Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk 14 november 2003 ABG/DB/03/88119 nr. 2030402960
Onderwerp Datum Kamervragen van het lid Bussemaker 8 december 2003

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over mogelijk onvindbare werkloze jeugd.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(M. Rutte)




---


2030402960

Vragen van het lid Bussemaker (PvdA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over mogelijk onvindbare werkloze jeugd. (Ingezonden 13 november 2003)

Vraag 1
Kent u het bericht1 dat zo'n 45.000 jongeren wel werkloos zijn, maar zich niet hebben ingeschreven voor een uitkering en dus lastig te traceren zijn?

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Als bijna de helft van de werkloze jongeren moeilijk te traceren is, hoe denkt u dan toch deze groep te betrekken bij het Plan van Aanpak jeugdwerkloosheid?

Vraag 3
Op welke manier zal de Taskforce Jeugdwerkloosheid in haar definitieve werkplan, dat zij begin 2004 zal presenteren, rekening houden met deze moeilijk te traceren groep?

Antwoord 2 en 3

Er is in het artikel sprake van het door elkaar gebruiken van verschillende definities. Het aantal van 45 duizend onvindbare werkloze jongeren is tot stand gekomen door het CWI cijfer (55 duizend) en het CBS cijfer (100 duizend) met elkaar te vergelijken. Het cijfer van 100 duizend dat het CBS rapporteert is echter het aantal werklozen in de leeftijdscategorie tot 25 jaar, terwijl het CWI jongeren tot 23 jaar meetelt in het werkloosheidcijfer. Het verschil wanneer gebruik wordt gemaakt van de cijfers tot 23 jaar is dus aanmerkelijk kleiner. Bovendien is het aantal werkloze jongeren sterk seizoensgebonden. Inmiddels telt Nederland, volgens het CBS, 84 duizend werkloze jongeren tussen 15 en 24 jaar, in plaats van de genoemde honderdduizend.
Dit laat onverlet dat er een groep werkloze jongeren bestaat die niet is ingeschreven bij het CWI. Deze groep bestaat onder andere uit jongeren die: § tijdelijk door hun ouders worden onderhouden; § op een andere manier op zoek zijn naar werk, bijvoorbeeld via het uitzendbureau of via vrienden;
§ niet weten dat ze recht hebben op een uitkering; § denken niet in staat te zijn tot het vervullen van een baan, omdat ze bijvoorbeeld geen startkwalificatie hebben of denken de discipline niet te kunnen opbrengen; § niet een passende baan bij hun opleiding kunnen vinden of onvervulbare wensen hebben;
§ er om andere redenen voor kiezen zich niet bij het CWI in te schrijven, omdat ze op reis zijn, uitzicht hebben op een baan, andere bronnen van inkomsten hebben of zich principieel niet inschrijven.

Zoals uit de bovengenoemde samenstelling van de groep al blijkt, vormt niet de gehele groep een probleem. Een deel bereidt zich op een andere manier voor op de arbeidsmarkt. Door


1 Algemeen Dagblad, 6 november 2003





---


specifiek communicatiemiddelen in te zetten voor deze groep worden ook zij aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid en aangemoedigd om zich in te schrijven bij het CWI. Dit laatste vormt één van de taken van de Taskforce Jeugdwerkloosheid. In het werkplan van de Taskforce zal de wijze waarop deze groep jongeren op hun eigen verantwoordelijkheid wordt aangesproken, worden gespecificeerd. Dit werkplan wordt naar verwachting uiterlijk maart
2004 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Vraag 4
Deelt u de gemaakte opmerking in het bericht dat een deel van de onvindbare werkloze jeugd zo moeilijk bemiddelbaar is, dat inschrijving bij het CWI geen zin heeft?

Antwoord 4
De opmerking dat inschrijven bij een CWI voor moeilijk bemiddelbare jongeren geen zin heeft deel ik niet.
Doel van het Plan van Aanpak Jeugdwerkloosheid is dat iedere jongere binnen een half jaar een baan heeft, een opleiding volgt of in een leer-werktraject zit. Jongeren die hier door specifieke problemen niet geschikt voor zouden zijn, kunnen door diverse instanties toch verder geholpen worden. Er is tevens een drempelslechtingsbudget beschikbaar gesteld om moeilijk bemiddelbare jongeren aan een baan te helpen. Registreren is wel een voorwaarde om door het CWI en gemeenten geholpen te worden. Daarom zullen jongeren ook aangemoedigd worden om zich in te schrijven.

Vraag 5
Is het waar dat momenteel van de 100 000 werkloze jongeren 40 procent al langer dan een half jaar thuis zit en dat hierdoor een conjunctureel probleem een structureel probleem dreigt te worden?

Antwoord 5
Van de 55.000 jongeren, onder de 23 jaar, die eind oktober 2003 als niet-werkende werkzoekende bij het CWI stonden ingeschreven, was 40% langer dan zes maanden werkloos. Voorkomen moet worden dat een conjunctureel probleem een structureel karakter krijgt. Deze zorg ligt ten grondslag aan het Plan van Aanpak Jeugdwerkloosheid en is één van de redenen geweest om de Taskforce Jeugdwerkloosheid in te stellen. Het CWI is erop gericht om jongeren onder de 23 jaar na inschrijving binnen een half jaar naar school, werk of anderszins richting arbeidsmarkt te leiden. Alleen bij meervoudige problemen worden jongeren direct overgedragen aan de gemeentelijke instanties. De inzet van het drempelslechtingsbudget moet snelle bemiddeling mogelijk maken. De drempelslechtingen zijn bedoeld voor jongeren tot 23 jaar, zonder startkwalificatie. Bij het inzetten van het budget (gemiddeld 1000 per jongere) ligt de nadruk op jongeren die zonder inzet hiervan niet aan een baan zouden komen.
Bij het CWI worden jongeren die als gevolg van speciale omstandigheden niet direct op een baan geplaatst kunnen worden na een intakegesprek doorverwezen naar de betreffende gemeentelijke instanties. Jongeren die wel direct te plaatsen zijn, maar niet binnen half jaar een baan vinden, krijgen dan alsnog een `kwalificerende intake' en worden vervolgens aan de gemeentelijke instanties overgedragen.

Vraag 6
Op welke manier zullen de CWI's de grote groep nog onbekende werklozen gaan opsporen en begeleiden?




---


Antwoord 6
Het uitgangspunt is dat jongeren niet verplicht kunnen worden zich bij het CWI te melden. Wel is het mogelijk de jongeren zich meer bewust te maken van hun eigen verantwoordelijkheid en de mogelijkheden die het CWI biedt. Het CWI werkt daartoe waar mogelijk samen met gemeenten en RMC's die jongeren doorverwijzen. Daarnaast heeft het CWI de afgelopen jaren een schoolverlatersdag georganiseerd en wordt er op dit moment gewerkt aan de realisatie van een speciaal jongerenloket op de website van het CWI, werk.nl. Het CWI probeert op deze manier naar buiten te treden en duidelijk te maken wat zij voor jongeren kan betekenen.
Binnen het plan van aanpak Jeugdwerkloosheid is voor de Taskforce onder andere voorzien in een voorlichtingsfunctie naar ouders en jongeren om zich bij het CWI in te schrijven. Hoe die rol wordt ingevuld, zal blijken bij de presentatie van het definitieve werkplan van de taskforce.