KNMG

KNMG tegen plannen WAO in regeerakkoord

Column van Ruud G.P. Hagenouw, arts, voorzitter KNMG in Medisch Contact 23, 6 juni 2003

Onlangs bezocht ik de interessante scholingsdagen van de NVAB over kwaliteit van zorg. In de wandelgangen werd gediscussieerd over de WAO-voornemens in het regeerakkoord. Bedrijfsartsen spreken veel werknemers die dreigen in te stromen in de WAO. Als KNMG-voorzitter hecht ik sterk aan het zo goed en lang mogelijk inzetten van werknemers in betaalde arbeid. Op basis van alles wat ik heb gehoord en gelezen over de WAO, wil ik hier pleiten vóór optimalisering van al ingezette ontwikkelingen om de WAO-instroom te beperken en tégen nieuwe maatregelen via de nieuwe WAO (nWAO). Daarnaast ben ik voorstander van nog meer samenwerking tussen artsen onderling, zoals bedrijfsartsen, huisartsen, medisch specialisten en verzekeringsartsen. Zo nemen wij als artsen onze verantwoordelijkheid in dit maatschappelijk probleem.

Het regeerakkoord grijpt op dit punt terug op het SER-advies van maart 2002. Een onderdeel is een stelselwijziging met de nieuwe WAO. Dit advies heeft de effecten van nieuwe gunstige ontwikkelingen niet kunnen meenemen. Daarom vind ik het essentieel om niet opnieuw het wiel uit te vinden, maar het al gemaakte wiel een flinke zet te geven en de goede kant op te laten rollen. De WAO-instroom daalt nu fors. We zien een cultuuromslag bij werkgevers en werknemers. Zij voelen zich meer zelf verantwoordelijk voor het voorkómen van ziekten en voor het zo snel mogelijke herstel van zieke werknemers. Ook aanpassing van de werkomgeving aan de (beperkte) mogelijkheden van werknemers na of bij ziekte of ongeval is belangrijk. Vaak blijkt dat er meer mogelijk is dan wij denken, als de goede wil aanwezig is. De Wet verbetering poortwachter werpt zijn vruchten af. Ook werken de huidige instrumenten in de WAO-beoordeling tot tevredenheid. Waarom zouden we dit lopende systeem nu onder druk zetten?

Een voorbeeld van de instrumenten in de WAO-beoordeling is het schattingsbesluit. In drie jaar tijd is het aantal werknemers dat medisch volledig arbeidsongeschikt wordt bevonden afgenomen van 40 procent van de aanvragers naar 20 procent. De herbeoordeling van de huidige arbeidsongeschikten volgens het schattingsbesluit leidt tot meer dan de beoogde 10 procent reductie van het WAO-volume. Het percentage afgewezen uitkeringen is toegenomen van 23 procent in 1999 naar 31 procent in 2002. 2002 kende 10 procent minder WAO-aanvragen dan 2001. Dit toont aan dat de maatregelen werken. Deze trend zet zich voort in 2003, zo hoor ik van de verzekerings- en bedrijfsartsen. Het lijkt me dus effectiever om de ingeslagen weg verder te bewandelen. Ik roep allen op te investeren in de bestaande wet- en regelgeving. De beroepsverenigingen NVVG en NVAB hebben voorstellen gedaan zowel bij de Vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken als bij minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eerste berekeningen tonen aan dat de WAO-instroom bij het uitvoeren van deze voorstellen sterk afneemt.

Op korte termijn wil ik, met de voorzitters van NVVG, NVAB en LAD een afspraak maken met minister De Geus om dit onderwerp uitvoeriger te bespreken. Eerder heb ik de minister al mijn zorgen over dit onderwerp geuit. Ons doel is hetzelfde, alleen over de weg ernaartoe moeten we het nog eens worden. De KNMG vindt de nWAO geen instrument om de politieke doelen te realiseren. Deze voorstellen in het regeerakkoord leiden tot fikse sociale onrust bij de bevolking. Herkeuringen van arbeidsongeschikten jonger dan 45 jaar volgens de nWAO-criteria vindt KNMG onnodig, onaanvaardbaar en praktisch onhaalbaar. Onnodig, omdat herkeuring volgens het bestaande schattingsbesluit al voldoende effect heeft; onaanvaardbaar omdat deze groep én met minder kansen op de arbeidsmarkt én met inkomensdaling te maken krijgt; en praktisch onhaalbaar omdat de menskracht ervoor ontbreekt. Bovendien komen ook behandelend artsen (huisartsen, medisch specialisten) onder extra druk te staan omdat de problemen bij betrokkenen een andere medische uitweg zoeken.

Samen willen wij met de minister van Sociale Zaken spreken over voorstellen tot verbetering van de huidige wet- en regelgeving, om zodoende het wiel een nieuw zetje te geven. Over de richting zijn we het eens. De KNMG zet haar schouders onder Gezond Meedoen, Gezond Werk en Gezonde Regels.