Wageningen Universiteit

Persbericht Wageningen Universiteit, nr 22, 8 april 2003

Drijvende planten nemen ecosystemen in de houdgreep

In tropische gebieden overwoekeren drijvende planten, zoals de waterhyacint, de ecosystemen van zoetwater. Op de Nederlandse sloten en vijvers is kroos echter een vergelijkbaar verschijnsel. Het bestrijden van de verstikkende lagen drijvende planten lijkt vechten tegen de bierkaai. In het Amerikaanse toptijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences van 1 april laat de hoogleraar prof.dr. Marten Scheffer met zijn Wageningse, Zweedse en Hongaarse collega⤮s zien hoe die impasse is te verklaren uit de manier waarop zulke waterplanten het ecosysteem naar hun hand zetten. Er is hoop.

Hoewel de aanblik van een gesloten plantendek op een sloot vanaf de oever niet onesthetisch is, blijkt het onder de dichtgegroeide oppervlak donker en zuurstofloos te zijn. In die situatie kunnen slechts een enkele platworm en bloedzuiger overleven. Ook vis overleeft niet en een invasie door waterhyacint betekent in tropische landen vaak een dramatische strop voor de belangrijke zoetwatervisserij.

Voor de onderzoekers, die onder leiding van Marten Scheffer, hoogleraar Aquatische ecologie aan Wageningen Universiteit de greep van drijvende waterplanten op het ecosysteem analyseerden, was het een raadsel waardoor de drijvende planten zo hardnekkig konden blijven zitten.

Voor een deel worden de problemen veroorzaakt door biologische invasies. Zo is de waterhyacint die oorspronkelijk uit Zuid-Amerika komt, nu een dominante verschijning in vrijwel alle tropische en subtropische gebieden ter wereld. Ook Nederland wordt bedreigd door exoten als de grote waternavel en de waterteunisbloem, soorten die in tuincentra te koop zijn als vijverplanten. Maar ze groeien zo hard dat een vijver snel dicht zit. "Menig eigenaar besluit ze dan â¤~terug in de natuur⤮ te brengen," zegt Scheffer. "Waterschappen besteden vervolgens miljoenen in een vruchteloze poging het tij te keren."

Toch is introductie van exoten maar een deel van de verklaring. De meeste kroossoorten komen van oudsher in ons land voor, maar ze overwoekerden de sloten pas op grote schaal toen het water vervuild raakte. De vrij drijvende planten moeten hun voedingsstoffen uit het water halen, en doen het daardoor alleen goed bij hoge concentraties meststoffen. Ondergedoken waterplanten daarentegen kunnen ook uit de bodem putten en zijn zo in schoon water in het voordeel.

De crux van de hardnekkigheid van de drijvers zit hem in de strijd met deze concurrenten. Ondergedoken waterplanten zuiveren het water. Ze brengen de concentraties meststoffen zo ver omlaag dat kroos geen kans krijgt. Maar als ze bij te grote vervuiling de grip verliezen en kroos het water dichtgroeit, betekent de daaropvolgende duisternis ook het eind van de onderwaterplanten. De weg terug is dan moeilijk, omdat de overmaat aan meststoffen voor kroos niet worden getemperd. Volgens Scheffer spreiden de drijvende planten door de uitschakeling van de concurrentie hun eigen bedje.

De nieuwe inzichten bieden houvast bij het voorkomen en bestrijden van drijvende planten. Het probleem werd wereldwijd als een gevolg van introductie van exotische soorten gezien. Het werk van de onderzoekers toont aan dat vervuiling het risico op invasie door drijvende planten vergroot. Een lichtpuntje is er ook. Scheffer⤮s model voorspelt dat een eenmalige drastische verwijdering van de drijvende planten onder bepaalde omstandigheden tot een terugkeer van een stabiele situatie met ondergedoken planten kan leiden waarin de drijvers niet terugkeren.