Gemeente Utrecht


|                                    |        |Adres: Stadhuisbrug 1          |
|                                    |        |Postadres: Postbus 16200, 3500 |
|                                    |        |CE Utrecht                     |
|                                    |        |Bezoekadres: Korte             |
|                                    |        |Minrebroederstraat 2,  Utrecht |
|                                    |        |Telefoon: 030 - 286 10 26      |
|                                    |        |Fax: 030 - 286 14 60           |
|                                    |        |Internet: www.utrecht.nl       |
|Aan de gemeenteraad                 |        |                               |
|                                    |        |                               |
|                                    |        |                               |
|                                    |        |                               |
|                                    |        |                               |
|                                    |        |                               |
|Behandeld |J. Bakker J. Bakker       |Datum:  |                               |
|door:     |                          |        |26-08-03 \@ "d MMMM yyyy" 26   |
|          |                          |        |augustus 2003                  |
|Doorkiesnu|                          |Ons     |                               |
|mmer:     |                          |kenmerk:|                               |
|e-mail:   |                          |Onderwer|intrekken hoger beroep         |
|          |                          |p:      |duikongeval intrekken hoger    |
|          |                          |        |beroep duikongeval             |
|Bijlage(n)|geen geen                 |        |                               |
|:         |                          |        |                               |
|Uw        |                          |Verzonde|                               |
|kenmerk:  |                          |n:      |                               |
|Uw brief  |                          |Bij antwoord datum, ons kenmerk en      |
|van:      |                          |onderwerp vermelden                     |

Geachte dames en heren,

Aanstaande donderdag 28 augustus 2003 vindt op verzoek van de fractie van GroenLinks een raadsdebat plaats over de gerechtelijke uitspraak inzake het duikongeval bij de Utrechtse brandweer.

Wij willen u vóór dit debat informeren dat wij vanmorgen hebben besloten het hoger beroep in te trekken.

In onze brief 14 juli 2003 hebben wij u meegedeeld dat wij hadden besloten tegen het vonnis hoger beroep aan te tekenen. Het instellen van hoger beroep moest binnen 2 weken na de uitspraak plaatsvinden.
Zorgvuldige lezing van het vonnis wees uit, dat de uitspraak, naast juridisch aanvechtbare en deels onjuiste veronderstellingen, vooral verstrekkende gevolgen kon hebben voor de wijze waarop in Utrecht, maar ook in de rest van Nederland brandweerlieden worden opgeleid en geoefend, ter voorbereiding op de inzet bij calamiteiten.
Door de uitspraak van de rechtbank was het onduidelijk geworden waar de grens ligt wanneer een gediplomeerd duiker wel of niet volledig inzetbaar is. Als een duiker geheel volgens rijksnormen is opgeleid, mag hij blijkbaar toch niet onder risicovolle omstandigheden oefenen. Zonder die oefeningen kan hij zich echter ook niet goed voorbereiden op een daadwerkelijke calamiteit in risicovolle omstandigheden.

Om onze bestuurlijke verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor het optreden van duikers bij calamiteiten en het oefenen daarvoor, moet die grens helder zijn. Daarom hebben wij naast het instellen van hoger beroep ook andere wegen bewandeld om de benodigde helderheid te verkrijgen.
Wij hebben de uitspraak -net zoals wij destijds met het interne onderzoeksrapport hadden gedaan- voorgelegd aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en andere instanties, die op het terrein van de brandweerzorg actief zijn.

Inmiddels is een nieuwe situatie ontstaan. Recent hebben wij een circulaire ontvangen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, met als onderwerp: "wijziging arbeidsomstandigheden brandweerduiken".
In de circulaire worden maatregelen aangekondigd, die beogen het beschermingsniveau van de duiker te verhogen. Naast medische keuring van de duiker, controle van de apparatuur en een aparte opleiding voor duikploegleiders, dient voortaan melding te worden gedaan van duikarbeid op een grotere diepte dan 9 meter of een stroomsnelheid groter dan 0,5 meter per seconde.



De minister schrijft:
"Met de hiervoor genoemde maatregelen is beoogd het beschermingsniveau van de duiker te verhogen. Duiken is een risicovolle arbeid en kan alleen plaatsvinden als de opleiding en training, het onderhoud van de duiksystemen en de organisatie goed en professioneel zijn ingericht. Bij het brandweerduiken gelden de voorwaarden des te zwaarder, omdat de inzet zich vaak in stressvolle omstandigheden afspeelt en soms veel van het improvisatievermogen van een duikploeg wordt gevraagd.
Dit vraagt naar mijn mening om een verdere professionalisering van het brandweerduiken. In samenwerking met onder andere de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding wordt daar in het project brandweerduiken thans aan gewerkt.
Dit jaar zal mede daartoe een nieuwe leidraad bestrijding waterongevallen verschijnen".

De inhoud van deze circulaire geeft ons college het vertrouwen, dat de door ons gewenste duidelijkheid over het opleiden en oefenen van het duiken binnenkort via het Ministerie zal komen. Zolang die duidelijkheid er nog niet is hebben wij de commandant van de brandweer opdracht gegeven niet meer te oefenen onder risicovolle omstandigheden, zoals het duiken in stromend water en in overleg te treden met de Inspecteur voor de Arbeidsinspectie.

Nu de Minister in zijn ciruculaire heeft aangegeven nog dit jaar duidelijkheid te verschaffen middels een nieuwe leidraad voor het brandweerduiken, is het niet langer noodzakelijk de duidelijkheid te verkrijgen via een uitspraak van een rechter in hoger beroep.
Daarom hebben wij vandaag besloten het ingestelde hoger beroep in te trekken.

Door dit besluit hopen wij tevens dat de familie van het slachtoffer en de medewerkers van de brandweer in staat zijn de episode na het noodlottige duikongeval af te sluiten.

Hoogachtend,
het college van burgemeester en wethouders van Utrecht,



de Secretaris, de Burgemeester


---- --