Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
krijgen
WhoZnext moet jongeren weer aan het sporten krijgen
Een streetsporttoernooi, een cursus survival of een fitnessruimte in
school. Uit alle macht wordt geprobeerd jongeren weer aan het sporten
te krijgen. Toch lukt dit vaak niet. Het project WhoZnext moet dit
veranderen.
Jongeren bewegen te weinig. Dit was voor het Nederlands Instituut voor
Sport en Bewegen (NISB) twee jaar geleden reden om de campagne
WhoZnext Wie volgt? te starten. Het project is niet alleen bedoeld om
jongeren meer te laten sporten, maar ook om hen actiever te betrekken
bij de opzet en uitvoering van die sportactiviteiten. Want zo is de
overtuiging van projectleider Heino van Groeningen hoe meer invloed
jongeren hebben op het sportaanbod, hoe kleiner de kans dat zij
afhaken.
Tieners vinden het leuk om mee te denken over de organisatie van
sportactiviteiten. Dat blijkt uit een rapport over jeugdparticipatie
in de sport van onderzoeksinstituut NIPO. Maar ze worden hier niet bij
betrokken, omdat volwassenen denken dat jongeren geen verstand van die
zaken hebben, vertelt Van Groeningen. Zelf vindt hij dat onzin.
Jongeren willen graag meedenken, alleen niet aan een vergadertafel.
Deelnemer Barry van Veen is het hiermee eens. De 15-jarige scholier
zit vanaf eind 2002 bij het WhoZnext-team van Alphen aan den Rijn. Met
WhoZnext kun je zelf de dingen doen die jij leuk vindt. Wil je een
skatebaan? Dan zoek je sponsoren en bouw je er eentje. Maar wil je een
kooivoetbaltoernooi op een plein in de stad? Dan maak je met je team
een goed plan, regel je alle zaken, en kun je dat toernooi ook echt
organiseren.
Ideeën
Zon zeshonderd kinderen verdeeld over 59 teams doen mee aan WhoZnext.
Hierbij worden zij financieel en mentaal ondersteund door volwassenen.
Dat kan de docent bewegingsonderwijs zijn, maar ook een voetbaltrainer
of sportbuurtwerker. Het moet iemand zijn die dicht bij de jongeren
staat en die helpt bij de vormgeving van hun ideeën, legt Van
Groeningen uit. Voordat de teams aan de slag gaan, krijgen de jongeren
een korte training van het NISB. Met behulp van brochures, flyers en
videobanden leren de teamleden een jeugddebat organiseren, een
interview opstellen en een begroting maken.
Dat jongeren en volwassenen goed kunnen samenwerken blijkt uit het
project Girl Power. Zeven meiden uit Dwingeloo waren de stille
zomermaanden meer dan zat en besloten iets te doen voor
leeftijdgenoten in hun gemeente. Samen met volwassen leden van de
lokale volleybalvereniging richtten zij een beachvolleybalclub op. Na
een succesvol jaar besloot de gemeente tot de aanleg van meer
volleybalvelden in onder meer het lokale zwembad. De jonge
organisatoren hebben inmiddels een eigen clubhuis, waar zij toernooien
en trainingskampen houden.
Toekomst
WhoZnext wordt onder meer gefinancierd uit de breedtesportimpuls. Dit
is een subsidie van het ministerie van VWS om gemeenten, sportbonden
en provincies aan te zetten tot een actiever sportbeleid. WhoZnext
krijgt tot en met december 2003 subsidie. Voor die tijd hoopt Van
Groeningen het aantal teams uit te breiden tot honderd.
In de sportvereniging, in de buurt en op school; steeds meer kinderen weten de sport naar hun eigen hand te zetten. Van Groeningen: Een positieve ontwikkeling, maar er is nog een wereld te winnen bij de gesloten houding van volwassenen. Velen vinden jeugdparticipatie nu alleen interessant als er problemen zijn in de wijk, of in verkiezingstijd. Eigenlijk ben ik pas tevreden als alle kinderen in Nederland zelf de dienst uitmaken als het om sport gaat. Het enthousiasme onder jongeren is hoog, dus wat houdt ons tegen?
Nederlands instituut voor sport en bewegen (NISB)
1.
Nederlands instituut voor sport en bewegen (NISB)
Externe link, 24-4-2002
Whoznext
2.
Whoznext
Externe link, 8-4-2003