VSNU



KNMG/VSNU-Persbericht
Datum: 26 augustus 2003

VSNU en KNMG komen met moderne artseneed

Nieuwe artseneed past in deze tijd

Op 27 augustus wordt de nieuwe Nederlandse artseneed aangeboden aan staatssecretaris Ross van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Met het uitspreken van de eed wordt aan het eind van de studie geneeskunde stil gestaan bij de normen en waarden van het beroep van arts. De eed die tot op heden gebruikt wordt is verouderd. Daarom hebben de acht Nederlandse medische faculteiten, verenigd binnen de Vereniging van Universiteiten (VSNU), en de artsenorganisatie Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) het initiatief genomen de artseneed te moderniseren. De nieuwe eed is niet langer alleen op de eigen beroepsgroep gericht, maar ook op de maatschappij.

Het uitspreken van een eed markeert in Nederland en in veel andere landen het einde van de universitaire artsopleiding. Juridische betekenis heeft de artseneed niet. Het al dan niet uitspreken van de eed heeft geen consequenties voor de uitoefening van het beroep van arts. Toch is de eed belangrijk, vinden de Nederlandse medische faculteiten, de KNMG en de studenten zelf. Het markeert het moment van toetreding tot de gemeenschap van artsen en is een moment van reflectie.

De eed die nu wordt gebruikt is verouderd. Hij is gebaseerd op de wet op de uitoefening van de geneeskunst uit 1865 die niet meer van kracht is, en gaat terug op de eed van Hippocrates van 400 jaar voor Christus. Daarom heeft een commissie bestaande uit artsen, een student geneeskunde, een jurist, een historicus en een ethicus, de eed aangepast aan de eisen die de hedendaagse samenleving stelt.

Er is gekozen voor een eenvoudige en zo tijdloos mogelijke formulering. Elementen uit de oude eed zijn bewaard gebleven voor zover ze nog relevant zijn, zoals het geen schade doen aan de patiënt en de geheimhoudingsplicht. Nieuw is dat de aanstaande arts belooft zijn medische kennis niet te misbruiken, zelfs niet onder druk. Dit is gebaseerd op de 'Declaratie van Genève', opgesteld in 1948 om herhaling van misbruik van medische kennis, zoals dat tijdens de tweede wereldoorlog gebeurde, te voorkomen. Maar het doelt ook op subtielere druk zoals potentiële verleidingen van artsen door de farmaceutische industrie. De nieuwe eed is niet langer alleen op de eigen beroepsgroep gericht, maar ook op de maatschappij. Zo belooft de aanstaande arts zich open te stellen voor kritiek en te waken voor toegankelijkheid van de zorg.

De eed zal vanaf het begin van het nieuwe academische jaar, 1 september 2003, aan alle Nederlandse universiteiten worden uitgesproken. Alle jonge medici ontvangen een boekje met tekst en toelichting. Het is de bedoeling dat de eed niet alleen het einde van de studie markeert, maar ook gebruikt wordt bij onderricht in attitude, ethiek en professioneel gedrag tijdens de studie.