Ministerie van Financiën

Persbericht

PERS-2003-251

Den Haag, 3 november 2003

Institutionele beleggers laten het afweten op aandeelhoudersvergaderingen

Institutionele beleggers (pensioenfondsen, verzekeraars, banken, participatiemaatschappijen en beleggingsinstellingen) laten het afweten wat betreft hun opkomst op aandeelhoudersvergaderingen. Een concentratie van aandelenbezit bij beleggingsinstellingen leidt zelfs tot een lagere opkomst bij aandeelhoudersvergaderingen. Ook blijkt dat de gemiddelde opkomst bij aandeelhoudersvergaderingen laag is (33% bij niet-gecertificeerde ondernemingen) en geen stijgende lijn vertoont. Dat zijn enkele conclusies uit een onderzoek dat in opdracht van het ministerie van Financiën is gehouden naar het functioneren van de algemene vergadering van aandeelhouders in de periode 1997 tot en met 2001. Het onderzoek is verricht door de Erasmus Universiteit van Rotterdam. Minister Zalm heeft het rapport vandaag aangeboden aan de Tweede Kamer.

Het onderzoeksrapport is een vervolg op de bundel "Corporate governance in Nederland: de stand van zaken" van de Nederlandse Corporate Governance Stichting, dat op 18 december 2002 aan de minister van Financiën werd aangeboden. Het rapport past in het beleidsprogramma 2004-2007 van het kabinet, waarin goed ondernemingsbestuur (corporate governance) als beleidsprioriteit is aangemerkt.

Twee vragen stonden centraal in het onderzoek:


1. Welke mogelijkheden zijn er voor aandeelhouders om invloed uit te oefenen op ondernemingen?


2. In welke mate maken zij gebruik van de hen ter beschikking staande mogelijkheden?


De conclusie van het onderzoek luidt dat de algemene vergadering een belangrijk forum is voor discussie, waarin een deel van de aandeelhouders discussieert met bestuurders en commissarissen, maar dat de rol van de aandeelhouders niet veel verder gaat. De rol van de aandeelhouders bij het toezicht op commissarissen en bestuur wordt te veel beperkt door statutaire en buiten-statutaire regelingen (zoals beschermingsconstructies), alsmede door het feit dat (in geval van structuurvennootschappen) bevoegdheden van de algemene vergadering van aandeelhouders wettelijk zijn overgedragen aan de raad van commissarissen.

De zwakke positie en de passieve houding van aandeelhouders leidt ertoe dat aandeelhouders in het systeem van ondernemingsbestuur en ­toezicht in onvoldoende mate een toezichthoudende rol spelen. Volgens de onderzoekers leidt dit tot de constatering dat een verdere aanscherping van corporate governance codes enkel zinvol is als de algemene vergadering van aandeelhouders een actievere rol speelt binnen het kader van toezicht en verantwoording.

Het kabinet heeft reeds verschillende malen aangegeven dat het voor een goede corporate governance van belang is dat aandeelhouders hun stem laten horen. Het kabinet bereidt wetgeving voor om het gebruik van moderne communicatietechnieken voor het stemmen op afstand door aandeelhouders mogelijk te maken. Ook de mogelijkheden voor communicatie tussen aandeelhouders worden verbeterd. Aangezien een groot deel van de aandeelhouders van de Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen van buitenlandse afkomst is, zet het kabinet zich in Europees verband in voor het ontwerpen van een richtlijn betreffende grensoverschrijdend stemmen door aandeelhouders.

Het kabinet zal de verdere uitkomsten en conclusies van het onderzoek betrekken in zijn standpuntbepaling over de definitieve corporate governance code van de commissie corporate governance (commissie Tabaksblat). De definitieve code wordt in de eerste helft van december 2003 verwacht. Begin 2004 zal het kabinet met een standpunt over de voorstellen komen. Daarbij zal het kabinet ook aandacht besteden aan de rol van de institutionele beleggers in de algemene vergadering van aandeelhouders. Voorts zal het kabinet de toekomst van het structuurregime en het gebruik van certificaten van aandelen aan de orde stellen.

U vindt de aanbiedingsbrief en het volledige onderzoeksrapport via het volgende Internet-adres:

http://www.minfin.nl/FM03-1567.doc