Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Toespraak minister Dekker bij KEI partnerbijeenkomst, thema: lef (in de stedelijke vernieuwing), 3 november 2003 in Rotterdam.

Dames en heren, partners van het KEI,

Lef en leiderschap. Dat was het thema van de zogenoemde spitsbijeenkomst die VROM begin oktober organiseerde over de 50-wijkenaanpak. Een bestuurlijke bijeenkomst waar ik al een aantal van u heb ontmoet. Vandaag is daadkracht in de stedelijke vernieuwing opnieuw het onderwerp en we zijn alweer een stap verder dan enkele weken geleden. Op 8 oktober is een aantal actiepunten voor de aanpak van herstructurering en verloedering geformuleerd. Nu gaan we ze operationaliseren en uitvoeren. Kenniscentrum KEI ondersteunt daarbij als kennisintermediair. Ik ben daarom blij de partners van het KEI te mogen ontmoeten. U bent met elkaar immers een goede dwarsdoorsnede van het professionele veld dat zich bezighoudt met stedelijke vernieuwing.

Op deze vijfde partnerbijeenkomst kunnen we constateren dat KEI zich een vaste plaats heeft verworven in de stedelijke vernieuwing. KEI is uitgegroeid tot een belangrijke schakel tussen beleid en praktijk. Essentieel voor het creëren van draagvlak en vertrouwen, voor succes en resultaat.

Het is om die reden dat ik KEI heb ingeschakeld bij de 50-wijkenaanpak. Het kenniscentrum werkt daarbij langs verschillende lijnen. Een belangrijk deel van de kennisverspreiding en - uitwisseling gebeurt via het internet. Het KEI verzamelt actuele informatie over stedelijke vernieuwing vanuit verschillende belangengroepen en invalshoeken en biedt dat aan op haar website. Dat is een belangrijke aanvulling op de internetsite van VROM, waar vooral de beleidskant van de 50-wijkenaanpak te vinden is.

Naast het aanbod van actuele informatie is op de KEI-site ook een plek ingericht waar direct betrokkenen uit de praktijk en experts elkaar kunnen vinden. Ik doel hiermee op de KEI-File+ (spreek uit: KEI Fail plus). Kennis en ervaringen kunnen op eenvoudige wijze worden uitgewisseld in het praktijknet.
Een goed voorbeeld daarvan is het organisatievoorstel dat door de Alkmaarse partners is ontwikkeld. Het zal er toe bijdragen dat stedelijke vernieuwing in Alkmaar weer in een tempoversnelling komt. Dit Alkmaarse model zal ook inspiratie opleveren voor andere partners.

Wanneer een vraagstuk toch meer expertise vergt dan de verzamelde praktijkervaring kan bieden, wordt de kwestie voorgelegd aan het expertnet of gaat de vraag naar het impulsteam van VROM. Voor zover u zich nog niet heeft aangemeld bij de KEI-File plus: doet u dat vooral.

De essentie achter al die techniek blijft: uitwisseling van menselijke ervaring. Ontmoeten, leren, inspireren. De stedelijke vernieuwing is mensenwerk. Dat brengt ons van expertise en know how terug bij het belang van eigenschappen als lef en leiderschap. Het belang van wethouders die begrijpen wat er speelt op straat. Corporatiedirecteuren die hun huurders kennen - en niet alleen hun formele vertegenwoordigers.
Bestuurders die streetwise zijn en dat op een aansprekende manier verbinden met beleggers of ontwikkelaars die risico durven nemen. Met projecten zonder uitsluiting naar herkomst, maar waarbij wel alle mogelijke middelen worden ingezet om segregatie en verloedering tegen te gaan.
Teams die dat voor elkaar krijgen zijn topteams. En misschien moesten we maar eens laten zien dat ze écht bestaan. Het congres over stedelijke vernieuwing dat VROM in het voorjaar van 2004 organiseert is daar een goede gelegenheid voor.

Grote steden zijn emancipatiemachines. Dat geldt overal ter wereld en dus ook in ons land. Zij trekken huishoudens die in vele opzichten een start maken: als inwoners van ons land, op de woningmarkt, in werk en relaties en in persoonlijke ontplooiing. Dat levert vanuit de steden gezien een selectieve migratie op: alleenstaande starters met een laag inkomen erin, gezinnen met een hoger inkomen eruit. De stad als springplank!
Dat is op zich niet erg, het is zelfs een belangrijke functie van de stad. In de 56 prioriteitswijken ligt de situatie anders, daar dreigt zand in de emancipatiemachine te komen. Met alle gevolgen van dien. Het WoningBehoefteOnderzoek (WBO) geeft ons daarvan voor het eerst een beeld. Het lijkt erop dat de blijvers in die wijken qua inkomensontwikkeling achterblijven bij de rest van de stad. Dit leidt tot een concentratie van lage inkomens en een daadwerkelijke daling van het algemene inkomensniveau in die wijken. Ook als we kijken naar de leefbaarheid staan de prioriteitswijken er slechter voor dan vier jaar geleden.
De achterstand op de rest van Nederland komt nu wel heel duidelijk naar voren. Vandaar de ambitie van VROM om het tempo in herstructurering van verouderde wijken op te voeren en hierbij verloedering effectief te bestrijden. Een speerpunt dat door u tijdens de IPSV werkconferentie van februari en de bijeenkomst 50-wijkenaanpak afgelopen maand, werd onderschreven.
Met de 50-wijkenaapak heeft de herstructureringsopgave een duidelijk focus gekregen. Dat betekent niet dat we andere probleemwijken links laat liggen. Waar mogelijk zullen 50-wijkenmaatregelen breder worden ingezet. Daarbij heeft de 50-wijkenaanpak een voorbeeldfunctie.

Wat werkt wel en wat niet?
Daarbij is het van belang om over de eigen grenzen heen te kijken: de problematiek beperkt zich immers niet tot de bebouwde omgeving. Voor VROM betekent dat een nauwe samenwerking met de ministeries BVK, VWS en VI voor achtereenvolgens het grotestedenbeleid, de sociaal-fysieke aanpak en de integratieproblematiek.
Op lokaal niveau is een zelfde integrale benadering van groot belang. Maar dat is niet het enige belangrijke punt. Duidelijkheid is net zo belangrijk. Duidelijkheid over kosten en toedeling van risicos, over faciliteiten vanuit het rijk. Daar is de afgelopen tijd hard aan gewerkt. Ik zal niet alle faciliteiten van VROM langslopen maar iets zeggen over het InnovatieProgramma Stedelijke Vernieuwing (IPSV), het afsprakenkader en de sociaal-fysieke wijkaanpak.

Jaarlijks verleent het IPSV een financiële bijdrage aan creatieve en vernieuwende ideeën en projecten op het gebied van de stedelijke vernieuwing. In 2003 en volgend jaar in 2004- ligt daarbij de nadruk op projecten die bijdragen aan het versnellen van de herstructurering. Uit voortgangsgesprekken met IPSV projecten blijkt dat de IPSV-status op zichzelf al vaak een versnellend effect heeft: het stimuleert om de uitvoering binnen de gestelde subsidietermijn te realiseren. Naast financiële ondersteuning en versnelling is navolging door anderen natuurlijk van groot belang. Voorbeeldwaarde, kennis delen: dáár gaat het natuurlijk om.

VROM heeft daartoe, in nauw overleg met een klankbordgroep - waarin vertegenwoordigers van corporaties, gemeenten en projectontwikkelaars
- een afsprakenkader opgesteld. Aedes, VNG en Neprom onderschrijven dit afsprakenkader. Er bleek grote behoefte aan omdat de herstructurering nogal eens vastloopt in een spelletje zwartepieten. Het gaat dan bijvoorbeeld over de waarde van woningbezit, onderhoudsreserveringen en verhuiskosten. Dat wiel hoeft niet steeds opnieuw te worden uitgevonden.
Door het hanteren van landelijk aanvaarde principes kunnen onderhandelingen bij stedelijke vernieuwing een stuk sneller gaan. De komende tijd wordt dit instrument in de praktijk getest en verfijnd. In dit kader ben ik ook erg benieuwd welke reacties hierop binnenkomen via de KEI-File+ waar het afsprakenkader een discussieonderwerp is. Het gebruik van deze handreiking is uiteraard niet verplicht, maar kan wel richtinggevend zijn als partijen er niet uitkomen. Het afsprakenkader is een objectief instrument om opgaven te wegen, tekorten te bepalen en te verdelen. Het kan dus ook een rol spelen bij het vaststellen van de voorwaarden waaronder rijke corporaties bijspringen in de projecten van armere collegas. Het afsprakenkader is bovendien bruikbaar in álle herstructureringsgebieden, dus niet alleen de 56 prioriteitswijken.

Voor de sociaal-fysieke aanpak geldt eveneens dat succesvolle praktijken ook heel goed elders toepasbaar zijn. Bij een wijkgerichte aanpak moeten de sociale en de fysieke componenten van het beleid goed op elkaar zijn afgestemd. VROM is in samenwerking met VWS een kennisprogramma gestart om gemeenten daarin te faciliteren. Het eerste kennisproduct, de Leidraad sociale wijkvisie is onlangs gepubliceerd. Binnen enkele weken komt het Onderzoek Voorbeeldwijken beschikbaar. In dit onderzoek is vanuit 6 praktijkstudies gekeken naar kritische succesfactoren voor de wijkaanpak. Ook hier is gebleken dat lef, leiderschap en samenwerking cruciaal zijn voor het succes van de stedelijke vernieuwing. Dit onderzoek wordt door KEI en X-S2 (spreek uit: access to) verspreid.

Lef en leiderschap, dat geldt natuurlijk niet alleen voor de lokale partijen maar ook voor het rijk. Niet in de laatste plaats voor het ministerie van VROM. Van hindermacht naar ontwikkelkracht, u hebt het mij vaker horen zeggen. Op 8 oktober tijdens de werkconferentie 50-wijkenaanpak is al een aantal actiepunten in deze richting opgesteld.

1. Wijkbezoeken.
Om te beginnen hebben we elkaar op 8 oktober voorgehouden nooit te vergeten voor wie we het doen: de mensen in de prioriteitswijken. Daarom heb ik toegezegd alle 56 wijken gedurende mijn ambtstermijn te bezoeken. Om de urgentie van de problemen te onderstrepen, om kennis te nemen van de specifieke problemen en kansen. Omdat stedelijke vernieuwing altijd maatwerk is.
Mijn tournee is ondertussen begonnen! Ik heb al bezoeken afgelegd in Amsterdam en Rotterdam. En ik ben onder de indruk: van de opgaven, van de problemen, van de dilemmas. Maar bovenal ben ik onder de indruk van de initiatieven die op een aantal plaatsen samen met bewoners worden genomen.

2. Meldpunt en prestatieafspraken.
Binnen een halfjaar moet overal concrete, voor iedereen zichtbare voortgang zijn geboekt. In alle 56 wijken. Daartoe komt er een openbaar informatie- en meldpunt voortgang 56 wijken. Op korte termijn maakt daarnaast elk van de 56 wijken lokale prestatieafspraken. Een plan van aanpak voor de komende jaren, met daarin afrekenbare doelstellingen, een heldere taakverdeling en duidelijkheid over toedeling van kosten, opbrengsten en risicos. Vanuit de lokale partijen wordt binnen een half jaar op iedere wijk een gezamenlijk topteam ingezet. Een team vanuit de verschillende betrokken partijen met genoeg invloed en ambitie om resultaten neer te zetten.

3. Beperken van de regelgeving.
Partijen geven bij VROM de vijf belangrijkste, concrete belemmeringen in de regelgeving aan die de voortgang in de 56 wijken belemmeren. De regels op Rijksniveau worden door VROM meegenomen in het traject herijking regelgeving. Lokale en provinciale belemmeringen moeten worden opgepakt door de betreffende partijen.

4. Sociaal én fysiek
In de 56 wijken gaat het steeds om een aanpak op fysiek én sociaal terrein. Daarom worden kennisontwikkeling van bewoners en kennisuitwisseling van best practices op het terrein van de sociale pijler gestimuleerd.

5. Financiering
Ik maak mij hard voor de omvang van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV2) en voor een spoedige en heldere verdeling van deze middelen. Partijen in elk van de 56 wijken tonen aan waar eventueel collegiale financiering (matching) nodig is.

6. Job rotation
Rijk, projectontwikkelaars, corporaties en gemeenten worden opgeroepen om bij de andere partij op de stoel te gaan zitten. Zie je (als individu) kansen om bij een andere partij versnelling te bereiken in de wijkaanpak? Ruil dan tijdelijk van plek. Ikzelf heb met Martien Kromwijk van Woonbron Maasoevers al zon afspraak staan.

Vorig jaar heeft mijn ambtvoorganger gepleit voor meer samenwerking tussen het KEI en het Kenniscentrum Grote Steden. Het KEI heeft die handschoen opgepakt en werkt nu met het Kenniscentrum Grote Steden aan nauwere samenwerking.

Ik hoop en verwacht dat deze kenniscentra vooral samen een belangrijke rol zullen spelen bij een forse versnelling van de voortgang van de 50-wijkenaanpak. Komend voorjaar zal een volgende VROM-werkconferentie die voortgang toetsen. Want: lef en leiderschap zijn zonder resultaat en rekenschap niet meer dan loze bluf.

Ik dank u voor uw aandacht.