Katholieke Universiteit Nijmegen

Groot internationaal vergelijkend onderzoek naar begrijpend lezen in de basisschool

Leesprestaties Nederlandse kinderen uitstekend

Nederlandse kinderen in groep 6 van het basisonderwijs lezen veel beter dan tien jaar geleden. Nederland komt wereldwijd op de tweede plaats, achter Zweden. Engeland en Bulgarije komen op plaats 3 en 4. Zowel in Nederland als in Zweden valt op dat er niet veel scholieren zijn die ver van het gemiddelde afzitten. En dat is anders dan bijvoorbeeld in Engeland, Bulgarije, Duitsland en de VS. Allochtone kinderen presteren in Nederland buitengewoon goed op lezen. Ook zij halen wereldwijd een tweede plaats.

Dit blijkt uit een groot internationaal vergelijkend onderzoek in 35 landen naar begrijpend lezen van kinderen van negen en tien jaar (PIRLS: Progress in International Reading Literacy Study). De coördinatie van het Nederlandse deel was in handen van het Expertisecentrum Nederlands van de KU Nijmegen. Het ministerie van OCenW was opdrachtgever. In ons land zijn gegevens verzameld van ruim 4000 kinderen van 138 basisscholen.
In 1991 vond een vergelijkbaar onderzoek plaats. Toen bleven de leesprestaties van Nederlandse kinderen met een 21e plaats duidelijk achter bij leerlingen uit andere hoogontwikkelde westerse landen. Finland, de VS en Zweden stonden toen aan kop. De uitzonderlijk lage leesprestaties van de Nederlandse kinderen vormden een belangrijke aanleiding voor de oprichting van het Expertisecentrum Nederlands.

Begrijpend lezen
Begrijpend lezen is een van de belangrijkste vaardigheden die leerlingen zich eigen moeten maken, en dat gebeurt voornamelijk op de basisschool. Het is een vaardigheid die ze de gehele dag nodig hebben, niet alleen bij taalles, ook bij aardrijkskunde, geschiedenis en bij rekenen. Minstens even belangrijk is dat lezen een belangrijke vorm van ontspanning kan zijn en dat lezen onmisbaar is om te kunnen deelnemen aan de maatschappij. Begrijpend lezen vereist meer dan het lezen van woorden en zinnen. Geschreven teksten zijn belangrijk omdat ze ervaringen, gebeurtenissen, ideeën en emoties weergeven. Kinderen moeten deze teksten kunnen lezen en hierop kunnen reflecteren om de wereld en zichzelf beter te leren begrijpen.
De sociale en economische ontwikkeling van een land is mede afhankelijk van het niveau van een bevolking die kan lezen en schrijven. Daarom is het belangrijk te weten hoe goed leerlingen kunnen lezen en vooral hoe deze prestaties verbeterd kunnen worden. Vanuit dit perspectief doet de IEA, International Association for the Evaluation of Educational Achievement dit PIRLS-onderzoek naar begrijpend lezen van kinderen.

Verhalende en informatieve teksten
Voor PIRLS is een speciale toets ontwikkeld, die bestaat uit verhalende teksten om te ontspannen en informatieve teksten om te leren. Deze test is afgenomen bij 147.000 kinderen in 35 landen (w.o.; Duitsland, Frankrijk, Engeland, Slovenië, Turkije, Russische federatie, VS, Canada, Colombia, Argentinië, Nieuw Zeeland, Hong Kong, Iran, Koeweit). Na lezing van een tekst moesten de leerlingen vragen over de tekst beantwoorden, zowel open vragen als multiple choice. De Nederlandse kinderen hebben gemiddeld vier jaar onderwijs gehad en zijn gemiddeld 10,3 jaar oud.
Nederlandse leerlingen presteren op beide typen teksten even goed. Meisjes scoren in alle landen hoger dan jongens, maar het verschil is in Nederland relatief klein.
Bij de verhalende teksten behaalden de Nederlandse leerlingen een derde plaats, na Zweden en Engeland, bij de informatieve teksten kwamen ze op plaats 2, na Zweden, met op plaats 3, 4 en 5 Bulgarije, Letland en Engeland.
De internationaal gemiddelde score is 500. Tweederde van de landen scoort boven dit gemiddelde. Noorwegen en Slovenië zitten op het gemiddelde en Nederlandse en Zweedse leerlingen zitten daar met 554 en 561 ruim boven. Belize, Marokko en Koeweit zijn hekkensluiters.

Rol van de ouders
Meer dan de helft van de ouders van de Nederlandse leerlingen stimuleert hun kinderen al vroeg tot talige activiteiten door het lezen van boeken, vertellen van verhalen of zingen van liedjes. Er is een duidelijk verband tussen deze activiteiten en de score op de test, hoewel het niet zo is dat in de hoogst scorende landen ouders ook het meest lezen met hun kinderen.
Hoe minder de `toetstaal' thuis wordt gesproken, des te lager is de score. Bijna 80% van de Nederlandse deelnemers heeft ouders die beiden in Nederland geboren zijn. Zij presteren ook beter dan de 20% waarvan een of beide ouders uit een ander land komen.
Niet verrassend is wellicht dat de opleiding van de ouders van invloed is op de score.
Voorschoolse educatie is belangrijk. Hoe langer kinderen op een peuterspeelzaal of een kinderdagverblijf hebben gezeten, hoe hoger de score op de leestoets, zowel in Nederland, als internationaal.

TV kijken is positief
Nederlandse kinderen hebben - vergeleken met klasgenootjes in andere landen - vaker thuis een computer, bureau en eigen boeken. Slechts 32% van de gezinnen leest echter een krant. Kinderen uit huishoudens met een krant scoren internationaal gemiddeld hoger. Bijna de helft van de leerlingen kijkt 1 tot 3 uur tv op een normale schooldag. Hoe vaker ze kijken, hoe hoger de score, zowel in Nederland als in de andere landen. Nederlandse kinderen lezen relatief weinig kinderkranten en kindertijdschriften. Wel maken ze veel gebruik van computersoftware.

Rol van school
Voordat ze beginnen in groep 3 moeten de kinderen een aantal vaardigheden beheersen: een aantal letters van het alfabet kennen en een aantal woorden zoals hun eigen naam kunnen lezen en schrijven. Naarmate ze deze vaardigheden beter beheersen, scoren ze ook hoger op de leestoets.
In Nederland wordt jaarlijks 1082 uur lesgegeven. Dat is veel in vergelijking met het internationaal gemiddelde van 837 uur. Leerkrachten besteden dertig procent van deze tijd aan taal, waarvan veertien procent aan lezen.

Directeur Verhoeven: taalonderwijs vergt permanente zorg Prof. Ludo Verhoeven, directeur van het Expertisecentrum Nederlands, schrijft het goede resultaat toe aan een aantal positieve veranderingen binnen het onderwijs in de afgelopen tien jaar. In het onderwijsbeleid is sinds 1991 veel aandacht voor taal en lezen. De minister heeft gezorgd voor geld en scholen zijn betere methodes gaan gebruiken. Er is meer geld gekomen voor leermiddelen in het onderwijs, er zijn gestructureerde leesmethodes en nieuwe taalprogramma´s gemaakt. De programma´s zijn gevarieerd met voldoende afwisseling tussen verhalende en informatieve teksten, het lezen van tabellen en grafieken.
Er zijn systemen ontwikkeld om periodiek leerresultaten van leerlingen te toetsen en de zwakken ook te volgen. Klassen zijn verkleind en er is werk gemaakt van het onderwijsachterstandbeleid. Er zijn computers in de klas, een belangrijke ontwikkeling, vergeleken met andere landen is de aandacht voor ict in het onderwijs groot.

Het Nederlands leesonderwijs heeft de afgelopen tien jaar grote vooruitgang geboekt, maar die verbeteringen moeten we zien vast te houden en uit te bouwen, meent Verhoeven, en er is ook nog veel te winnen. Zoals bij de voorschoolse opvang. Daarin doet Nederland het minder goed dan een aantal andere landen. Kinderen die de voorschoolse opvang hebben genoten, hebben een voorsprong op het gebied van taalontwikkeling. "Het taalonderwijs vergt permanente zorg. Daarbij is het lezen is slechts een aspect van taal als instrument voor communicatie en informatieverwerking. Binnen het taalonderwijs is verder aandacht nodig voor spreken, luisteren, woordenschat en schrijven. Dat gehele veld bestrijkt het Expertisecentrum Nederlands, waarbij onderzoek, ontwikkeling en implementatie hand in hand gaan. Gericht taalonderwijsbeleid blijft geboden, in het bijzonder voor risicogroepen, zoals allochtone kinderen en kinderen met leerproblemen."

De Nederlandse coördinatie van PIRLS (Progress in International Reading Literacy Study) is in handen van drs. Mieke van Diepen, van het Expertisecentrum Nederlands, verbonden aan de KU Nijmegen. Het rapport is vanaf 8 april 19.00 uur te downloaden via de link hiernaast

8-4-2003


* Achtergrondinformatie (pdf)

* PIRLS rapport (pdf)

* Expertisecentrum Nederlands