Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

méér sport- en speelactiviteiten

Persbericht, 03-11-2003

Kabinet: minder vroegtijdige schoolverlaters, méér sport- en speelactiviteiten

Het kabinet heeft afgelopen vrijdag de proeve van de jeugdagenda naar de Tweede Kamer gestuurd. De ministeries van VWS, Onderwijs, SZW, Justitie en BZK willen met deze agenda gezamenlijk de grootste knelpunten binnen het jeugdbeleid wegnemen. Het gaat dan om het voorkomen van vroegtijdige schooluitval, betere hulpverlening aan jongeren, het creëren van meer sport- en speelactiviteiten voor jongeren, en het verbeteren van de samenhang van voorzieningen voor de jeugd van 0 tot 12.
De proeve is geen dichtgetimmerd dictaat, maar vormt het uitgangspunt voor een dialoog met de betrokkenen. Begin volgend jaar zal de Jeugdagenda definitief worden vastgesteld.

De samenwerking tussen de vijf ministeries vindt plaats onder de noemer Operatie Jong. De medewerkers hiervan hebben de taak de knelpunten te signaleren en oplossingen aan te dragen. Ze doen dit in overleg met jongeren, instellingen gemeenten en andere belanghebbenden. Ook bekijken ze wat er binnen de ministeries zelf moet veranderen om het jeugdbeleid te verbeteren.

Tegelijk met de Jeugdagenda heeft het kabinet ook een reactie naar de Kamer gestuurd op een reeks van adviezen over het jeugdbeleid. Die adviezen gaan in op toekomstscenarios voor kinderen en hun ouders, de voorzieningen die daarvoor nodig zijn en de best mogelijke bestuurlijke randvoorwaarden. Deze kabinetsreactie levert bouwstenen voor de verdere uitwerking van de versterking van de samenhang in de voorzieningen van 0-12, één van de prioritaire themas van de jeugdagenda. Ook benadrukt het kabinet het belang van een samenhangend aanbod van voorzieningen voor de leeftijdsgroep vanaf 12 jaar, met name op het gebied van vrije tijd en opvang.

Jeugdbeleid staat bij het kabinet hoog op de agenda. Zo investeert het kabinet deze regeringsperiode extra in jeugdbeleid met EUR 100 mln. voor jeugdzorg/preventie, EUR 100 mln. voor kinderopvang en EUR 800 mln. voor kennis (onderwijs en onderzoek).

Het kabinet wil meer samenhang in het beleid brengen en specifieke, meetbare prestaties leveren: 30 procent minder schoolverlaters, 25 procent minder taalachterstand bij achterstandsleerlingen. Verder moet de helft van deze groep kinderen een taalprogramma volgen.