Gemeente Rotterdam

Persbericht

12 juni 2003

Milieu in Rijnmond stabiel

Effect luchtkwaliteit op gezondheid voor Rijnmond berekend

Net als vorig jaar is ook dit jaar de algemene milieukwaliteit in het Rijnmondgebied stabiel gebleven. Dit blijkt uit het rapport Het milieu in de regio Rotterdam 2003.

Het themarapport 2003, Luchtkwaliteit en Gezondheid in Rijnmond, richt zich op de gevolgen van blootstelling aan de stoffen ozon, stikstofdioxide en fijn stof. Langdurige blootstelling aan fijn stof heeft een groot effect op de gezondheid van mensen met hart- of longziekten. Kortdurende blootstelling aan stoffen als ozon, stikstofdioxide en fijn stof hebben een veel minder groot effect op de gezondheid.

Afgelopen jaar zijn er diverse vooruitgangen geboekt op milieuniveau, maar er blijven punten van aandacht. Het aantal klachten over vliegtuiglawaai, industrielawaai, stank en stof is in 2002 gedaald. Er is minder uitstoot van het wegverkeer, hierdoor is de druk op het milieu door het wegverkeer afgenomen. Steeds meer gemeenten nemen groene stroom af. De verwachting is dat in 2003 elf Rijnmond gemeenten groene stroom hebben. Het is de taak van een gemeente om de bodemkwaliteit in kaart te brengen. Inmiddels beschikken elf van de achttien Rijnmond gemeenten over een bodemkwaliteitskaart. De luchtkwaliteit, de kwaliteit van de rijkswateren en de natuur zijn vrijwel gelijk gebleven. Milieupunten van aandacht zijn onder andere te vinden op de gebieden van geluidssaneringen, afvalscheiding en fijn stof. De geluidssanering van woningen in de buurt van een spoor of snelweg verloopt langzaam. Ruim 5.000 van de 8.000 woningen waren in 2002 nog niet gesaneerd. De meeste van de niet gesaneerde woningen staan in Rotterdam. Nog steeds wordt er onvoldoende gescheiden afval opgehaald. In 2002 werd 28% van het afval gescheiden opgehaald, in 2006 moet dit 48% zijn. Auto's beschikken over schonere motoren, maar tegelijkertijd worden er meer kilometers afgelegd. Ondanks dat de milieudruk door het wegverkeer licht is afgenomen, is het de verwachting dat de doelstelling voor 2010 niet wordt gehaald. In 2002 is een lichte verbetering van de luchtkwaliteit te zien. De doelen die zijn gesteld voor fijn stof en stikstofdioxide in 2010 zijn nog niet gehaald. In 2002 waren op bijna alle meetpunten de concentraties fijn stof in 2002 hoger dan in 2001. In 2002 was er veel meer oostenwind dan in 2001. Hierdoor is er meer fijn stof uit Polen, Tsjechië en Duitsland in het Rijnmondgebied terechtgekomen. Een belangrijke bijdrage aan de stikstofconcentraties komt van het verkeer.

Themarapport: Luchtkwaliteit en gezondheid in Rijnmond

Het MSR-themarapport gaat dit jaar in op de relatie tussen luchtkwaliteit en gezondheid. In het GGD-onderzoek zijn verontreinigende stoffen onderzocht en het effect dat zij hebben op de gezondheid van burgers in Rijnmond. Alle getallen in het rapport zijn uitkomsten van schattingen door de GGD die op wetenschappelijke wijze tot stand gekomen zijn.

Enkele verontreinigende stoffen (lood, zwaveldioxide, koolmonoxide en benzeen) die tientallen jaren geleden nog in hoge concentraties in de lucht te vinden waren, zijn afgenomen. Zwaveldioxide is sterk afgenomen door de strengere eisen die aan de industrie worden gesteld en de schonere energiebronnen die gebruikt worden. Sinds lood niet meer aan benzine wordt toegevoegd, is de concentratie lood in de lucht ook sterk gedaald. De effecten van deze stoffen op de gezondheid zijn nu verwaarloosbaar. Ook de concentratie benzeen, een kankerverwekkende stof, is gedaald. Hierdoor is de kans op het krijgen van leukemie na langdurige blootstelling aan benzeen zeer klein geworden.

Niet alle concentraties van schadelijke stoffen in de lucht zijn gedaald. De aanwezigheid van grote concentraties fijn stof, stikstofdioxide en ozon zorgen voor nadelige effecten op de gezondheid.

Het effect van kortdurende blootstelling aan de stoffen ozon, stikstofdioxide en fijn stof (microscopisch kleine deeltjes stof) is niet erg groot, maar zeker niet verwaarloosbaar. In Rijnmond veroorzaakten de concentratieniveaus van deze stoffen in 2001 ongeveer 150 ziekenhuisopnames van mensen met hart- of vaatklachten en ongeveer 350 ziekenhuisopnames van mensen met luchtwegklachten. Het aantal zieke inwoners van Rijnmond dat door deze blootstelling eerder overleed ligt tussen de 100 en 450 personen.

De invloed van langdurige blootstelling aan fijn stof blijkt veel groter. De berekeningen laten zien dat hierdoor jaarlijks ongeveer 1.450 zieke mensen in Rijnmond enkele maanden tot maximaal twee jaar eerder overlijden. Het gaat hier met name om (oudere) mensen met een bestaande hart- of longziekte.

Dat nu op regionaal niveau een verband gelegd wordt tussen luchtkwaliteit en gezondheid is nieuw. Dergelijke cijfers zijn op landelijk niveau al langer bekend. Eind 2002 kwam onder andere het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) met landelijke cijfers over vroegtijdige sterfte door kortdurende blootstelling aan fijn stof naar buiten. Ook op Europees niveau is de impact hiervan doorgedrongen. Momenteel is een internationaal onderzoek gaande, waarbij 26 grote steden in 12 Europese landen betrokken zijn. In de GGD-studie zijn alleen berekeningen voor het Rijnmondgebied uitgevoerd. Vergelijkingen met andere gebieden in Nederland zijn (nog) niet mogelijk. Met dit onderzoek zijn voor het eerst, met behulp van een rekenmodel, de gezondheidseffecten van de luchtkwaliteit in Rijnmond geschat. MSR wil jaarlijks op deze manier de relatie tussen de luchtkwaliteit en een aantal gezondheidseffecten te berekenen. Het milieumonitoringrapport van MSR kan zo met een aantal gezondheidsindicatoren worden uitgebreid.

Internetsite

Om zoveel mogelijk bekendheid te geven aan de waardevolle informatie van het MSR-rapport is een website geopend. Dit sluit aan bij het Verdrag van Aarhus waarin 'het recht op toegang tot milieuinformatie' is vastgelegd. MSR geeft hier op regionaal niveau invulling aan door alle achterliggende milieugegevens uit het MSR-rapport beschikbaar te stellen op de website www.hetmilieuinderegiorotterdam.nl.