Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
IZ. 2003/454
datum
01-04-2003
onderwerp
Landbouw- en Visserijraad 8 april 2003: Agenda
TRC 2003/2635
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Op 8 april 2003 vindt in Luxemburg de eerst volgende bijeenkomst plaats van de ministers van Landbouw en Visserij van de Europese Unie. Hierbij informeer ik u mede namens de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over de agenda van deze Raad.
Voor wat de landbouwonderwerpen op de agenda betreft zal de Commissie een stand van zaken geven over de behandeling tot nu toe van het Commissievoorstel inzake de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong alsmede van het voorstel voor communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond- en klauwzeer. In vervolg op de presentatie van de Commissie in januari 2003 van de in regelgevingsteksten uitgewerkte voorstellen van de Mid-term Review zal de Raad een oriënterend debat voeren over het voorstel voor de zogenaamde horizontale verordening, die onder meer de ontkoppeling van de directe inkomenssteun, cross compliance en degressiviteit en modulatie regelt, alsmede over het voorstel voor een wijziging van de gemeenschappelijke marktordening voor gedroogde voedergewassen. Verder zal de Raad spreken over een herzien onderhandelingsdocument over landbouw in het kader van de Doha Ontwikkelingsagenda van de WTO. De Italiaanse landbouwminister zal de Raad toestemming vragen voor het verlenen van nationale steun om de schuld van failliete coöperaties op Sicilië te saneren. Onder voorbehoud zal de Raad worden gevraagd voorstellen aan te nemen over een gemeenschappelijke marktordening voor ethylalcohol uit landbouwproducten, het toestaan van de import van bepaalde Australische wijn waarop oenologische procédés zijn toegepast die niet zijn toegestaan in de Europese Unie, alsmede over een verordening inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen.
datum
01-04-2003
kenmerk
IZ. 2003/454
bijlage
Eveneens onder voorbehoud zal het Voorzitterschap de Raad ter
goedkeuring conclusies voorleggen betreffende de vierde ministeriële
conferentie over de bescherming van bossen in Europa. Ten slotte ben
ik voornemens om de Raad te informeren over de laatste stand van zaken
met betrekking tot aviaire influenza.
Op het gebied van visserij zal het Voorzitterschap de Raad ter
goedkeuring conclusies voorleggen betreffende een actieplan om de
teruggooi van vis te beperken, alsmede conclusies aangaande de
verbetering van het wetenschappelijk en technisch advies ten behoeve
van het communautaire visserijbeheer.
Verder is een eerste debat voorzien over het beheer van de
visserij-inspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden in de
westelijke wateren.
Mogelijk zal de Commissie een presentatie geven van een aantal
amenderingvoorstellen voor het per 1 februari jongstleden
geïntroduceerde zeedagenregime in verband met het herstel van
kabeljauw.
De voorlopige agenda is als volgt opgebouwd:
1. Goedkeuring van de agenda;
2. Goedkeuring van de lijst met A-punten;
3. Officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde
producten van dierlijke oorsprong.
De Commissie zal de Raad informeren over de stand van zaken
betreffende het Commissievoorstel inzake de officiële controles van
voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong.
De Commissie heeft het voorstel op 11 juli 2002 gepresenteerd. Het
maakt als de zogenaamde derde Hygiëneverordening onderdeel uit van de
in het Witboek Voedselveiligheid aangekondigde codificatie van de
versnipperde communautaire regelgeving op het gebied van
levensmiddelenhygiëne.
In zijn mondelinge verslag aan de Raad in november 2002 zei
Commissaris Byrne te verwachten dat onder het huidige Griekse
voorzitterschap een politiek akkoord over het voorstel wordt bereikt
(zie mijn brief aan de Kamer van 10 december 2002 met het verslag van
de Landbouwraad; Kamerstuk 2002-2003, 21501-32, nr. 10 TK).
Er wordt geen politiek debat verwacht.
4. Communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond- en
klauwzeer.
In de Raad van januari 2003 heeft de Commissie een nieuw voorstel
gepresenteerd voor communautaire maatregelen voor de bestrijding van
mond- en klauwzeer (MKZ). Hiervoor zou ik gaarne willen verwijzen naar
mijn brief aan de Kamer van 11 februari met het verslag van deze Raad
(Kamerstuk 2002-2003, 21501-32, nr. 17 TK). Eén van de belangrijkste
elementen uit het voorstel is dat in het geval van noodvaccinatie nu
de mogelijkheid wordt geopend dat dieren in leven worden gelaten en
dat producten van gevaccineerde dieren in principe op de markt kunnen
worden gebracht.
Verder wordt voorgesteld om ten aanzien van de bestrijdingsmaatregelen
het regionaliseringbeginsel toe te passen. Hierdoor kunnen in een
bepaald deel van de Gemeenschap strenge bestrijdingsmaatregelen worden
toegepast zonder dat de algemene belangen van de Gemeenschap daardoor
in het gedrag worden gebracht.
De Commissie zal de Raad informeren over de voortgang van het dossier.
Er is geen debat voorzien.
5. Actieplan om de teruggooi van vis te beperken.
In het kader van de hervorming van het Gemeenschappelijk
Visserijbeleid heeft de Europese Commissie een actieplan om de
teruggooi van vis te beperken, gepresenteerd. Teruggooi van vis door
vissers gebeurt op grond van verschillende overwegingen. Het actieplan
beschrijft de geschatte omvang en oorzaken van het probleem, de
gevolgen daarvan en de mogelijkheden voor vermindering.
In het actieplan worden verschillende mogelijkheden voor beperking van
discards gesignaleerd en een aantal initiatieven en concrete acties
voorgesteld.
De Raad zal op voorstel van het Voorzitterschap een aantal conclusies
en aanbevelingen in relatie tot het actieplan vaststellen. In de
conclusies wordt onder meer vastgesteld dat de onlangs door de Raad
aangenomen basisverordening zal bijdragen aan vermindering van
teruggooi. Tevens wordt de noodzaak van de verzameling van
kwantitatieve data met betrekking tot de teruggooi onderstreept en
wordt de Commissie opgeroepen strategieën en concrete acties te
ontwikkelen met het oog op het aanmoedigen van de visserijsector een
actieve bijdrage te leveren aan de reductie van teruggooi. De
Commissie wordt voorts verzocht nog dit jaar een aantal
pilot-projecten op te zetten met betrekking tot onder meer een verbod
op teruggooi (discard ban), toepassing van het instrument van
visserij-inspanning, beter gebruik van laagwaardige vis, nieuw vistuig
en de tijdelijke sluiting van visgebieden .
Nederland hecht belang aan het pakket van acties om de teruggooi van
vis te verminderen. Voor Nederland is belangrijk dat de visserijsector
hierbij betrokken en gestimuleerd wordt. Nederland acht het
ontwikkelen van een aantal zogenaamde pilot-projecten, die bij kunnen
dragen aan reductie van de teruggooi, noodzakelijk. Met de
ontwerp-Raadsconclusies kan worden ingestemd.
6. Beheer van de visserij-inspanning voor bepaalde vangstgebieden en
visbestanden (westelijke wateren).
De Raad zal een eerste debat voeren over dit verordeningsvoorstel. Het
voorstel is aan de Raad voorgelegd als gevolg van het met ingang van 1
januari 2003 aflopen van de in de Toetreding Akte opgenomen
overgangsperiode voor Spanje en Portugal. Hiermee lopen de
toegangsbeperkingen tot de betrokken wateren voor die lidstaten af.
Het ter tafel liggend voorstel beoogt de totale inspanning in de
westelijke wateren (wateren ten westen van het Verenigd Koninkrijk) na
genoemde datum te stabiliseren en heeft een overwegend administratief
karakter.
Nederland acht het voorstel noodzakelijk om Spanje en Portugal te
integreren in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. De voorgestelde
regulering van de visserij-inspanning ziet Nederland als een eerste
stap op weg naar een toekomstige regulering van de
visserij-inspanning, waarbij het inspanningsinstrument ondersteunend
werkt voor het TAC/
quotumbeleid. Afstemming met de beschikbaarheid van TACs en quota is
daarbij van belang.
Besluitvorming is niet voorzien.
7. Verbetering van het wetenschappelijk en technisch advies ten
behoeve van het communautaire visserijbeheer.
De Commissie zal betrokken Mededeling aan de Raad presenteren.
In de Mededeling streeft de Commissie een aantal verbeteringen na. Zo
zal de Gemeenschap de bijdragen van de lidstaten aan de regionale
wetenschappelijke organisaties beter moeten coördineren en moet de
Gemeenschap zelf in staat zijn wetenschappelijk advies te formuleren
ten behoeve van het visserijbeheer, als aanvulling op de bestaande
middelen op nationaal niveau.
De Commissie concludeert dat er te weinig wetenschappers beschikbaar
zijn om de visserijbeheerders van de Gemeenschap de nodige adviezen te
verstrekken.
Dit ook in verband met het feit dat rekening moet worden gehouden met
het ecosysteem en met de sociale en economische aspecten. Naast een
betere coördinatie zal de Commissie voorstellen om onder meer de
nationale visserij-instituten te compenseren voor de personele
middelen die zij ter beschikking stellen ten behoeve van advisering
van de Commissie. Met het oog op de langere termijn stelt de Commissie
voor een debat te voeren over nieuwe institutionele regelingen en
structuren.
Een Raadsdiscussie is niet voorzien.
8. Amendering van Annex XVII van Verordening 2341/02
(inspanningsbeperkingen in verband met kabeljauwherstel).
De Commissie zal eventueel een presentatie geven van een aantal amenderingvoorstellen voor het per 1 februari jongstleden geïntroduceerde zeedagenregime in verband met het herstel van kabeljauw. Het betreft hier (nog) niet de presentatie van het structurele herstelplan, maar een aanpassing van het nu vigerende zeedagenregime onder het tijdelijke herstelplan.
De Commissie baseert zich voor deze amenderingvoorstellen op
consultatie van betrokken lidstaten en de eerste ervaringen met de
werking van het inspanningsregime. De Commissie zal onder meer
voorstellen het systeem minder rigide te maken, door meer
flexibiliteit te introduceren in de definitie van de zeedag en in het
overhevelen van dagen tussen vaartuigen. Voorts wil de Commissie de
toepassing van het regime in en buiten de herstelgebieden verhelderen
om met overmachtsituaties rekening te kunnen houden.
De Commissie zal voorts voorstellen dat alle betrokken categorieën in
aanmerking zullen komen voor zeedagencompensatie op grond van
resultaten van sanering.
Nederland verwelkomt een amendering van Annex XVII van Verordening
2341/02, zoals hiervoor beschreven. Met name de voorstellen waarmee de
werking van het systeem flexibeler wordt gemaakt, spelen in op de
problemen van de Nederlandse visserij met het originele regime.
Besluitvorming is niet voorzien.
9. Hervorming van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid.
In de Raad van januari van dit jaar presenteerde Commissaris Fischler
zijn in regelgevingsteksten uitgewerkte voorstellen voor de Mid-term
Review (MTR).
De voorstellen worden thans verder besproken in diverse
raadswerkgroepen en het Speciaal Landbouwcomité. Het Voorzitterschap
zal de Raad informeren over de voortgang van de behandeling tot nu toe
van de horizontale verordening die onder meer de ontkoppelde
inkomenssteun en cross compliance regelt, alsmede het voorstel voor
een wijziging van de gemeenschappelijke marktordening voor gedroogde
voedergewassen in het kader van de hervorming. Aansluitend zal een
oriënterend debat plaatsvinden.
Voor het regeringsstandpunt met betrekking tot de hervorming van het
GLB ten algemene zou ik willen verwijzen naar mijn brief aan de Kamer
van 19 februari jongstleden. (Kamerstuk 2002-2003, 28625, nr. 3, TK)
10. WTO.
De Commissie zal de Raad informeren over de voortgang van de lopende
onderhandelingen in WTO-verband over de zogenaamde
landbouwmodaliteiten. Op 12 februari jongstleden heeft de voorzitter
van de landbouwonderhandelingsgroep, Stuart Harbinson, zijn
conceptdocument voor de zogenaamde landbouwmodaliteiten gepresenteerd.
Het document is door vrijwel alle WTO-leden, inclusief de EU,
bekritiseerd. Harbinson heeft onlangs een tweede, herziene versie van
dit document gepresenteerd. Dit wijkt slechts op mineure punten af van
het eerste document. De wijzigingen brengen geen verandering in de
eerder geuite kritiek van de Europese Unie.
Voor het standpunt van het kabinet ten aanzien van dit onderwerp zou
ik willen refereren aan de brief van staatssecretaris Wijn van
Economische Zaken over de Nederlandse positie met betrekking tot de
WTO Doha-ronde. (Kamerstuk 2002-2003, 25074, nr. 59, TK)
11. Nationale steun aan Italiaanse landbouwcoöperaties.
De Italiaanse landbouwminister zal de Raad toestemming vragen voor het
verlenen van nationale steun om de schuld van failliete coöperaties op
Sicilië te saneren. De steun is bedoeld om te voorkomen dat de leden
van deze coöperaties, allen landbouwers, failliet gaan. Het betreft
een financiële aanvulling van maatregelen die de Raad reeds in 1997
heeft goedgekeurd.
Nederland is in het algemeen geen voorstander van het verlenen van
staatssteun aan het bedrijfsleven.
12. Marktordening voor ethylalcohol uit landbouwproducten (onder
voorbehoud).
In juli 2000 heeft de Commissie in de Raad een voorstel gepresenteerd
voor een verordening houdende een gemeenschappelijke ordening van de
markt voor ethylalcohol uit landbouwproducten. Het voorstel beoogt de
leemte in informatie over de markt voor ethylalcohol uit
landbouwproducten in te vullen, de handel en marktsituatie te
monitoren en een forum in te stellen voor discussies ter zake.
Dit naar aanleiding van de weinig transparante alcoholmarkt, waarbij
bovendien op enkele nationale markten nog staatsmonopolies en
interventies voorkomen. De voorstellen hiervoor betreffen onder meer
bepalingen voor de verstrekking van gegevens, het instellen van een
apart beheerscomité, een importcertificatensysteem, bepalingen voor
nationale steun, en een vrijwaringssysteem. In het voorstel zijn geen
interventiemaatregelen voorzien. Met name artikel 10 heeft
besluitvorming over dit voorstel tot nu toe in de weg gestaan. Dit
artikel bepaalt dat nationale steunmaatregelen niet verenigbaar zijn
met de gemeenschappelijke markt. Als gevolg van dit artikel zullen
enkele lidstaten hun nationaal beleid voor deze sector moeten
aanpassen. De tijd lijkt nu echter rijp om tot definitieve
besluitvorming over te gaan.
Nederland kan het voorstel van de Commissie aanvaarden. De
alcoholmarkt zal op deze manier transparanter worden. Het handhaven
van artikel 10 met een overgangsperiode zou voor Nederland acceptabel
kunnen zijn, mits de periode niet te lang is en uit de tekst duidelijk
blijkt dat de zaak na de overgangsperiode ook definitief afgelopen is.
13. Australische wijn (onder voorbehoud).
De Commissie zal de Raad naar verwachting ter goedkeuring een voorstel
voorleggen voor een verordening houdende de machtiging tot het
aanbieden en leveren voor rechtstreekse menselijke consumptie van
bepaalde uit Australië ingevoerde wijnen die volgens oenologische
procédés zijn behandeld die binnen de EU niet zijn toegestaan. Het
gaat om een tijdelijke machtiging in afwachting van het sluiten van
een definitieve overeenkomst inzake wijn met Australië.
Daar het om een procédé gaat dat niet schadelijk is voor de
volksgezondheid, kan Nederland instemmen met dit voorstel.
14. Bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (onder voorbehoud).
De Commissie zal de Raad mogelijk verzoeken een besluit te nemen over een wijzigingsvoorstel voor de verordening inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen. De te wijzigen verordening biedt producenten de mogelijkheid de geografische benaming van een product door middel van registratie op Europees niveau te beschermen.
Doelstelling van de verordening is het scheppen van helderheid in de
markt om producenten en consumenten te beschermen tegen misbruik van
dergelijke geografische benamingen. Het voorstel komt tegemoet aan een
aantal bezwaren die in de afgelopen jaren rond de implementatie van de
verordening zijn gerezen.
In grote lijnen kan Nederland het voorstel steunen, behoudens twee
punten.
Ik zou graag zien dat reeds verleende bescherming aan een aantal
mineraalwaters niet wordt geschrapt. Verder steunt Nederland het
bezwaar van een aantal andere lidstaten dat de voorziene co-existentie
van een beschermde benaming en een identieke geografische benaming
(homoniemen) voor een periode van maximaal 15 jaar niet volstaat.
Mocht echter een voor alle betrokken partijen bevredigende en
aanvaardbare oplossing gevonden kunnen worden, dan zal ik graag mijn
akkoord aan het voorstel geven.
15. Vierde ministeriële conferentie over de bescherming van de bossen
in Europa
(28-30 april 2003) (onder voorbehoud).
Op 28 en 29 april 2003 wordt in Wenen de vierde Pan-Europese
Ministeriële Conferentie voor de bescherming van de bossen
(Ministerial Conference on the Protection of Forests in Europe, ook
wel MCPFE) gehouden. Het Voorzitterschap zal - onder voorbehoud - de
Raad ter goedkeuring conclusies voorleggen betreffende deze
conferentie. Het wil hiermee richting geven aan de inzet van de EU
tijdens de conferentie. De inhoud van de Conclusies is nog niet
bekend.
16. Diversen
- Vergaderrooster
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
dr. C.P. Veerman
---