi (Groen Links) over het gezonken schip 'Le Joola'. Deze vragen werden ingezonden op 19 december 2002 met kenmerk 2020304850.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Mr. J.G. de Hoop Scheffer

Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, op vragen gesteld door de leden Koenders (PVDA) en Karimi (Groen Links) over het gezonken schip 'Le Joola'.

Vraag 1

Heeft President Wade van Senegal reeds een verzoek ingediend bij de Nederlandse regering en de Europese Commissie voor financiële, technische en organisatorische steun bij de berging van de veerboot Le Joola, gezonken in de nacht van 26 op 27 september 2002?

Antwoord

Er is door President Wade geen officieel, schriftelijk verzoek ingediend bij de internationale gemeenschap om ondersteuning bij de berging van de Joola. In mondeling overleg heeft de Nederlandse Ambassadeur te Dakar de Senegalese Minister van Transport geïnformeerd over de strekking van mijn antwoorden op schriftelijke kamervragen (Tweede Kamer Vergaderjaar 2002-2003, 258 en 437). Gezien deze standpuntbepaling ligt een Senegalees verzoek aan Nederland niet in de lijn der verwachtingen.

Vraag 2

Acht u het moreel verantwoordelijk dat de veerboot met minstens 1500 lichamen, waaronder twee Nederlanders, op een zandbank blijft liggen terwijl er mogelijkheden en middelen zijn de lichamen te bergen en alle nabestaanden op berging aandringen?

Antwoord

De beslissing over de berging valt niet binnen mijn bevoegdheid, maar ligt bij de Senegalese autoriteiten, die de beslissing moeten nemen binnen hun eigen sociale, culturele en financiële context.

Ik onthoud mij daarbij van een moreel oordeel.

Vraag 3

Bestaat er in Senegal een Wet op de lijkbezorging zoals in Nederland, die President Wade verplicht lichamen te laten bergen wanneer de nabestaanden daarom vragen?

Antwoord

In Senegal is geen wet van kracht die vergelijkbaar is met de Nederlandse Wet op de Lijkbezorging. In de Code de la Famille is een aantal procedures vastgelegd tot aangifte en registratie van overlijden en vermissing, alsmede de procedure bij de teraardebestelling van een stoffelijk overschot in het geval van (het vermoeden van) een niet-natuurlijke dood.

Geraadpleegde deskundigen hebben gesteld dat er in Senegal geen wet van kracht is die op de autoriteiten een verplichting legt om tot berging van stoffelijke overschotten over te gaan.

Vraag 4

Bent u bereid u te wenden tot President Wade in samenwerking met Europese landen waar ook slachtoffers vandaan komen (Frankrijk, België en Spanje) respectievelijk er bij de Europese Commissie, bijvoorbeeld via Commissaris Bolkestein, op aan te dringen actie te ondernemen? Wilt u hierbij mede in overweging nemen dat nog 26 Europese slachtoffers zich in het schip bevinden en dat geen enkel land de gevolgen van zo'n ramp alleen kan oplossen?

Antwoord

Bij mijn antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn eerdere antwoord op Kamervragen van Koenders en Karimi, onder vraag 3 (TK Vergaderjaar 2002-2003, 437), waarin ik stelde dat het besluit tot berging een Senegalees besluit is en dat de kosten van berging geen onevenredig beslag op de Senegalese middelen zouden leggen. Indien de Senegalese regering Europese hulpfondsen zou willen inzetten, dan kan op verzoek van de Senegalese regering in overleg met de Europese Commissie een wijziging van de aanwending van bestedingen uit het 9e Europese Ontwikkelingsfonds worden overwogen. Voor Commissaris Bolkestein is, gezien zijn werkterrein dat is gericht op Interne markt en Belastingbeleid, hierin geen rol weggelegd.

Vraag 5

Bent u bereid alles in het werk te stellen om een politieke oplossing te zoeken met President Wade om de fouten die zijn gemaakt bij de grootste Afrikaanse scheepsramp uit de geschiedenis, waar mogelijk voor de nabestaanden te verzachten door het bergen van de slachtoffers? 1)

Antwoord

De werkzaamheden die de medewerkers op het departement en de ambassade te Dakar hebben verricht zijn erop gericht geweest de nabestaanden van de Nederlandse slachtoffers zoveel mogelijk te ondersteunen. In het kort komt het neer op het volgende: intensieve contacten tussen de familieleden, de Directie Consulaire Zaken en de ambassade; de bekostiging van missies van het RIT en van Smit International; de hulp bij het verkrijgen van de overlijdensactes en een gesprek op het departement onder leiding van Plaatsvervangend directeur-generaal Regiobeleid en Consulaire Zaken. De staf van de ambassade heeft voorts zorggedragen voor de voorbereidingen van de reis van de familieleden en hen begeleid bij de reis naar de kust en de tocht over het water waar de veerboot ligt.

Verdere Nederlandse stappen gericht op berging van de stoffelijke resten van de slachtoffers liggen, gegeven de omstandigheden, niet in de rede.

Vraag 6

Is het mogelijk de nieuwe post 'Nasleep Rampen' van het directoraat Internationale Samenwerking, die u bereid was in te stellen voor incidentele tragedies zoals die met 'Le Joola' (zoals bleek bij de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken) per direct in werking te laten treden? Bent u bereid hierbij niet strikt formeel te handelen, daar er geen sprake is van 'levensbedreigende omstandigheden', maar de kwestie vooral vanuit menselijk oogpunt aan te pakken?

Antwoord

Er bestaat geen voornemen voor het opnemen in de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van een nieuw in te stellen budget ten behoeve van incidentele rampen, zoals die met 'Le Joola'.

Een dergelijk voornemen is niet door mij, noch door de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, tijdens de Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken uitgesproken.

Vraag 7

Bent u bereid u volledig in te zetten voor de belangen van de nabestaanden tegenover de Senegalese regering die al sinds twee én een halve maand aangeeft de berging als prioriteit te zien, de nabestaanden perspectief wil bieden, maar daartoe geen actie onderneemt?

Antwoord

Zie mijn antwoord op vraag 5.

Vraag 8

Kunt u aangeven wat u tijdens de Afrika-EU top van 27 november tot 30 november 2002 op het verzoek van de Nederlandse nabestaanden heeft besproken met onder meer de Senegalese autoriteiten en de Afrikaanse Unie met betrekking tot de mogelijke berging van Le Joola?

Antwoord

Op 28 november 2002, en marge van de EU-Afrika ministeriële bijeenkomst, heeft de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking de Senegalese Minister van Buitenlandse Zaken gecondoleerd. De Minister bevestigde het voornemen tot berging van de veerboot en sprak zijn dank uit over de door Nederland mogelijk gemaakte inzet van het RIT en van Smit International.


1) Volgens Senegalese bronnen en 'Le monde diplomatique' zijn er mogelijk 2000 ipv 1500 doden gevallen.





Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid Koenders, Aanhangsel Handelingen nr. 258 en de leden Koenders en Karimi, Aanhangsel Handelingen 437, beiden vergaderjaar 2002-2003

===