Tweede Kamer der Staten Generaal

Den Haag, dinsdag 8 april 2003 vl/rf

Externe advisering bij parlementaire onderzoeken en enquÊtes

Op 28 juni 2002 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de reikwijdte van de immuniteit die leden van de Tweede Kamer op grond van artikel 71 Grondwet toekomt. De Hoge Raad kwam tot de conclusie dat aan Prof. Dr. H.G. van de Bunt als externe deskundige bij de IRT-enquête geen beroep op de parlementaire immuniteit ex artikel 71 Gw toekomt en dat hem evenmin een (van de leden) van de parlementaire commissie afgeleide immuniteit toekomt, zodat hij kon worden veroordeeld tot vergoeding van schade die bewezen werd geacht.

Van zijn kant wil de Tweede Kamer onderstrepen dat de Enquêtecommissie Opsporingsmethoden indertijd onverkort de verantwoordelijkheid heeft genomen voor de rapporten die Prof. Van de Bunt en zijn medewerkers in het kader van het onderzoek van de enquêtecommissie hebben vervaardigd. Daarom heeft de Tweede Kamer Prof. Van de Bunt gevrijwaard in de bovengenoemde procedure. De Tweede Kamer is Prof. Van de Bunt en de andere leden van de zogeheten onderzoeksgroep-Fijnaut nog steeds zeer erkentelijk voor het onderzoek dat door hen ten behoeve van de enquêtecommissie werd verricht. De resultaten van dat onderzoek vormden niet alleen een belangrijke bijdrage aan het rapport van de commissie maar zijn ook van grote betekenis geweest voor de publieke discussie over de aard, omvang en ontwikkeling van de georganiseerde misdaad in ons land.

De Tweede Kamer beraadt zich momenteel over de mogelijkheden om zich ook in de toekomst bij onderzoeken en enquêtes verzekerd te weten van het advies van de beste deskundigen die het land rijk is, zonder dat deze deskundigen het risico lopen geconfronteerd te worden met tegen hun persoon gerichte schadeclaims.