099-GATS plaatst ontwikkelingslanden voor grote dilemma's
Datum: 27 augustus 2003
Het ministerie van Buitenlandse Zaken vroeg de Groningse
wetenschapswinkel Economie & Bedrijfskunde om de gevolgen van GATS
voor ontwikkelingslanden te analyseren. Zeven studenten van
verschillende afstudeerrrichtingen en faculteiten schreven, elk vanuit
hun eigen vakgebied, een eindscriptie over de mogelijke gevolgen van
GATS voor ontwikkelingslanden. Ze voerden case-studies uit naar:
telecommunicatie in Mexico, software in India, gezondheidszorg in de
Filippijnen en in Cuba, water in Zuid-Afrika, banken in Latijns
Amerika en financiële markten in Chili. Dit zijn sectoren van
internationale dienstverlening die voor ontwikkelingslanden
controversieel kunnen zijn.
Van 10 t/m 14 september vindt in Cancún een ministeriële conferentie
over GATS (General Agreement on Trade in Services) plaats die in het
teken van de ontwikkelingslanden staat. Het heersende uitgangspunt van
de WTO, Wereldbank en zelfs UNCTAD is dat liberalisering van de
dienstensector in beginsel goed is voor de ontwikkelingslanden. De
Wereldbank berekende dat liberalisering van diensten in
ontwikkelingslanden op termijn 6.000 miljard dollar aan additionele
inkomsten voor deze landen opleveren.
Eerst analyseren
Volgens het onderzoek zijn de voordelen van vrijhandel in diensten
voor ontwikkelingslanden vaak niet zo duidelijk en stelt de vrijhandel
ontwikkelingslanden soms voor grote dilemma's. Nederland zou daarom in
Cancún moeten pleiten voor het versterken van de analysecapaciteit in
ontwikkelingslanden om preciezer de welvaartseffecten van
liberalisatie per sector, per ontwikkelingsland en per
liberaliseringsvorm te kunnen bepalen.
Het doel van GATS is om via onderhandelingen de liberalisering van de
dienstenmarkten te stimuleren. De eerste ronde ging 1 januari 2000 van
start en moet 1 januari 2005 zijn afgerond. Cancún is een
tussenstation op weg naar de afsluiting van deze ronde.
Het GATS verdrag definieert verschillende vormen van internationale
dienstverlening:
* De dienst zelf gaat de grens over
* Dienstverlening in eigen land aan buitenlandse consumenten
* Het dienstverlenende bedrijf gaat de grens over
* De dienstverlener gaat zelf, als persoon, tijdelijk de grens over
Dilemma's
Voorbeelden van dilemma's zijn:
1. Zorgverlening aan rijke buitenlandse patiënten of aan arme
binnenlandse patiënten.
Ontwikkelingslanden kunnen bij meer vrijhandel in dienstverlening aan
buitenlandse consumenten geld verdienen, bijvoorbeeld aan rijke
buitenlandse patiënten die zich in hun land willen laten behandelen.
De inkomsten nemen toe als ziektekostenverzekeringen veel meer dan nu
behandelingen in deze landen gaan dekken. Het gevaar is dat een
tweedeling in de gezondheidszorg in het ontvangende land ontstaat, of
dat de behandeling van rijke buitenlandse patiënten ten koste gaat van
die van binnenlandse patiënten. De case study over Cuba liet zien dat
er wel sprake was van een tweedeling: buitenlandse patiënten werden
apart van binnenlandse behandeld, met een veel betere kwaliteit van
bedden, kamers e.d. Maar er waren geen aanwijzingen dat de behandeling
van de buitenlanders ten koste ging van de Cubaanse patiënten. Dit
gold niet voor de Filippijnen waar én buitenlandse patiënten worden
behandeld én de ziekenhuizen geprivatiseerd zijn. Hier doen de extra
patiënten een beroep op de beperkte capaciteit in de gezondheidszorg
en vertrekken de betere artsen vanwege de hoge salarissen naar de
particuliere ziekenhuizen.
2. Liberalisering telecommunicatiesector of de eigen bedrijven
beschermen.
De case study over de liberalisering van de telecommunicatiemarkt in
Mexico liet zien dat de liberalisering leidt tot grote investeringen
in het netwerk, daling van de tarieven en een hogere kwaliteit.
Echter: de verbeteringen golden met name voor gebieden in Mexico die
winstgevend waren voor de telecomsector. Hierdoor ontstond een
`digitale' tweedeling tussen het dichtbevolkte noorden en de
plattelandsgebieden in het zuiden. Met name multinationals bleken te
profiteren, terwijl kleine en middelgrote ondernemingen werden
geconfronteerd met hogere tarieven.
3. Verdienen aan hooggeschoolde emigranten of kennis in huis houden.
In 2001 stuurden arbeidsmigranten uit ontwikkelingslanden zo'n 72
miljard dollar naar het moederland terug, een belangrijke bron van
inkomsten voor deze landen. Dat hier haken en ogen aan vastzitten
laten de casestudies van Filippijnen en van India zien. Het
emigratiebeleid van de Filippijnse overheid is inderdaad gebaseerd op
het terugsturen van lonen. Een grote groep emigranten zijn
hooggeschoolde Engelstalige verpleegsters, waarvan er een overschot
lijkt te zijn. Het `overschot' aan verpleegsters is echter niet de
oorzaak, maar het gevolg van migratiemogelijkheden. Zelfs artsen laten
zich omscholen tot verpleegster om hun kansen op de internationale
arbeidsmarkt te vergroten. Het is daarom niet zeker of voor de
Filippijnen de baten van de teruggezonden lonen opwegen tegen de voor
het buitenland gemaakte opleidingskosten en het daardoor ontstane
tekort aan hooggeschoolden.
Conclusie
Uit de cases blijkt duidelijk dat de GATS voor ontwikkelingslanden
zowel grote winst als dramatisch verlies kan brengen. Generalisaties
blijken hierbij weinig behulpzaam, omdat de gevolgen van
dienstenliberalisatie per sector, per handelsvorm en per land zullen
moeten worden geanalyseerd.
Noot voor de pers
* Meer informatie: drs. E. Kamphuis, wetenschapswinkel Economie &
Bedrijfskunde, tel. (050)363 71 82, e-mail: wewi@eco.rug.nl (werk)
* Het rapport Developing Countrties and GATS, Catrinus Jepma and
Elise Kamphuis (eds.), ISBN 90-5803-030-X is op te vragen via tel.
(050) 363 3810 of e-mail: wewi@eco.rug.nl.
Rijksuniversiteit Groningen