Gemeente Rotterdam

Grondprijzen voor woningbouw omlaag (08-04) Het college van B en W in Rotterdam heeft de richtlijnen voor het bepalen van de grondprijzen voor 2003 vastgesteld. Het gaat hier om minimumgrondprijzen die zijn vastgesteld op basis van ervaring. De minimumgrondprijs voor de bestemming wonen is ten opzichte van het vorig jaar - met 3% gedaald.

De minimumgrondprijs is een richtlijn. In de praktijk vindt de waardebepaling van de grond plaats door de bouwkosten af te trekken van de verkoopprijs van de woning, de Vrij-Op-Naam (VON) prijs. Het verschil tussen de VON-prijs en de bouwkosten is de grondprijs. Deze residuele grondwaardebepaling betekent dus dat de grondprijs altijd afhankelijk is van datgene wat er op de grond gebouwd wordt en betekent dus ook dat de gemeente nooit zomaar hogere grondprijzen kan vragen.

Hogere bouwkosten
De daling van de grondprijs is een gevolg van hogere bouwkosten voor de ontwikkelaar. De hogere kosten worden veroorzaakt door het nieuwe bouwbesluit van de rijksoverheid. Ontwikkelaars moeten volgens dat besluit aan strengere kwaliteitseisen voldoen en die vergen hogere investeringen. Omdat de gemeente rekening houdt met die kosten en aanvaart dat de VON-prijs niet verhoogd wordt, daalt de grondprijs. Deze soepele opstelling van de gemeente, waarbij wordt meebewogen op de golven van de markt, is ingegeven door de wens van het College om het tempo te houden in de bouw.

Verhoging huurprijs
De gemeente is dan ook niet verantwoordelijk voor de stijging van de huizenprijzen, zoals op 1 april nog door de Vereniging Eigen Huis is beweerd, naar aanleiding van een eigen onderzoek naar grondprijsbeleid van gemeenten. Door de Vereniging Eigen Huis werd ook kritiek geuit omdat huizenbezitters niet meer kwaliteit krijgen voor hun duurdere woningen. Voor Rotterdam geldt dat de kwaliteit van de woningen wordt gewaarborgd omdat er boven op het bouwbesluit in Rotterdam sinds 1 januari de Rotterdamse Woningkwaliteit geldt, die hogere kwalitatieve eisen stelt.