Ministerie van Buitenlandse Zaken


- De Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag


- Directie Integratie Europa

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag


Datum


- 1 december 2003

Auteur


- Michael Stibbe


Kenmerk


- DIE-711/03

Telefoon


- 348 4872


Blad


- 1/6

Fax


- 348 4086


Bijlage(n)


- 1

E-mail


- Ma.stibbe@minbuza.nl


Betreft


- IGC: notitie over de rol van het EP in de EU- begrotingsprocedure en het tie-break mechanisme


---


---

Zeer geachte Voorzitter,

Bijgaand stuur ik u op verzoek van het Lid Van Baalen, zoals gevraagd tijdens het algemeen overleg over de implementatie van richtlijnen van 27 november jl., een notitie toe over de rol van het EP in de EU-begrotingsprocedure en het tie-break mechanisme in het kader van de IGC.


---

De Staatssecretaris voor Europese Zaken,

Atzo Nicolaï

Inleiding

De regering is voor een grotere rol van het Europees Parlement bij de financiële bepalingen in het Verdrag en de jaarlijkse begrotingsprocedure in het bijzonder. Zo steunt de regering het voorstel in het ontwerpverdrag om het EP instemmingsrecht te geven bij de meerjarenbegroting, de Financiële Perspectieven. Daarnaast is de regering voorstander van (1) een (volledig) zeggenschap van het Europees Parlement over de gehele EU-begroting met (2) behoud van het institutionele evenwicht tussen Raad en EP (de twee takken van de begrotingsautoriteit). De Nederlandse regering heeft ter verwezenlijking van beide wensen tijdens de Conventie gepleit voor het opheffen van het onderscheid tussen verplichte en niet-verplichte uitgaven waardoor het EP over de gehele begroting zeggenschap krijgt. Dit punt is overgenomen in het ontwerpverdrag waardoor de positie van het EP aanzienlijk is versterkt. Daarnaast heeft Nederland in de Conventie gepleit voor de introductie van een tie-break mechanisme. Dit tie-break mechanisme treedt in werking indien Raad en EP geen akkoord kunnen bereiken over onderdelen van de begroting. Op deze manier wordt zeker gesteld dat Raad en EP er een politiek belang bij hebben om een akkoord over de begroting te sluiten. Een tie-break mechanisme beoogt het institutionele evenwicht tussen de Raad en EP te waarborgen, en niet de positie van het EP te verzwakken. Deze Nederlandse inzet in de Conventie geldt onverminderd voor de IGC.

Wat is een tie-break mechanisme?

Een tie-break mechanisme is een systeem waarbij, bij het uitblijven van een akkoord tussen Raad en EP over (onderdelen van) de begroting, het laagste bedrag van hetzij het EP hetzij de Raad wordt ingeschreven of het bedrag uit de voorgaande begroting, indien hoger. Dit mechanisme is neutraal omdat het niet een van de instellingen een doorslaggevende stem geeft. Op die manier wordt het institutioneel evenwicht gediend.

Tie-break mechanisme: versterking evenwicht EP-Raad

In het huidige Verdrag hebben de Raad en het EP, als de twee takken van de begrotingsautoriteit, zeggenschap over elk ongeveer 50% van de begroting. Om over de begroting een politiek akkoord te bereiken hebben beide instellingen er baat bij om op basis van onderhandelingen tot een akkoord te komen. Dit wordt nu door zowel Raad als EP onderkend.

Het Europees Parlement krijgt in het ontwerpverdrag met het opheffen van het onderscheid tussen verplichte en niet-verplichte uitgaven de volledige zeggenschap over de totale EU-begroting. Dit juicht Nederland toe. Wat de regering ook wil is dat de Raad volwaardig kan blijven meespreken over de begroting. Het gaat dan niet om de zeggenschap van het EP te verminderen maar om medezeggenschap van de Raad zeker te stellen. In het voorliggende ontwerpverdrag is de procedure om tot een politiek akkoord te komen ongewijzigd gebleven. Gevolg is dat de Raad niet meer op een volwaardige manier kan meeonderhandelen met het EP. Dit acht de regering om de volgende redenen onwenselijk:

De regering wil zeker kunnen stellen dat er tussen de begroting en de Financiële Perspectieven voldoende marges overblijven. Deze marges zijn nodig om financiële tegenvallers op te vangen zonder dat daarmee de Financiële Perspectieven zelf in het geding komen. Dit is van groot belang voor een netto-betaler als Nederland.

De regering acht het wenselijk dat de Raad volwaardig kan meespreken over de totale hoogte van de betalingskredieten die in de EU-begroting zullen worden ingeschreven. Deze betalingskredieten bepalen de hoogte van de afdrachten van de lidstaten. Traditioneel liggen hier de standpunten tussen Raad en EP ver uiteen. Voor de begroting 2004 was de inzet van het EP een stijging van de betalingskredieten met ruim 5%, terwijl de Raad tot 2% wilde gaan. Uiteindelijk is een politiek akkoord bereikt op
2,3% stijging. Indien het EP het alleen voor het zeggen had gehad, dit tot hogere afdrachten van Nederland hebben geleid.

In tegenstelling tot nationale Parlementen heeft het EP krachtens het huidige Verdrag (en in het ontwerpverdrag) niet de bevoegdheid om mee te beslissen over alle beleidsterreinen van de EU. Het GBVB en JBZ zijn hier de belangrijkste voorbeelden van. Deze beleidsterreinen worden echter wel uit de EU-begroting gefinancierd. Het Europees Parlement heeft in het verleden de begrotingsprocedure willen gebruiken om grotere betrokkenheid bij beleid af te dwingen dan in het Verdrag niet voorzien was. De Raad heeft dit weten te voorkomen. Daarnaast is het nodig dat de Raad voldoende middelen zeker stelt voor deze beleidsterreinen. Daarom is het volgens de regering nodig dat de Raad en de nationale Parlementen hierover gelijkwaardig kunnen blijven meebeslissen.

Het voorgestelde tie-break mechanisme komt tegemoet aan de wens van de regering om volledige zeggenschap van het Europees Parlement over alle EU-uitgaven te combineren met een volwaardige rol van de Raad op dit gebied van gedeelde competentie. Het mechanisme zorgt er immers voor dat beide takken van de begrotingsautoriteit baat hebben bij een gezamenlijk akkoord over de begroting. In de praktijk zal dit betekenen dat het EP en de Raad in sommige gevallen overeen zullen komen om de inzet van het EP in de begroting op te nemen en in sommige gevallen de inzet van de Raad. De wens van de Raad om de uitgaven te beheersen zal dan worden afgezet tegen uitgavenprioriteiten van het EP. Indien er onverhoopt op bepaalde delen van de begroting geen politiek akkoord mogelijk mocht blijken, dan wordt het laagste bedrag van hetzij het EP hetzij de Raad ingeschreven of het bedrag uit de voorgaande begroting, indien hoger. Dit mechanisme is neutraal omdat het niet een van de instellingen een voordeel geeft boven de andere. Tenslotte stelt het EP de begroting vast of heeft het de mogelijkheid om deze in z'n geheel te verwerpen. Voor de Raad is dit laatste een belangrijke motivatie om met het EP tot een politiek akkoord te komen.

Conclusie

In het ontwerpverdrag wordt de positie van het EP aanzienlijk versterkt. Dit heeft Nederland actief bevorderd. Tegelijkertijd moet er een evenwicht worden behouden tussen de twee takken van de begrotingsautoriteit. Daarin voorziet het ontwerpverdrag niet. Het voorgestelde tie-break mechanisme is een belangrijk element in het zekerstellen van het institutionele evenwicht.


Bijlage:

Puntsgewijze vergelijking tussen rol EP en Raad bij de begrotingsprocedure

Huidig Verdrag:

Er is een onderscheid tussen verplichte en niet-verplichte uitgaven.

Grosso-modo betekent dit dat de Raad en het EP elk over ca 50% van de begroting het laatste woord heeft.

Het EP kan bij de niet-verplichte uitgaven met 3/5 van de uitgebrachte stemmen de resultaten van de tweede lezing van de Raad wijzigen.

De Raad heeft het laatste woord over de verplichte uitgaven (landbouwuitgaven); het EP kan hier een wijzigingsvoorstel doen dat wel of niet door de Raad wordt overgenomen. Indien niet, dan geldt automatisch de positie van de Raad.

Deze wijzigingen voor de niet-verplichte uitgaven kunnen gaan tot aan de plafonds van de Financiële Perspectieven zoals neergelegd in het Inter-institutioneel akkoord tussen Commissie, EP en Raad.

Het EP heeft de mogelijkheid om met een meerderheid van stemmen van zijn leden en met 2/3 van de uitgebrachte stemmen de begroting in z'n geheel te verwerpen en de Raad te verzoeken met een nieuw ontwerp van de begroting te komen.

Voorstel Conventie/IGC

Er is geen onderscheid meer tussen verplichte en niet-verplichte uitgaven

Dit betekent dat het EP over 100% van de begroting volwaardig kan meebeslissen.

Indien er geen politiek akkoord wordt bereikt in het kader van het bemiddelingscomité dan kan het EP met 3/5 van de uitgebrachte stemmen de positie van de Raad wijzigen.

Art 54 lid 3 (deel 1) bepaalt dat de begroting binnen de Financiële Perspectieven moet blijven.

Het EP kan met een meerderheid van zijn leden en 3/5 van de uitgebrachte stemmen de ontwerpbegroting verwerpen.

Voorstel voor een tiebreak mechanisme

Er is geen onderscheid meer tussen verplichte en niet-verplichte uitgaven

Dit betekent dat het EP over 100% van de begroting volwaardig kan meebeslissen.

EP en Raad komen bijeen in het kader van een bemiddelingscomité om een politiek akkoord te bereiken over de begroting

Indien op onderdelen dit niet mogelijk blijkt dan wordt voor deze onderdelen het laagste voorstel van hetzij EP of Raad opgenomen of het bedrag uit de vorige begroting indien dat hoger mocht zijn.

Art 54 lid 3 (deel 1) bepaalt dat de begroting binnen de Financiële Perspectieven moet blijven.

Het EP kan met een meerderheid van haar leden en 3/5 van de uitgebrachte stemmen de ontwerpbegroting verwerpen.


---