De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag
GVM-2367332 7 april 2003
Onderwerp Bijlage(n) Uw brief
Zwerfjongeren
De aanleiding voor deze brief is een tweetal toezeggingen. De eerste betreft de voortgang
van de bestuurlijke afspraken over zwerfjongeren.1 Voorts heb ik tijdens de behandeling van
de begroting 2003 toegezegd u zo goed mogelijk te informeren over zwerfjongeren.
De afgelopen maanden heeft overleg plaatsgevonden over een landelijk beleidskader voor
zwerfjongeren met IPO, VNG, de Federatie Opvang, GGD Nederland, de MO-groep en ZN.
Het doel van dit overleg was om tot bestuurlijke afspraken te komen. Dit overleg ben ik ge-
start naar aanleiding van het rapport Opvang zwerfjongeren van de Algemene Rekenkamer.2
Deze partijen hebben in dit overleg aangegeven dat er behoefte is aan voorzieningen voor
tijdelijke opvang van jongeren rond en boven de meerderjarigheidsgrens. Dit signaal komt
overeen met de toename van het specifieke aanbod voor zwerfjongeren die het Trimbos
Instituut signaleert. Van de 67 instellingen met een specifiek aanbod voor zwerfjongeren zijn
er 41 na 1994 gestart.3
Voor een adequate opvang van deze jongeren, zowel voor beneden als boven de 18 jaar,
zijn voorzieningen nodig zoals straathoekwerk, inloopcentra en begeleid wonen. Deze voor-
zieningen zijn in de huidige stelsels te realiseren. Knelpunten in de praktijk zijn de schaarste
op de woningmarkt voor jongeren en de aansluiting van gemeentelijk beleid op de jeugdzorg
en vice versa. Dit laatste knelpunt geldt voor meer groepen dan alleen zwerfjongeren.
In bovengenoemd overleg hebben IPO en VNG aangegeven de focus op zwerfjongeren niet
zinvol te vinden. Dat zou kunnen leiden tot een apart circuit voor één doelgroep, terwijl het
realiseren van een sluitende keten voor alle kwetsbare jongeren gewenst is.
Deze uitkomsten van overleg overwegende, heb ik vastgesteld dat het niet efficiënt is de be- stuurlijke afspraken te beperken tot de doelgroep zwerfjongeren. Te meer niet, omdat inmid- dels in een breder kader initiatieven genomen worden om tot betere aansluiting te komen. Het landelijk beleidskader jeugdzorg zal de rol van de provincies in de aansluiting tussen de lokale voorzieningen en de jeugdzorg, ook specifiek voor deze doelgroep, bevatten.
1 Brief van 2 december 2002, kenmerk GVM/2334555
2 Kamerstukken II, 2001-2002, 28265, nrs.1-2
3 Hulpaanbod zwerfjongeren, Trimbos Instituut, verschijnt mei 2003
Postbus 20350 Bezoekadres: Correspondentie uitsluitend Internetadres: 2500 EJ DEN HAAG Parnassusplein 5 richten aan het postadres www.minvws.nl Telefoon (070) 340 79 11 2511 VX DEN HAAG met vermelding van de Fax (070) 340 78 34 datum en het kenmerk van deze brief
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
2
Kenmerk
GVM-2367332
VWS, Justitie, VNG, IPO en MO-groep hebben bestuurlijk afgesproken voor de zomer te ko-
men met voorstellen.4 Daarin wordt aangegeven welke taken, geschakeld aan de jeugdzorg
minimaal op lokaal niveau geboden moeten worden en op welke wijze deze taken gewaar-
borgd kunnen worden.
De aansluiting van jeugdzorg en lokaal preventief jeugdbeleid vormt één van de thema's van
de operatie JONG. Doel van de operatie JONG is het oplossen van knelpunten die een sa-
menhangend jeugdbeleid in de weg staan. Sluitende en goed functionerende ketens staan
daarbij centraal. Vijf departementen, te weten: VWS, Justitie, BZK, SoZaWe en OC&W
werken in de operatie JONG samen aan dit doel.
De tweede toezegging heeft betrekking op het verzoek om actuele informatie over zwerfjon-
geren die tijdens de begrotingsbehandeling gesteld zijn.
Het is lastig aan te geven hoeveel zwerfjongeren er zijn en waar zij zich bevinden. Er bestaat
geen betrouwbare en actuele registratie van deze groep. Bij schattingen is tot dusverre uit-
gegaan van uiteenlopende definities. De Algemene Rekenkamer kwam vorig jaar met een
schatting tussen de 2700 en 4700 op basis van het beschikbare onderzoek. Zwerfjongeren
zijn op diverse locaties te traceren: in maatschappelijke opvang, jeugdhulpverlening, GGZ,
verslavingszorg, et cetera. Daarnaast is er ook een groep zwerfjongeren die bij geen van de
genoemde instanties verblijft.
Het feit dat het ontbreekt aan een betrouwbare inschatting van het aantal zwerfjongeren
bemoeilijkt het duiden van de benodigde omvang en kosten van de opvang. Maar als het
gaat om de opvang van en hulp aan deze groep zijn gemeenten, provincies en zorgkantoren
verantwoordelijk voor de uitvoering. De inschatting van de specifieke vraag en de afstem-
ming van de capaciteit hierop is daarom een lokaal/regionaal vraagstuk. VWS is verant-
woordelijk voor de randvoorwaarden van het stelsel. De afgelopen jaren is het budget voor
maatschappelijke opvang verhoogd, mede met het oog op de opvang van zwerfjongeren.
Zoals ik hierboven heb aangegeven, is het specifieke aanbod voor zwerfjongeren ook toege-
nomen. Daarnaast is er volop aandacht voor de wachtlijsten in de jeugdzorg. Ik verwijs u
hiervoor naar de brief die ik u in februari 2003 over de wachtlijsten gezonden heb.5 Terug-
dringen van deze wachtlijsten is met name voor de minderjarige zwerfjongeren en de jonge-
ren die het risico lopen zwerfjongere te worden van groot belang.
Tijdens de begrotingsbehandeling is ook gevraagd naar de mogelijkheid van structurele fi-
nanciering via een specifieke uitkering voor zwerfjongeren. Vorig jaar heeft de minister van
VWS met u de afspraak gemaakt om op basis van de uitkomsten van de visitatie van de
centrumgemeenten in mei 2003 nut en noodzaak van een specifieke uitkering zwerfjongeren
te beoordelen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
4 Kamerstukken II, 2002-2003, 28606, nr.3
5 Kamerstukken II, 2002-2003, 28606, nr.6
---- --