Partij van de Arbeid

Den Haag, 10 september 2003

Bijdrage van Jan Boelhouwer (PvdA) aan het plenaire debat over Wijziging Waterleidingwet (eigendom waterleidingbedrijven) d.d. 10 september 2003

Voorzitter,

Het voorliggende wetsontwerp heeft al enige voorgeschiedenis. De fundamenten zijn gelegd in de tijd van het tweede paarse kabinet. Het regelt de eigendomsverhoudingen van de waterleidingbedrijven. Aanleiding is/was een motie van Feenstra c.s. uit 1999 waarin de regering ten spoedigste werd verzocht dusdanige voorzieningen te treffen dat de aandelen van waterleidingbedrijven in overheidshanden blijven. Met die spoed is het dus nogal meegevallen, maar het is verheugend dat deze wet nu conform de door Feenstra c.s. uitgesproken verwachtingen en uitgangspunten wordt behandeld, met als kernpunt dat iedereen in Nederland altijd over voldoende en kwalitatief goed drinkwater moet kunnen beschikken en dat de zorg voor de drinkwatervoorziening een kerntaak is van de overheid. Daarbij wordt uitgegaan van optimale waarborging van kwaliteit en continuïteit van de levering van drinkwater binnen de randvoorwaarden van een duurzame ontwikkeling en tegen redelijke kosten. De regering heeft in dit wetsontwerp expliciet afgezien van de mogelijkheid om de exploitatie aan derden over te laten. Daardoor ontstaat een natuurlijk monopolie, waarbij door middel van benchmarking de prestaties van de diverse bedrijven onderling worden vergeleken en de gebonden klant er van op aan kan dat voor de goede prijs kwaliteit wordt geleverd.

Het voorliggende wetsontwerp heeft de uitdrukkelijke steun van de fractie van de PvdA. De drinkwatervoorziening is een overheidstaak en dat dient volgens de PvdA ook zo te blijven. Het middel van overheidseigendom is daarbij de aangewezen manier. Het overdragen van zeggenschap of het vervreemden van een waterleidingbedrijf is alleen toegestaan binnen de overheid. Het is soms onvermijdelijk, dat voor bepaalde werkzaamheden in de drinkwaterketen particuliere bedrijven worden ingeschakeld (aanleggen en onderhouden van leidingen, etc.). Maar dat gebeurt altijd onder verantwoordelijkheid van het overheidsbedrijf. In de voorfase van het definitieve ontwerp is om commentaar gevraagd aan diverse bedrijven die zich met de productie van drinkwater bezig houden, of van plan zijn dat te gaan doen. Het is goed dat aan de druk die is uitgeoefend door met name NUON om meer vrijheid te creëren, is weerstaan.

Overigens dient te worden opgemerkt, dat de Nederlandse drinkwaterbedrijven het uitstekend doen. Want ook in de afgelopen droogteperiode, die, zoals we door schuivende veendijken kunnen zien, velen verraste, is de drinkwatervoorziening nooit in gevaar geweest.

Zeker lijkt, dat met deze wet in de toekomst het laatste woord over de Nederlandse watervoorziening nog niet is gezegd. Bedrijven staan klaar om b-water en/of industriewater te leveren. Naar het idee van de PvdA zal ook in die gevallen het eigendom en de zeggenschap bij de (overheids-)drinkwaterbedrijven moeten blijven. De discussie over huishoudwater, waarbij terecht op basis van uitvoerig onderzoek de conclusie is getrokken om die weg niet verder in te gaan, heeft geleerd dat leveren en kwaliteitsbewaking in één hand moeten blijven, al was het maar omdat bij de levering van b-water (deels) een beroep zal worden gedaan op de infrastructuur van de overheidsbedrijven. De PvdA verzoekt de regering dan ook om in de toekomst de ingezette lijn door te zetten.

Voorzitter,

Nog een paar punten, die naar de mening van de PvdA niet onvermeld mogen blijven. Ook door de geachte afgevaardigde Van Lith werd er reeds op gewezen. Een systeem met louter captives heeft ook consequenties in de zin van verplichtingen. Naar het idee van de PvdA dient er sprake te zijn van een aansluitplicht voor ieder huishouden dat in Nederland aangesloten wenst te zijn op het drinkwaternet. De PvdA realiseert zich echter wel, dat dit niet tot op het niveau van de allerlaatste woning valt te realiseren. Maar er dienen wel duidelijke criteria te komen, zodat iedereen, inclusief de drinkwaterbedrijven, exact weet waar hij aan toe is. De PvdA vindt dat we dat nu niet hapsnap moeten regelen bij deze wet. Daarom de uitnodiging aan de staatssecretaris om bij de derde herziening van de waterleidingwet het punt van de leveringsplicht uit te werken en op te nemen.

De PvdA kan zich niet vinden in het amendement van het CDA, waarin nu al wordt aangegeven dat een beperkt aantal bedrijven in staat moet zijn om zelf drinkwater te produceren. Het geeft een vrijbrief om toch drinkwater op de markt te krijgen dat door industriële commerciële bedrijven wordt geproduceerd. Het is in strijd met de geest en misschien zelfs wel met de letter van de nu voorliggende wet. Ik zou het CDA dan ook willen vragen dit amendement niet in te dienen, en de staatssecretaris de gelegenheid te geven over dit punt bij de derde herziening van de waterleidingwet zijn licht te laten schijnen. Misschien dat we er dan op basis van goede criteria uit kunnen komen, maar dat kan op dit moment nog zeker niet. Het heeft naar de indruk van de PvdA ook iets hap-snapperigs om dit punt nu in deze wet te schuiven.

Voorzitter, ik dank u wel.


---- --