Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

zorgaanbieders

Kamerstuk, 04-06-2003

Om het kamerstuk op te halen: Zie het origineel http://www.minvws.nl/document...er=393&page=19780

Voorhang aanwijzing ex WTG ombuigingsbijdrage zorgaanbieders

De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Z/P-2385676

4 juni 2003

Mede namens de Staatssecretaris informeer ik u hierbij, op grond van artikel 14 van de Wet tarieven gezondheidszorg (WTG), over de zakelijke inhoud van een (voorgenomen) aanwijzing aan het College tarieven gezondheidszorg (CTG). Overeenkomstig genoemd artikel zal tot het geven van de aanwijzing niet eerder worden overgegaan dan nadat tien dagen verstreken zijn na verzending van deze brief.

Zakelijke inhoud van de aanwijzing

Bij de voorbereiding van de besluitvorming over de Voorjaarsnota en de Voorjaarsbrief Zorg is gebleken dat er voor 2003 in de zorg een kostenoverschrijding van bijna 2 mld. dreigde. Tevens bleek dat het EMU-saldo, als gevolg van uitgaven- en inkomstentegenvallers, sterk opliep. Om het financiële beeld vanaf 2003 nog bijtijds te kunnen verbeteren, ben ik genoodzaakt ook een beroep te doen op de zorgaanbieders. Door middel van een verlaging met 0,8% van de instellingsbudgetten (en de lumpsums van specialisten) respectievelijk tarieven verwacht ik van de zorgaanbieders een structurele bijdrage van 250 mln. Hierop is de aanwijzing gericht.

Volledigheidshalve vermeld ik dat bij brief van 9 mei 2003 (MEVA/AEB-2376548) de aanwijzing als voornemen aan het CTG voorgelegd, dit met het oog op uitvoeringstechnische aspecten. Die brief gaf aan dat de beoogde maatregel niet geldt voor de vergoedingen voor kapitaallasten (althans voor zover deze vergoedingen naar omvang zijn genormeerd) en evenmin geldt voor de huisartsendienstenstructuren, waarvoor een afzonderlijk traject zal worden gevolgd.

Het CTG reageerde bij brief van 23 mei jongstleden (kenmerk Ba/mt/A/03/062). In zijn reactie merkt het CTG op dat de maatregel in beginsel uitvoerbaar is. Wel plaatst het CTG enkele kanttekeningen. Ik stip de voornaamste aan.

In de eerste plaats wijst het CTG erop dat bij het treffen van de maatregel terugwerkende kracht moet worden vermeden, mede om juridische redenen.
Deze opmerking van het CTG neem ik ter harte. Het gevolg is dat de met de aanwijzing beoogde WTG-beleidsregels in werking treden per 1 juli aanstaande. Dit resulteert in budget- cq. tariefverlagingen die voor de tweede helft van 2003 1,6% bedragen. Voor de jaren daarna bedragen de budget- cq. tariefverlagingen 0,8%, één en ander ten opzichte van het huidige niveau.

In de tweede plaats geeft het CTG aan dat er, behalve voor de vergoedingen voor kapitaallasten en voor de
huisartsendienstenstructuren, ook goede redenen zijn om de maatregel niet toe te passen op de tarieven die in het kader van het DBC-experiment 2003 vrijelijk door partijen zijn (en worden) overeengekomen.
Hiermee kan ik mij zeer wel verenigen. Bij het formuleren van de definitieve aanwijzing zal met de opmerking van het CTG rekening worden gehouden.

Voorts plaatst het CTG een kanttekening bij de grond voor de aanwijzing en de bij de voorgenomen aanwijzing gehanteerde titel efficiëncykorting. Hierbij wijst het CTG erop dat de productiestijging niet in alle sectoren even sterk is geweest.
Deze opmerking van het CTG neemt naar mijn mening niet weg dat mede gezien de inkomensontwikkelingen in de gehele zorg, in combinatie met de productiestijgingen, een beroep op efficiëncyverbetering reëel en verdedigbaar is. Overigens hecht ik niet aan de titel van de maatregel. Au fond gaat het om een ombuigingsbijdrage van zorgaanbieders, een typering waarmee de maatregel wat mij betreft verder kan worden aangeduid.

Een laatste punt vormt de concrete vertaling in de tarieven door het CTG. Zaak is dat dit gebeurt op een wijze die de administratieve lasten voor aanbieders tot een minimum beperkt. In dit verband ligt het voor de hand om de tariefmutaties, die het gevolg zijn van de onderhavige maatregel, te combineren met (andere) reguliere tariefmutaties.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

H. Hoogervorst

Voorgenomen aanwijzing inzake efficiencykorting 1. Voorgenomen aanwijzing inzake efficiencykorting Kamerstuk, 4-6-2003