Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk
1 augustus 2003 SV/A&L/03/60914

Onderwerp Datum 9 september 2003

Kamervragen van het lid Bussemaker over het niet uitkeren van loon bij ziekte (20200315480)

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over het niet uitkeren van loon bij ziekte.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)




---


2020315480

Vragen van het lid Bussemaker (PvdA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het niet uitkeren van loon bij ziekte. (Ingezonden 31 juli 2003)

Vraag 1
Is het u bekend dat een werkgever ­ te weten Baan Succes ­ loon van een werknemer bij ziekte niet uitbetaalt, ook nadat de rechtbank heeft uitgesproken dat dit wel dient te gebeuren? (Het hart van Nederland, 27 juli jl.)

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Komt het vaker voor dat een werkgever weigert loon door te betalen bij ziekte, ook als hij hiertoe wettelijk wél verplicht is? Welke gegevens zijn hierover bekend?

Vraag 3
Wat is uw oordeel over het gedrag van de werkgever?

Vraag 4
Wat is uw oordeel over de gevolgen voor de werknemer? Deelt u de mening dat dit zeer schrijnende situaties oplevert, die niet in overeenstemming zijn met de gedachte die ten grondslag ligt aan de Nederlandse sociale zekerheid?

Vraag 5
Vindt u het een redelijke oplossing indien in dergelijke gevallen de overheid de uitkering aan de werknemer voorschiet, en vervolgens weer verhaalt op de werkgever? Of ziet u alternatieve oplossingen? Zo ja, welke?

Antwoorden 2, 3, 4 en 5
Na het televisiebericht in `Het hart van Nederland' bekeken te hebben, is mij niet duidelijk geworden wat er exact gespeeld heeft in het geval van de betrokken familie. Uit het bericht heb ik wel begrepen dat de betrokkene al enige tijd ziek was toen zijn werkgever het loon op een gegeven moment niet meer uitbetaalde. Uit de mededeling van de werkgever in deze uitzending heb ik voorts begrepen dat de werkgever de loonbetaling stopzette omdat hij van mening was dat de betrokkene niet meewerkte aan zijn reïntegratie. Hiermee kon de betrokkene zich kennelijk niet verenigen waarop hij juridische stappen heeft ondernomen. Tot slot leid ik uit het bericht af dat de rechter de betrokken werknemer in het gelijk heeft gesteld, maar dat de werkgever desondanks het loon niet heeft betaald.

In het Burgerlijk Wetboek (BW) is geregeld dat de werkgever gedurende het eerste ziektejaar ten minste 70% van het loon moet doorbetalen aan de zieke werknemer met wie hij een arbeidsovereenkomst heeft. Op grond van het BW heeft de werkgever de mogelijkheid om het loon te weigeren als de werknemer zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan voorschriften of maatregelen gericht op werkhervatting (1. Indien de werkgever om deze reden het loon niet uitbetaalt en de werknemer zich hier niet mee kan verenigen, dan kan de werknemer een loonvordering instellen bij de kantonrechter. Deze vordering van de werknemer is gebaseerd op de uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende civielrechtelijke verplichting van de werkgever om het loon te betalen. Als daartoe aanleiding is, wijst de kantonrechter in zijn vonnis de vordering toe en verklaart hij het vonnis bij voorraad uitvoerbaar. De werknemer verkrijgt aldus een executoriale titel waarmee hij ­ al dan niet via beslaglegging ­ het (achterstallige) loon alsnog uitbetaald kan krijgen indien de werkgever niet uit zichzelf betaalt. Wanneer de werkgever dus ondanks het vonnis weigert het loon te betalen, dan kan de werknemer zijn vordering via deze weg te gelde maken en het loon alsnog uitbetaald krijgen.

Ondanks het vonnis, heeft de werkgever in het onderhavige geval het loon blijkbaar niet betaald. Wat hiervan de achtergrond is geweest, is mij niet duidelijk geworden. Wel kan het in de praktijk wel eens voorkomen dat executie van het vonnis niet mogelijk is omdat er aan werkgeverszijde sprake is van gebrek aan geld en goederen. Mede gelet op het faillissement van Baan Succes kan dit in dit geval een rol hebben gespeeld. Mij hebben geen signalen bereikt dat hier sprake zou zijn van een structureel probleem. Dit neemt niet weg dat het in incidentele gevallen voor een werknemer schrijnend kan zijn dat hij, hoewel hij door de rechter in het gelijk is gesteld, het vonnis niet geëxecuteerd kan krijgen. Ik zie echter geen aanleiding om een afzonderlijke regeling te treffen. Het betalen van loon is immers een door het civiele recht beheerste private verantwoordelijkheid waarmee de overheid geen bemoeienis heeft. En, hoewel er sprake is van ziekte, verschilt de situatie waarin de werkgever het loon niet betaalt in wezen niet van de situatie waarin de werkgever het loon niet betaalt aan de werkende. In beide gevallen is de werkgever immers op basis van de arbeidsovereenkomst (c.q. het BW) verplicht om het loon te betalen. Het ligt niet voor de hand dat de overheid de private verplichting van een nalatige werkgever overneemt. Ik zie dan ook niets in de voorgestelde regeling, waarbij de overheid het loon voorschiet en verhaalt op de werkgever. Zo'n regeling, waarbij werkgevers zich dus in feite aan hun wettelijke betalingsverplichtingen kunnen onttrekken, druist in tegen de private verantwoordelijkheid.

Deze verdeling van verantwoordelijkheden tussen het publieke en private domein geldt sinds 19962. Niet de overheid, maar de werkgever is sindsdien (financieel) verantwoordelijk voor het eerste ziektejaar. Het eerste ziektejaar is daarmee niet zozeer een sociale zekerheidskwestie doch veeleer een private aangelegenheid geworden. Pas als de arbeidsovereenkomst tijdens het eerste ziektejaar is geëindigd ­ en werkgever en werknemer elkaar dus niet meer wederzijds kunnen aanspreken op basis van hun arbeidsverhouding ­ heeft de overheid weer een rol en biedt het publieke vangnet van de Ziektewet soelaas. Als de arbeidsovereenkomst met de zieke werknemer eindigt, heeft de werknemer recht op ziekengeld. Daarnaast kent onze sociale zekerheid nog het vangnet van de bijstand. Als de betrokken werknemer als gevolg van het feit dat de werkgever het loon niet betaalt in financiële problemen raakt en geen middelen van bestaan heeft, dan kan een beroep op de bijstand worden gedaan.


1 Deze mogelijkheid bestaat sinds de inwerkingtreding van de Wet verbetering poortwachter (1 april 2002).
2 Inwerkingtreding van de Wet uitbreiding loondoorbetalingsverplichting bij ziekte (WULBZ) (Stb. 1996, 134).