RAAD VOOR WERK EN INKOMEN

RWI:gemeenten kritisch over reïntegratiebedrijven

RWI: reïntegratiebedrijven laten moeilijk bemiddelbaren links liggen

Den Haag, 12 juni 2003

Gemeenten zijn kritisch over het aanbod op de reïntegratiemarkt. Het accent ligt volgens hen te veel op de relatief makkelijk bemiddelbare cliënten, terwijl een groot en groeiend deel van het bestand bestaat uit de zogeheten fase 4-cliënten: de zeer moeilijk bemiddelbaren naar regulier werk. Dit blijkt uit een onderzoek van Regioplan Beleidsonderzoek in opdracht van de Raad voor Werk en Inkomen (RWI). Het onderzoek is gericht op het opdrachtgeverschap van reïntegratietrajecten voor bijstandscliënten, Anw-ers en niet-uitkeringsgerechtigden in vijftien verschillende gemeenten. De RWI betrekt de uitkomsten van het onderzoek in zijn Beleidskader Werk en Inkomen, dat begin juli aan minister De Geus (SZW) wordt aangeboden.

De regelgeving in Nederland biedt gemeenten redelijk veel beleidsvrijheid in hun reïntegratie-activiteiten. Er gelden wel voorschriften op het gebied van besteding van budgetten, inhoud van contracten en vormgeving van de cliëntenparticipatie. Daarnaast zijn Europese aanbestedingsregels van toepassing die voorschrijven dat de aanbesteding openbaar moet zijn. Verder moeten er objectieve selectie- en gunningscriteria en transparante procedures gehanteerd worden. De nieuwe inzichten op het terrein van casemanagement en aanbesteding van trajecten zijn formeel in de meeste gemeenten ingevoerd. Er is wel een aanzienlijke variatie in modellen van casemanagement, vormen van aanbesteding en de manier waarop in relatie tot de geleverde prestaties met de reïntegratiebedrijven wordt afgerekend. In veel gemeenten is de invoering echter nog in volle gang: het gemeentelijke inkoopbeleid staat vaak nog in de kinderschoenen.

Een knelpunt dat uit het onderzoek naar voren komt, is de samenwerking van gemeenten met het UWV en met de Regionale Platforms Arbeidsmarktbeleid, die in de ogen van gemeenten een onduidelijke taakstelling hebben. Verder is het inzicht in het aanbod nog onderontwikkeld en bestaat er koudwatervrees ten aanzien van nieuwe of onbekende reïntegratiebedrijven. Gemeenten staan nog wat onwennig tegenover een zakelijke relatie met contractpartners, omdat ze gewend zijn aan subsidierelaties of aan met de gemeente verbonden instellingen. Andere problemen zijn de gebrekkige ontwikkeling van klantvolgsystemen, waarin de stand van zaken over individuele cliënten wordt bijgehouden, en de gebrekkige methodiekontwikkeling, bijvoorbeeld op het gebied van diagnosestelling.

Gemeenten zijn blij met de toegenomen beleidsvrijheid, maar een aantal van hen bekritiseert de verplichting om de reïntegratietrajecten aan te besteden: ook op dit punt zouden ze meer beleidsvrijheid willen. Aan de andere kant zien veel gemeentelijke uitvoerders dat die verplichting heeft geleid tot een verzakelijking van de inzet van reïntegratietrajecten, die ze op zich positief waarderen. Onderzocht is ook of aan voorwaarden is voldaan om de doeltreffendheid van het gemeentelijke opdrachtgeverschap te evalueren. Het rapport toont zich op dit punt pessimistisch. Een aanzienlijk deel van de gegevens die nodig zijn voor een dergelijke evaluatie wordt niet of onvoldoende vastgelegd. De onderzoekers stellen dan ook vraagtekens bij het vertrouwen dat veel gemeenten hebben in het houden van een effectmeting in 2003.

De Raad voor Werk en Inkomen is het overlegorgaan van werkgevers, werknemers en gemeenten voor de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over arbeidsmarktbeleid. De RWI streeft naar een duurzame verbinding van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt door middel van advies en subsidie.

Voor de redactie,