Ministerie van Algemene Zaken

Reactie van de minister-president bij de ontvangst van het WRR-rapport `Waarden, normen en de last van het gedrag', Den Haag, 8 december 2003

Ik wil de WRR hartelijk bedanken voor dit rapport. Een rapport dat mede voortkomt uit de aandacht die het kabinet vorig jaar voor het thema waarden en normen heeft gevraagd.

Het belang dat burgers aan het thema waarden en normen hechten, is al die tijd onverminderd groot gebleven.

Het kabinet zal vroeg in het volgende jaar ­ waarschijnlijk in februari ­ met een reactie op het rapport komen. Maar ik wil toch alvast een paar dingen kwijt die me zijn opgevallen.

In de eerste plaats ben ik blij dat de WRR een zekere ordening in de discussie over waarden en normen heeft aangebracht. Begrippen zijn gedefinieerd, vragen en problemen zijn afgebakend. Dat werkt verhelderend en voorkomt dat we langs elkaar heen praten. Want discussies over dit onderwerp blijken nogal eens te ontaarden in een Babylonische spraakverwarring.

De WRR laat bijvoorbeeld helder zien dat veelvormigheid van waarden hoort in een vrije samenleving.

Het is onmogelijk ­ ja zelfs ongewenst ­ om te streven naar een soort boerenkoolstamppot van waarden die iedereen maar lekker moet vinden. Waarden zijn pluriform. Iedereen maakt daarin eigen keuzes.

Maar dat betekent nog niet dat alle waarden ook relatief zijn. De WRR is op dat punt ook heel helder. Met de democratische rechtsstaat en de waarden die daarin zijn opgenomen (zoals de gelijkheid van burgers voor de wet en de klassieke grondrechten en vrijheden) valt niet te sjoemelen.

Zij zijn de bindende factor in een pluriforme samenleving. Juist omdat ze ieders vrijheid garanderen en middelen aanreiken om conflicten geweldloos te beslechten.


---


`Niets nieuws', zegt u misschien. Maar de WRR gaat nog een stap verder. Want recht en

rechtsstaat op zichzelf zijn niet voldoende. Zij moeten ook goed worden onderhouden. En dat kan alleen door het aankweken van maatschappelijke vaardigheden van mensen, door de WRR `kleine deugden' genoemd.

Dan gaat het bijvoorbeeld om respect voor de mening van anderen, verantwoordelijkheidsgevoel en het kunnen relativeren van het eigen gelijk.

Daarmee roert de WRR ook het punt aan hoe we in deze tijd van individualisme en waardenpluriformiteit toch gemeenschappelijke kernwaarden kunnen behouden en versterken. Dat dat nodig is, staat voor mij vast. Aan die vraag mogen we beslist niet te gemakkelijk voorbijgaan. Onze Grondwet en de historisch-culturele wortels van Nederland zijn bij het beantwoorden van die vraag belangrijke inspiratiebronnen.

In september was ik in Washington, en daar heb ik onder meer gesproken met Benjamin Barber, professor of Civil Society aan de Universiteit van Maryland.

Een uitspraak van hem is: "Without citizens there can be no democracy".

Barber stelt onomwonden dat een democratische rechtsstaat staat of valt met burgers die niet alleen zelfstandig kunnen en willen denken, maar die ook bereid zijn rekening met elkaar te houden en samen te werken.

Wanneer die houding en bereidheid ontbreken, valt het fundament onder de rechtsstaat uit.

Die `kleine deugden' waarvan de WRR spreekt, zijn dus in feite van het allergrootste belang.

De vraag is dan vervolgens hoe die maatschappelijke vaardigheden van mensen kunnen worden versterkt. Het tweede dat mij in dit rapport opvalt, is dat de WRR daarbij behoorlijk concreet wil zijn.

De raad beveelt ons aan het beleid te richten op specifieke probleemgebieden.


---


Dat is ook wat het kabinet doet. We kiezen voor vier terreinen: onderwijs, jeugdbeleid,

veiligheid en integratie. In de begrotingen voor 2004 zijn op die vier gebieden concrete acties opgenomen - ook gericht op preventie. Die worden dus vanaf volgend jaar uitgevoerd.

De WRR wijst ook op de doorslaggevende rol van instituties en van maatschappelijke verbanden en organisaties. Kortom: van de `civil society'.

Een heel bijzondere positie heeft de school. Overdracht van waarden en normen moet volgens de WRR terugkomen in alle lessen en in de hele manier van omgaan met elkaar op school.

Dat zijn verstandige woorden. Scholen hebben nu al de opdracht om leerlingen het handelen naar algemeen geaccepteerde waarden en normen te leren. Dat staat bijvoorbeeld in de kerndoelen van de basisschool.

Wat we de komende tijd gaan doen, is scholen daar opnieuw op aanspreken en goede voorbeelden verspreiden als stimulans.

De WRR adviseert meer vrijheid voor scholen en andere instituties. Minder regels en meer variatie in aanpak zijn volgens de raad dringend nodig. Ook die weg is het kabinet al opgegaan.

Ik zeg dat overigens zonder zelfgenoegzaamheid. Want tegelijkertijd wijst de WRR erop dat het klimaat waarin waarden en normen gedijen óók afhankelijk is van de manier waarop instituties door de overheid worden beoordeeld en afgerekend. Efficiency en meetbare resultaten kunnen daarbij niet de enige criteria zijn.

Om een voorbeeld te geven: wat schiet je er als samenleving mee op als een school bovengemiddeld scoort op de CITO-toetsen, als diezelfde school tolereert dat een groot aantal kinderen stelselmatig wordt gepest?

Daarom is het van belang dat de school in gesprek blijft met leerlingen, ouders en de onderwijsinspectie over het pedagogisch klimaat op school.


---

Meer in het algemeen geeft de Raad ons interessant huiswerk mee: waar ligt de juiste

verhouding tussen het afrekenen van instituties op meetbare prestaties en op de bijdrage die wordt geleverd aan andere maatschappelijke belangen?

Ook op een ander gebied houdt de Raad ons een spiegel voor. In het rapport wordt melding gemaakt van `de dynamiek van de normoverschrijding': het sneeuwbaleffect dat kan ontstaan wanneer tekortschietende controle leidt tot steeds meer overtredingen.

Terecht stelt de Raad dat wanneer een norm eenmaal is afgekalfd, het heel veel moeite, tijd en geld kost om haar weer te herstellen. Dat pleit dus voor een consistentere handhaving.

Zo bevat het rapport veel waardevols. Ik beschouw het als een kritische ondersteuning van de lijn die door het kabinet is gekozen.

De overheid moet de rechtsorde op een heldere en stevige manier handhaven, het goede voorbeeld geven en goede condities scheppen waaronder instituties waarden en normen kunnen bevorderen.

Dus níet van bovenaf fatsoensnormen opleggen, maar organisaties en mensen stimuleren zelf afspraken te maken over gedrag en omgangsvormen.

Terecht stelt de WRR dat regels die op een school of in een buurt door de direct betrokkenen zèlf worden opgesteld, véél effectiever zijn dan protocollen van bovenaf.

Zo was ik afgelopen donderdag op een basisschool met kinderen van 26 verschillende nationaliteiten in de Utrechtse wijk Overvecht. Op die school leren de kinderen hun eigen conflicten op te lossen en ook op te treden als bemiddelaar in conflicten tussen andere kinderen.

Dan blijkt dat als je kinderen vertrouwen en verantwoordelijkheid geeft, ze die verantwoordelijkheid ook wáármaken. Je krijgt op zo'n school als het ware allemaal kleine Kofi Annans.


---

Pesten, schelden en geweld zijn daardoor heel erg sterk afgenomen. Dat is voor mij waarden

en normen in de praktijk.

Er zijn veel meer van dit soort inspirerende voorbeelden. Om die verder bekend te maken, starten we begin volgend jaar met de website www.zestienmiljoenmensen.nl. Die zal ook als discussieplatform dienst doen.

De WRR stelt dat er geen reden is tot doemdenken of tot een crisisgevoel. De steun voor onze democratische rechtsstaat ­ toch de basis van alles ­ blijft onverminderd groot in ons land. Ook al is er bij een aantal mensen wel een verschil tussen zeggen en doen.

Wat nodig is, is een consistente handhaving van de rechtsorde en goede condities voor burgers en organisaties om de publieke moraal en burgerschap te versterken.

Dit rapport bevat daarvoor veelbelovende handreikingen en zal het debat over waarden en normen zeker verder stimuleren. Ik wil de opstellers hartelijk bedanken. We komen er als kabinet begin volgend jaar graag op terug.

Ik zal in het kabinetsberaad aandacht vragen voor: · Verbreding van het debat over waarden en normen naar Europa; · Het niet alleen academisch analyseren van wat er mis is, maar ook heel maken wat gebroken is;
· Het geven van een stem in het debat en beleid aan identiteitsorganisaties (in ruime zin, ook kerken van alle gezindten).

Dank u wel.


---