Ministerie van Defensie

Antwoord op vragen verlenging Ned. bijdrage SFIR

Vraag 1
Is het waar dat de aanslag op de Italiaanse SFIR-militairen werd gepleegd met een watertanker? Is het waar dat er dagelijks een watertanker op de Nederlandse compound Camp Smitty wordt toegelaten omdat het aan middelen ontbreekt het zoute water te zuiveren uit de waterput die door de genie van de KL geslagen is? Bent u bereid alsnog een waterzuiveringsinstallatie te sturen?
Antwoord
De aanslag op de Italiaanse militairen werd gepleegd met een truck, gevolgd door een personenauto. De Nederlandse kampementen worden dagelijks voorzien van water door een Iraakse contractor. Al dit het inkomend verkeer wordt streng gecontroleerd. Het grondwater in Al Muthanna is dermate zout dat een geschikte waterzuiveringsinstallatie lastig te vinden is. Vooralsnog kan slechts één fabrikant een geschikte waterzuiveringsinstallatie leveren. Deze heeft echter een levertijd van zeven maanden. Een korte termijn oplossing is derhalve niet mogelijk.
Vraag 2
Overweegt, gezien het tijdens de ISAF-operatie in Kabul bewezen nut van de mortier- opsporingsradar van de KL, één of meer mortieropsporingsradars naar Irak te sturen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Overweegt u tevens gevechtsveldradars naar Irak te sturen? Antwoord
Neen. Gevechtsveldradars zijn reeds aanwezig en een additionele capaciteit hiervan wordt thans naar Al Muthanna aangevoerd.
Vraag 3
Waarom wordt het tweede mariniersbataljon voor vier maanden uitgezonden? Zes maanden is toch de gebruikelijke termijn, waarvan bij SFIR I is afgeweken vanwege de zeer zware omstandigheden, voornamelijk als gevolg van de hitte? Zijn de omstandigheden nog steeds zo zwaar? De temperatuur is inmiddels toch gedaald?
Vraag 4
Hoe vindt, nu SFIR II evenals SFIR I voor vier maanden wordt uitgezonden terwijl de regering tevens een besluit heeft genomen de operatie voor de duur van zes maanden te verlengen, de aflossing van het tweede mariniersbataljon plaats? Is het waar dat de eenheden die het tweede mariniersbataljon vervangen, dan slechts voor twee maanden worden uitgezonden? Acht de regering het wenselijk dat, op het moment dat het tweede mariniersbataljon wordt vervangen, ook duidelijkheid bestaat over een nieuwe verlenging van de operatie SFIR voor de duur van zes maanden?
Vraag 35
Wanneer zal het mariniersbataljon dat thans in Al-Muthanna aanwezig is worden afgelost en door welk type eenheid zal het huidige mariniersbataljon worden vervangen? Vraag 36
Zijn de capaciteiten van het Korps Mariniers die thans van belang zijn voor het optreden in Al-Muthanna evenzeer aanwezig bij de eenheden van de Luchtmobiele Brigade? Wat zijn de relevante overeenkomsten en wat zijn de relevante verschillen?
---

Antwoord op vraag 3, 4, 35 en 36
De duur van de operatie is opgedeeld in drie periodes van vier maanden. Het derde contingent zal in de kern bestaan uit een licht infanteriebataljon van de Koninklijke landmacht. De operatie wordt gekenmerkt door intensieve activiteiten die veel van het personeel vragen. Om deze reden en om maximaal gebruik te kunnen maken van de voltallige detachementssterkte is besloten de uitzendtermijn van vier maanden te handhaven. Er is geen wezenlijk onderscheid tussen de capaciteiten en uitrusting van de mariniers en de infanterie voor de uitvoering van de missie.
Vraag 4
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 5
Wat is het standpunt van de regering ten aanzien van de opvatting dat naast de essentiële vragen, bewapening en intelligentie bovenal de nieuwe Amerikaanse strategie met betrekking tot overdracht aan een nieuwe Iraakse overgangsregering in juli 2004 de risico's en mogelijkheden van de Nederlandse troepen bepaalt?
Antwoord
Het nieuwe politieke tijdpad geeft een positief signaal af aan de Iraakse bevolking over de overdracht van bestuursverantwoordelijkheden. De multinationale stabilisatiemacht zal haar inspanningen mede moeten richten op de ondersteuning van dit proces, opdat de overdracht van verantwoordelijkheden in goede orde kan verlopen. De directe invloed van het politieke tijdpad op de risico's voor de Nederlandse militairen is moeilijk meetbaar. Het is van groot belang dat de Irakezen daarmee eigen verantwoordelijkheid krijgen over hun politieke toekomst.
Vraag 6
Hoe kan de regering verzekeren dat Nederland veel sterker wordt betrokken bij de nieuwe Amerikaanse strategie met betrekking tot overdracht aan een nieuwe Iraakse overgangs- regering in juli 2004? Neemt de Nederlandse regering het initiatief in de EU om het nieuwe Amerikaanse plan vast te leggen in een VN-resolutie en voor het politieke proces een SRSG te benoemen?
Vraag 13
Waarom stelt de Nederlandse regering niet als voorwaarde dat de VN het politieke proces overneemt omdat dit door de Irakezen als legitiem wordt gezien en hierdoor alle risico's voor de in Irak gestationeerde Nederlanders kunnen worden verminderd? Vraag 42
Welke rol zal de VN spelen bij de vervanging van de interimregering? Vraag 43
Wat is het regeringsstandpunt ten aanzien van het pleidooi van Frankrijk, Duitsland en Rusland voor een substantiëlere rol van de VN in het overdrachtsproces? Vraag 46
Waarom geven de Verenigde Staten het politieke proces niet over aan de VN?
---

Vraag 100
Hoe denkt de regering überhaupt dat de zo gewenste verdere internationalisering kan worden bereikt? Welke gevolgen voor zowel het opbouwproces als de stabiliteit en veiligheidssituatie ziet de regering als verdere internationalisering uitblijft? Antwoord op de vragen 6, 13, 42, 43, 46 en 100
De regering is van mening dat de Verenigde Naties bij het politieke wederopbouwproces nauw betrokken moeten worden, onder andere omdat zij op dit gebied over de nodige ervaring beschikken. Dit kan echter alleen maar gebeuren indien de VN zelf een rol op zich wenst te nemen. Op dit moment beraadt Secretaris-Generaal van de VN Annan zich over de vraag of het uit veiligheidsoverwegingen wel of niet mogelijk is de internationale staf van de VN terug te laten keren naar Irak. Naar verwachting zal hij binnenkort een Special Representative benoemen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat een terugkeer van de VN in Irak en de eventuele betrokkenheid van de VN bij de wederopbouw van het land geenszins een verbetering van de veiligheidssituatie.
Vraag 7
Is het waar dat de Amerikaanse regering een gedeelte van haar troepen in het licht van de nieuwe Amerikaanse strategie met betrekking tot overdracht aan een nieuwe Iraakse over- gangsregering in juli 2004 terugtrekt? Wat betekent dit voor de totale hoeveelheid troepen in verhouding tot datgene wat de Nederlandse regering verantwoordelijk acht gezien de oplopende spanningen in Irak? Welke precieze consequenties heeft dit voor noodscenario's, de exitstrategie en de mogelijkheden van Nederland effectief te opereren? Kan de regering aangeven op welke schriftelijke dan wel mondelinge wijze zekerheid is verkregen over alle bij het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten aanwezige `intelligence'? Vraag 31
Is er sprake van terugtrekking van VS-troepen het eerste halfjaar van 2004? Vraag 32
Wat zijn de consequenties voor de Nederlandse bijdrage indien VS-troepen daadwerkelijk het eerstehalfjaar van 2004 worden teruggeroepen?
Antwoord op vraag 7, 31 en 32
In het voorjaar van 2004 zal de Verenigde Staten de huidige vier divisies in Irak aflossen door drie divisies. Dit heeft geen consequenties voor de militaire presentie in het Britse divisievak en voor de Nederlandse militaire aanwezigheid. De gefaseerde overdracht van de soevereiniteit aan de Iraakse autoriteiten gekoppeld aan een verkleinen van de militaire presentie van de coalitie geschiedt in de loop van 2004. Vraag 8
Wordt de uitlating van Paul Bremer dat vooral de Irakezen zelf in grote mate slachtoffer worden van terreuraanslagen naar het oordeel van de regering niet juist gelogenstraft door de feiten en aanslagen van afgelopen weekeinde waarin juist coalitiegenoten van de Verenigde Staten zijn getroffen? Wat betekent dit voor Nederland en de Nederlandse troepen in Irak? Heeft de regering in dit verband na dit weekeinde haar risicoanalyse aangepast?
---

Antwoord
Verreweg de meeste slachtoffers van de terreuraanslagen in Irak zijn Irakezen. In de risicoanalyses van de MIVD is altijd gesteld dat een aanslag zoals onlangs in Nasariyah zich ook in Al Muthanna kan voordoen. De Nederlandse troepen zijn zich daarvan bewust en op grond van de aanslag in Nasariyah behoeft de risicoanalyse dan ook geen aanpassing. Vraag 9
Hoe regelen de Amerikanen de keuzes voor regionaal bestuur alsmede vertegenwoordiging uit Al-Muthanna in een nieuwe nationale parlementaire raad en overgangsregering? Welke gevoeligheden en risico's spelen daarbij een rol als deze keuzes worden gezien als 'handpicked' door de Amerikanen en de Autoriteit? Waarom vindt de Nederlandse regering een rol voor de VN en verdere internationalisering geen voorwaarde om dit proces op verstandige wijze vorm te geven? Zullen de sjiitische leiders en de SCIRI naar het oordeel van de regering werkelijk een verandering in Al-Muthanna of elders steunen? Vraag 38
Op welke wijze zullen uiterlijk 31 mei 2004 vertegenwoordigers in Al-Muthanna worden geselecteerd om zitting te nemen in een overgangsparlement? Vraag 47
Op welke wijze zullen in de provincie Al-Muthanna uiterlijk op 31 mei 2004 vertegen- woordigers worden geselecteerd voor het Iraakse overgangsparlement? Antwoord op vragen 9, 38 en 47
Het transitieplan overeengekomen tussen CPA en IGC op 15 november jl. beschrijft dat in ieder gouvernoraat een zogenaamd `Organizing Committee' wordt gevormd van 15 leden van vijf leden per bestuurslaag (nationaal, regionaal en stedelijk). Dit `Organizing Committee' kiest vervolgens een zogenaamde `Governorate Selection Caucus' van nog onbekende groote (waarschijnlijk tussen de 100 en 300 leden). Deze `kiesgroep' kiest vervolgens de leden voor het tijdelijke parlement. Dit proces is er juist op gericht om te voorkomen dat de parlementsleden als `handpicked' worden gezien. Ook in al-Muthanna zal dit proces zo verlopen. De kans is niet erg groot dat dit proces in al-Muthanna een verandering van leidersschap zal teweeg brengen aangezien alle belangrijke lokale Shi'itische leiders reeds een plaats hebben in de lokale bestuursraden en de gekozen Gouverneur van al-Muthanna een belangrijk SCIRI-leider is.
Vraag 10
Wat zijn de consequenties voor de overdrachtsplannen wanneer de ontevredenheid van en spanningen tussen sjiieten en soennieten groter wordt? Vraag 45
Hoe heeft de SCIRI gereageerd op de voorgenomen 'Agreement on political process'? Vraag 51
Welke sjiitische leiders hebben het plan niet verwelkomd en waarom niet? Vraag 54
Kan de regering de Kamer informeren over de toenemende spanning tussen de IGC en de sji'ietische stroming in Irak onder leiding van grootayatollah Ali Al-Sistani? Heeft deze spanning consequenties voor het tijdpad dat voor de machtsoverdracht is uitgestippeld? In
---

hoeverre kunnen de toenemende spanningen naar het oordeel van de regering consequenties hebben voor de veiligheid in Irak en meer specifiek in de zuidelijke provincies? Vraag 62
Waarom maakt de regering in de brief geen melding van de fundamentele bezwaren die door de prominente sjiitische groot-ayatolla 'Ali Al-Sistani tegen het voorgestelde tijdpad zijn geuit? Welk belang moet aan die houding van Al-Sistani worden toegekend? Heeft Al- Sistani, toen hij bezwaar aantekende tegen het tijdpad, ook verklaard dat de islam de bron van alle wetgeving is en dat er geen wetgeving kan zijn die in strijd is met de islam? Wat is het regeringsstandpunt in dezen? Houdt deze meningsuiting een verandering in ten opzichte van de eerder nogal terughoudende opstelling van Al-Sistani ten opzichte van het politieke bedrijf? Zo ja, waaraan moet die verandering worden toegeschreven? Vraag 63
Hoe kan worden gesteld dat "een aantal leiders van de Shi'itische meerderheid het plan hebben verwelkomd" terwijl de belangrijke e voorman Al-Sistani juist een voorkeur heeft uitgesproken voor het niet benoemen maar kiezen van het (overgangs)parlement? Vraag 74
Wat is de regeringsreactie op de kritiek van de belangrijke Iraakse leider groot-ayatollah Sistani, die van mening is dat het VS-plan niet democratisch genoeg is? Wat vindt u van de door hem voorgestelde directe verkiezingen voor de interimregering die uiterlijk eind juni 2004 de macht van de Coalitie zou moeten overnemen (bron: Trouw, 29 november 2003)? Vraag 81
Wanneer verwacht de regering de afronding van `het' politieke proces? Ziet de regering nadien nog een mogelijke rol voor Nederland weggelegd en, zo ja, welke? Vraag 158
Kan de regering uitgebreider ingegaan op de politiek-religieuze rivaliteit onder de sjiitische bevolking?
Antwoord op vragen 10, 45, 51, 54, 62, 63, 74, 81 en 158 Zestig procent van de Iraakse bevolking is Shi'iet. Met het wegvallen van het regime van Saddam Hoessein is de onderdrukking van deze groep en van het shi'ietische leiderschap beëindigd en zijn de Shi'ieten ruim vertegenwoordigd in de IGC en het nieuwe kabinet. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de sociale controle van shi'ietische geestelijken, vooral in het zuiden en in shi'ietische wijken van Bagdad, criminaliteit, verzet tegen coalitietroepen, maar ook geweld jegens aanhangers van het voormalige regime tot op zekere hoogte heeft weten te beperken.
Er is echter geen sprake van een eensgezinde shi'ietische gemeenschap. Iraakse Shi'ieten zijn immers verdeeld in vele verschillende politieke en/of religieuze groeperingen. De drie meest invloedrijke shi'ietische bewegingen zijn SCIRI, de beweging van Muqtada Al-Sadr en de traditionele geestelijken in Najaf, in het bijzonder grootayatollah Al-Sistani. De drie groeperingen nemen verschillende standpunten in over de Amerikaanse aanwezigheid. Zo heeft SCIRI zitting in de IGC en steunt het in grote lijnen het politieke proces ondanks het feit dat het tevens enkele bezwaren heeft over het nieuwe plan omdat het volgens SCIRI niet genoeg in de handen van de Irakezen zelf ligt. Muqtada al-Sadr is fel gekant tegen de aanwezigheid in Irak van Coalitie-troepen. Tenslotte is grootayatollah al-Sistani van mening dat de geestelijkheid zich afzijdig dient te houden van de politiek. Toch heeft hij door middel van een aantal fatwas en uitspraken opgeroepen om samen te werken met de Amerikaanse autoriteiten doch anderzijds ook kenbaar gemaakt dat volgens hem de IGC te weinig democratisch van karakter is, aangezien deze niet was verkozen door de Iraakse bevolking.
---

Ook heeft Sistani kritiek geuit ten opzichte van het nieuwe politieke tijdpad. Zo heeft hij bezwaren tegen de voorgestelde verkiezingsprocedure voor een overgangsparlement omdat deze volgens hem niet democratisch zal zijn. Hij heeft zich uitgesproken voor het houden van algemene verkiezingen. Tevens heeft hij aangegeven dat de Islam een belangrijke rol zal moeten spelen in de nieuwe grondwet. Na een gesprek op 27 november jl. tussen de grootayatollah en de toenmalige voorzitter van de IGC, de Koerd Talabani, heeft de IGC voorzitter de ideeën van Sistani als "logisch en verstandig" omschreven en heeft hij aangegeven dat hij hierover zou overleggen met IGC en CPA. Het feit dat deze bezwaren zijn uitgesproken en dat ermee rekening wordt gehouden in het uitvoeren van het tijdpad is een signaal dat een vorm van debat over het politieke proces in Irak gaande is. Het is verder, en met name tijdens het opstellen van de nieuwe grondwet, aan de Irakezen zelf om te bepalen welke inhoud zij wensen te geven aan de grondwet en aan het nieuwe politieke systeem dat hieruit voort zal komen. Uit de hierboven geschetste verdeeldheid kan niet worden afgeleid dat er sprake zou zijn van spanningen tussen de IGC ­ waarin shi'ietische leiders deelnemen ­ en de gehele Iraakse Shi'ietische gemeenschap. Dat neemt niet weg dat de spanning die zich soms manifesteert tussen de IGC en de belangrijke stromingen van Al-Sistani, respectievelijk Muqtada al-Sadr en tussen Soennieten en Shi'ieten voor problemen kan zorgen, mogelijk ook met betrekking tot het voorgenomen tijdpad.
Vraag 11
Wat betekent dit voor Al-Muthanna, specifiek voor enerzijds de stadsraden en anderzijds de deelraden?
Antwoord
Al-Muthanna is voor ongeveer 98 procent Shi'ietisch. Spanningen met Soennieten worden niet verwacht.
Vraag 12
Is de Nederlandse regering gebrieft over de gesprekken van Bush en Blair respectievelijk van Blair en Chirac ten aanzien van de internationalisering en 'irakificering' met betrekking tot Irak? Wat kan de regering de Kamer hierover berichten? Antwoord
Dergelijke briefings hebben niet plaatsgevonden. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk waren, als leden van de CPA, uiteraard betrokken bij de afspraken met de IGC over het nieuwe tijdpad. Van Frankrijk is bekend dat het een veel snellere overdracht van bestuursverantwoordelijkheden aan de Irakezen voorstaat en een sterkere rol van de VN. Vraag 13
Zie het antwoord op vraag 6

---

Vraag 14
Op grond van welke analyse bleek een versterking van de informatiepositie (leidend tot het besluit tot inzet van extra militairen) noodzakelijk? Vraag 28
Heeft de regering tot toevoeging van de extra verkenningseenheid van 70 militairen alleen besloten op grond van het bijgestelde dreigingniveau, of zijn hiervoor ook nog andere redenen te geven?
Antwoord op vraag 14 en 28
Nu de temperatuur is gedaald, is de kans op activiteiten in de zuidelijke woestijn groter. De inzet van de militairen van het Korps Commandotroepen (KCT) is een uitbreiding van de reeds bestaande verkenningscapaciteit en versterkt de inlichtingenpositie van het Nederlandse detachement.
Vraag 15
Op grond van welke inhoudelijke analyse is bij het besluit tot het verbeteren van de informatiepositie juist gekozen voor het inzetten van extra militairen van het Korps Commandotroepen?
Antwoord
De keuze voor het Korps Commandotroepen is het gevolg van een afweging waarbij verschillende factoren, waaronder beschikbaarheid, inzetmogelijkheden een rol hebben gespeeld. De verkenningscapaciteit van het Korps Mariniers is voor een groot deel reeds ingezet in Irak. Het Korps Commandotroepen is momenteel beschikbaar en zeer geschikt voor deze verkenningsopdracht.
Vraag 16
Op grond van welke afweging is het aantal militairen dat extra wordt ingezet op 70 gesteld? Vraag 23
Wat waren de technische relevante criteria om een Chinook-helikopter en militairen van het Korps Commandotroepen te sturen?
Vraag 41
Om welke reden is besloten een extra Chinook-helikopter toe te voegen? Is het aantal van drie helikopters voor de mobiliteitsbehoefte te beperkt gebleken, of heeft de toevoeging ook te maken met de uitbreiding van het aantal Nederlandse militairen in Irak? Antwoord op vraag 16, 23 en 41
Het aantal militairen vloeit voort uit de organieke samenstelling van het Korps Commandotroepen en het takenpakket. De vierde Chinook is een aanvulling op de reeds aanwezige drie Chinooks en is nodig voor het ondersteunen van het verkenningsdetachement. Vraag 17
Op welk moment of in welke veiligheidssituatie is de regering, met verwijzing naar het in de voorliggende brief vermelde tijdelijke karakter van de extra inzet van de militairen van het Korps Commandotroepen, voornemens de extra inzet te beëindigden?
---

Vraag 20
Wanneer zal de eenheid van 70 militairen van het Korps Commandotroepen worden afgelost en op welke wijze is in die aflossing voorzien?
Vraag 21
Hoe lang zullen de commando's en een Chinook-helikopter worden ingezet en zijn 70 commando's wel genoeg om de nodige verkenningen aan de grens met Saoedi-Arabië afdoende uit te kunnen voeren?
Antwoord vraag 17, 20 en 21
De extra verkenningscapaciteit wordt tijdelijk ingezet. Afhankelijk van de resultaten wordt besloten of verlenging aan de orde is. Desgewenst kan de eenheid later opnieuw worden ingezet.
Vraag 18
Wat zal de taak zijn van de 70 militairen van het Korps Commandotroepen in het zuidelijke gedeelte van Al-Muthanna?
Vraag 26
Wat wordt, vanuit de wens van de Nederlandse regering eigen informatie in te winnen, de precieze taak van de militairen van het Korps Commandotroepen? Per wanneer wordt deze eenheid precies ingezet?
Hoe verhoudt het vergaren van de extra informatie zich tot de informatie deling met de Britten en Amerikanen?
Vraag 115
Zijn de Chinook-helikopters en de commando's in staat de nomadenstammen en de oude smokkelroutes in de gaten te houden? Indien dit naar het regeringsoordeel "schier onmogelijk" is, waarom stuurt de regering helikopters en commando's dan toch daar naar toe? Antwoord op vraag 18, 26 en 115
De inzet van de militairen van het KCT is een uitbreiding van de reeds bestaande verkenningscapaciteit. De eenheid zal op korte termijn operationeel zijn. Het takenpakket en de tijdelijkheid van de inzet valt binnen het mandaat van SFIR 1. De extra verkenningseenheid heeft tot taak de Nederlandse detachementscommandant meer inzicht te geven in de situatie in het zuidelijk deel van de provincie Al Muthanna. Het gaat hier om het vergaren van gegevens op een tactisch operationeel niveau. De door Nederlandse eenheden vergaarde informatie wordt gedeeld met het Britse divisiehoofdkwartier. Vraag 19
Met welke middelen zijn de 70 militairen van het Korps Commandotroepen uitgerust om infiltraties vanuit Saoedi-Arabië waar te nemen en te onderscheppen? Antwoord
De militairen van het Korps Commandotroepen zijn uitgerust met de benodigde waarnemings- en gevechtsmiddelen.
Vraag 20
Zie het antwoord op vraag 17.

---

Vraag 21
Zie het antwoord op vraag 17.

Vraag 22
Wat wordt bedoeld met "in beginsel zes maanden" verlenging? Is de verlenging met een nieuwe termijn van zes maanden voor de Nederlandse regering de laatste termijn of is de regering nu al tot verlenging bereid indien de regering hierover een verzoek bereikt? Vraag 33
Mag de Kamer aannemen dat het voorliggende regeringsbesluit, waarin - anders dan de regeringsbrief d.d. 6 juni 2003 - geen melding wordt gemaakt van een mogelijkheid tot verlenging, daadwerkelijk de in de brief vermelde zes maanden betreft en de regering na beëindiging van de nieuwe uitzendingtermijn in juli 2004 geen verdere verlenging verwacht c.q. van oordeel is dat Nederland voldoende aan SFIR te hebben bijgedragen, of houdt de regering rekening met een mogelijk langduriger uitzending? Vraag 48
Wat betekent het feit dat de thans voorgestelde verlenging van de Nederlandse militaire bijdrage aan de multinationale stabilisatiemacht in Irak in principe geldt tot medio juli 2004 en de conform het door de IGC voorgestelde tijdpad ontbinding van de IGC én de CPA per 1 juli 2004 voor de structuur waarbinnen de Nederlandse eenheid opereert en voor het karakter van de aansturing? Zal op dat moment opnieuw een inschatting worden gemaakt van wenselijkheid van de voortzetting van de Nederlandse militaire bijdrage? Antwoord op vragen 22, 33 en 48
Het kabinet heeft besloten tot verlenging van de Nederlandse militaire bijdrage aan de stabilisatiemacht voor Irak voor de duur van zes maanden, er van uitgaande dat de huidige parameters van met name VN Veiligheidsraadresoluties 1483 en 1511 niet veranderen. Veranderende parameters tijdens de uitzendtermijn zouden met name het gevolg kunnen zijn van de afspraken over versnelde overdracht van bevoegdheden aan de toekomstige Iraakse autoriteiten.
De regering verwacht dat in de komende maanden duidelijkheid ontstaat over de status van de aanwezigheid van de multinationale troepenmacht per 1 juli 2004, het moment waarop de machtsoverdracht aan de Iraakse overgangsregering is voorzien. Vòòr deze machtsoverdracht zal de regering de wenselijkheid van voortzetting van de Nederlandse militaire bijdrage opnieuw onderzoeken.
Vraag 23
Zie het antwoord op vraag 16.
Vraag 24
Betekent het tijdelijke versterken van de Nederlandse inlichtingencapaciteit met ongeveer 70 commando's dat de Britten op dit gebied over onvoldoende middelen beschikken? Heeft de Britse divisiecommandant hiertoe ook zijn "statement of requirements" aangepast? Hoe rekbaar is het begrip "tijdelijk"?

---

Vraag 25
Heeft de regering overwogen Orions in te zetten ter versterking van de Nederlandse inlichtingencapaciteit? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op grond van welke afwegingen is besloten geen gebruik te maken van deze toestellen? Vraag 112
Waarom is, ondanks het feit dat in de afgelopen zomer is vastgesteld dat de Britten zouden voorzien in het doorgeven van alle relevante inlichtingen, toch gekozen voor extra troepen voor het verwerven van inlichtingen? Is de Britse informatie naar het oordeel van de regering niet voldoende? Kan de regering haar standpunt toelichten? Vraag 116
Om welke redenen ziet de regering af van de inzet van Orion-vliegtuigen voor het verwerven van inlichtingen?
Vraag 148
Waarom is de voor bewaking van de zuidgrens van Irak niet gekozen voor de inzet van Orion- patrouillevliegtuigen?
Vraag 170
Waarom is de regering niet bereid Apache-helikopters naar Irak te sturen, gezien de uitstekende operationele mogelijkheden van de Apache (die binnen de 11 Air Manoeuvre Brigade onder meer de taak heeft de Chinook-helikopter te escorteren en te beschermen en geschikt is voor verkenningen, nachtelijke operaties en close air support)? Vraag 176
Met welke argumentatie acht de regering een eigen Nederlandse luchtverkenningscapaciteit wel of niet noodzakelijk?
Antwoord op vragen 24, 25, 112, 116, 148, 170 en 176 De coalitietroepen beschikken reeds over deze divisiemiddelen. Deze worden ook in Al Muthanna ingezet. Indien de Britse divisiecommandant van mening is dat hij onvoldoende middelen heeft, kan hij zijn behoefte als neergelegd in de `statement of requirements' aanpassen. Dit is niet het geval. Naast deze middelen en informatie op strategisch niveau heeft de bataljonscommandant behoefte aan operationeel tactische capaciteit voor het vergaren van inlichtingen. Zie ook het antwoord op vraag 14.
Vraag 25
Zie het antwoord op vraag 24.
Vraag 26
Zie het antwoord op vraag 18.
Vraag 27
Hoe beïnvloedt de additionele inzet zich tot de op briefpagina 10 besproken verslechtering van de veiligheidssituatie?
Antwoord
De inzet van de extra verkenningseenheid leidt tot een beter inzicht in de situatie in de omgeving. De bataljonscommandant kan zijn militaire middelen hierdoor gerichter inzetten, waardoor de veiligheidssituatie positief wordt beïnvloed. 10

Vraag 28
Zie het antwoord op vraag 14.

Vraag 29
Op basis van welke beweegredenen is ervoor gekozen om, anders dan bijvoorbeeld de recente besluitvorming door de Italiaanse regering, het aantal militairen, anders dan die van het Korps Commandotroepen, ongewijzigd te laten op 1.125?
Antwoord
De analyse van zowel de commandant van het eerste detachement als van de Defensiestaf geeft geen aanleiding het Nederlandse contingent structureel te versterken. Voorts heeft de Britse divisiecommandant de behoefte aan militaire presentie in Al Muthanna niet bijgesteld. Vraag 30
Wat houdt de veiligheidsovereenkomst die de rol en status van de Coalitietroepen bepaalt, in en wat zijn de consequenties voor de rol en omstandigheden van de Nederlandse troepen? Antwoord
Op dit moment is nog onduidelijk welke vorm de veiligheidsovereenkomsten zullen krijgen. Vraag 31
Zie het antwoord op vraag 7.
Vraag 32
Zie het antwoord op vraag 7.
Vraag 33
Zie het antwoord op vraag 22.
Vraag 34
Kan de regering aangeven wat de omvang, de risico's en de voorspellingen zijn ten aanzien van het opleiden van de politie in Al-Muthanna en in andere delen van Irak? Hoe snel kan `Irakifisering' verantwoord plaatsvinden?
Vraag 90
Kan de regering de Kamer een volledig overzicht geven van de Nederlandse betrokkenheid bij de opbouw van de politie in Al-Muthanna? Hoe beoordeelt de regering berichten in de media dat dit politiekorps last heeft van plichtverzakende agenten? Vraag 93
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de lokale politie in de provincie Al-Muthanna? Is er reeds sprake van een stabiel en betrouwbaar politieapparaat, dat op het vertrouwen van de bevolking kan rekenen? Op welke termijn denkt de regering dat de lokale politie de veiligheid in de provincie zelfstandig kan garanderen?
---

Antwoord op vragen 34, 90 en 93
Met het opleiden en trainen van de politie in Al-Muthanna wordt beoogd een directe bijdrage te leveren aan de verbetering van de Iraakse veiligheidssituatie. Tevens wordt op deze wijze actief bevorderd dat Iraakse veiligheidsorganisaties in toenemende mate in staat zijn eigen verantwoordelijkheden op zich te nemen.
De regering is van mening dat de Irakezen zo snel mogelijk de verantwoordelijkheid over hun eigen toekomst dienen te krijgen, maar benadrukt daarbij dat dit niet overhaast dient plaats te vinden aangezien de in Irak aanwezige politieke structuren daartoe thans nog niet afdoende functioneren.
De opbouw van een nieuw Iraaks politiekorps is onderdeel van de hervorming van de veiligheidssector (`Security Sector Reform') dat de hervorming en opbouw van alle veiligheidsorganisaties, strijdkrachten, grensbewaking en politie, behelst. De wederopbouw van deze nationale veiligheidsorganisaties is van wezenlijk belang voor de interne veiligheidshandhaving. De huidige, nog in opbouw zijnde Iraakse veiligheidsorganisaties zijn nog niet in staat zelfstandig de openbare orde en veiligheid te handhaven. Hoewel er in toenemende mate nieuwe politieagenten en andere beveiligingsbeambten worden ingezet en de nieuwe organisaties meer structuur beginnen aan te nemen, zijn er nog vele obstakels voor het zelfstandig functioneren van deze nationale veiligheidsorganisaties. De onervarenheid en de beperkte personele en materiële capaciteit belemmeren nog steeds het optreden van deze instanties. Naast de beperkte effectiviteit van het optreden speelt een rol dat de bevolking nog steeds wantrouwig staat tegenover individuele veiligheidsbeambten. Men is er niet van overtuigd dat zij de rust en orde in de steden afdoende kunnen bewaken en men weet niet in hoeverre de huidige veiligheidsorganisaties of delen hiervan nog banden hebben met de (voormalige) Ba'ath-partij en in hoeverre zij betrokken waren bij wreedheden begaan tijdens het vorige regime. Ook corruptiepraktijken bij de Iraakse politie blijven voortduren, waardoor onder meer het selectie- en rekruteringsproces van de nationale politie door middel van steekpenningen beïnvloed zou kunnen worden.
De Iraakse politieacademies in Bagdad, Mosul en Basra zijn niet groot genoeg om de duizenden agenten op te leiden die nodig zijn. Inmiddels heeft Jordanië aangeboden de politieopleiding te helpen verzorgen. De eerste rekruten zouden onlangs met de opleiding zijn begonnen. Opgeteld bij de al in Irak aanwezige politiemacht zou het Iraakse politiekorps zo op de gewenste sterkte van 70.000 ­75.000 personen kunnen worden gebracht en op zijn vroegst vanaf eind 2004 volledig nationaal kunnen gaan opereren. In dit verband is nog vermeldenswaard de ondersteuning die de Nederlandse troepen bieden aan de politieorganisatie van Al-Muthanna. Sinds hun aankomst trainen zij de politie en voeren zij patrouilles en gezamenlijke acties uit met de lokale politie. In Al-Muthanna zijn reeds 1500 politieagenten actief. De stabiliteit en betrouwbaarheid verbetert gestaag. Daarnaast wordt personeel voor het Iraakse Volksverdedigingskorps (`Iraqi Civil Defence Corps') opgeleid. Voor Al-Muthanna zijn twee compagnieën voorzien. Er zijn reeds twee pelotons, ongeveer 100 man, opgeleid. Al deze inspanningen maken deel uit van de hervorming van de veiligheidssector. Het streven is de Irakezen zo snel mogelijk verantwoordelijkheid voor de interne en externe veiligheid te geven. Het tijdsplan voor het rekruteren, opleiden en trainen van politie en overige veiligheidsdiensten wordt versneld als gevolg van het plan dat voorziet in de overdracht van het lokale gezag eind maart 2004. 12

Vraag 35
Zie het antwoord op vraag 3.

Vraag 36
Zijn de capaciteiten van het Korps Mariniers die thans van belang zijn voor het optreden in Al-Muthanna evenzeer aanwezig bij de eenheden van de Luchtmobiele Brigade? Wat zijn de relevante overeenkomsten en wat zijn de relevante verschillen? Antwoord
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 37
Hoe beoordeelt de regering het tijdpad voor het politieke wederopbouwproces van 15 november 2003? Gaat de overdracht van de bestuursmacht aan de Irakezen naar het oordeel van de regering snel genoeg? Zullen de leden van het overgangsparlement worden geselecteerd en benoemd of, zoals door sommigen bepleit, toch worden gekozen? Welke beargumenteerde voorkeur heeft de regering?
Vraag 66
Hoe beoordeelt de regering het standpunt van de Franse regering dat de overdracht van de bestuursmacht spoediger plaats dient te vinden?
Vraag 68
Hoe staat de EU tegenover het nieuwe plan van politieke wederopbouw en het tijdspad van bestuursoverdracht aan de Irakezen?
Antwoord op vragen 37, 66 en 68
De regering is, evenals de EU, van mening dat het nieuwe plan voor het politieke wederopbouwproces in Irak een stap vooruit is. Het feit dat het een versnelde overdracht van de bestuursmacht aan de Irakezen zelf mogelijk maakt is positief aangezien het van groot belang is dat de Irakezen zo snel de verantwoordelijkheid voor hun eigen toekomst op zich nemen. De regering is daarbij van mening dat het belangrijk is dat de overdracht niet overhaast plaatsvindt, aangezien de Iraakse structuren daarvoor nog niet sterk genoeg zijn. Vraag 38
Zie het antwoord op vraag 9.
Vraag 39
Kan de regering een overzicht geven van de namen van de 25 ministers van de CPA alsook uit welke bevolkingsgroep zij zijn voortgekomen om deze post te bekleden? Antwoord
· Minister van Olie
Dr. Ibrahim Bahr al-Ulum, shi'iet
13

· Minister van Binnenlandse Zaken
Nuri al-Badran, shi'iet
· Minister van Handel
Dr. Ali Abd al-Amir Allawi, shi'iet
· Minister van Communicatie
Dr. Haider Jawad al-Abadi, shi'iet
· Minister van Constructie en Huisvesting
Bayan Baqir Solagh, shi'iet
· Minister van Planning
Dr. Mahdi al-Hafidh, shi'iet
· Minister van Onderwijs
Dr. Ala'din Abd al-Sahib Alwan, shi'iet
· Minister van Cultuur
Mufid Mohammed Juwad al-Jaza'iri, shi'iet
· Minister van Landbouw
Abd al-Amir Rahima al-Abbud, shi'iet
· Minister van Sport en Jeugdzaken
Ali Faiq al-Ghabban, shi'iet
· Minister van Gezondheidszorg
Dr. Hudayir Abbas, shi'iet
· Minister van Werkgelegenheid en Sociale Zaken
Sami Azara al-Majun, shi'iet
· Minister van Immigratie en Vluchtelingen
Mohammed Jasim Khudayir, shi'iet
· Minister van Financiën
Kamil Mubdir al-Kaylani, sunniet
· Minister van Justitie
Hashim Abd al-Rahman al-Shibli, sunniet
· Minister van Elektriciteit
Dr. Ayham al-Samara'I, sunniet
· Minister van Hoger Onderwijs
Ziyad Abd al-Razzaq Mohammed Aswad, sunniet
· Minister van Mensenrechten
Abd al-Basit Turki, sunniet
· Minister van Buitenlandse Zaken
Hoshyar Zebari, koerd
· Minister van Industrie en Mineral hulpstoffen
Ir. Mohammed Tawfik Rahim, koerd
· Minister van Irrigatie
Dr. Abd al-Latif Rashid, koerd
· Minister van Publieke Werken
Nesreen Mustafa Sidiq Berwari, koerd
· Minister van Milieu
Abd al-Rahman Sidiq Karim, koerd
· Minister van Wetenschap en Technologie
Rashad Mandan Omar, turkmeen
· Ministerie van Transport
Bahnam Zayya Boulous, christen
14

Vraag 40
'De omvang van het Nederlandse detachement zal niet worden gewijzigd'. Hoe verhoudt dit zich tot het toevoegen van de extra Commando's?
Antwoord
De toevoeging van het detachement van het Korps Commandotroepen is een tijdelijke versterking voor een beperkte periode. Er is geen sprake van een structurele uitbreiding. Vraag 41
Zie het antwoord op vraag 16.
Vraag 42
Zie het antwoord op vraag 6.
Vraag 43
Zie het antwoord op vraag 6.
Vraag 44
Kan de regering gedetailleerd aangeven hoe zij bij elk van de besluitvormingsfasen ten aanzien van de 'Agreement on political process' door IGC en CPA 2003 is betrokken? Is Nederland alleen onderaannemer of verbindt de regering aan haar militaire bijdrage de noodzaak voor politieke invloed, conform één van de in het verleden vastgestelde 'lessons learned'?
Vraag 55
Op welke wijze is gewaarborgd dat de militaire strategie de politieke strategie op effectieve wijze ondersteunt? Is er voldoende flexibiliteit om de militaire strategie aan te passen indien de situatie verslechtert of juist verbetert?
Vraag 58
Wie heeft het voortouw bij het eventueel aanpassen van de militaire strategie aan de situatie en welke invloed hebben de troepenbijdragende landen (naast de Coalitielanden) hierop? Vraag 59
Is de Nederlandse regering betrokken bij het bepalen van de politieke strategie die in de kern de militaire risico's draagt? Zo nee, waarom niet? Vraag 107
Invloed op besluitvorming. Wat verstaat u onder voldoende betrokkenheid bij de algemene politiek-militaire beleidsbepaling van de stabilisatiemacht? In welke mate kan Nederland invloed uitoefenen op militair-strategische besluiten van de stabilisatiemacht? Vraag 108
Welke opgedane ervaringen waren de reden voor de Nederlandse regering om te pleiten voor formalisering van het overleg in het `Committee of Contributors'? 15

Vraag 109
Welk praktisch voordeel biedt de op verzoek van Nederland doorgezette formalisering van het overleg met het Verenigd Koninkrijk en de deelnemende landen in de Britse divisie in het zogenaamde `Committee of Contributors'?
Vraag 111
Welke zaken worden in welke mate besproken bij het tweewekelijkse overleg in Washington met troepenleverende landen? Welke invloed heeft Nederland en andere troepenleverende landen daar tot nu toe kunnen uitoefenen als het gaat om de politieke ontwikkelingen in Irak? Vraag 131
In hoeverre heeft het Comité of Contributers invloed op de algemene politiek-militaire beleidsbepaling en informatie uitwisseling?
Antwoord op vragen 44, 55, 58, 59, 107, 108, 109, 111 en 131 De militaire strategie dient ter ondersteuning van de politieke strategie. De Coalition Provisional Authority (CPA) heeft het voortouw bij het opstellen van de politieke strategie. Nederland ondersteunt het politieke proces dat moet leiden tot machtsoverdracht aan de Iraakse bevolking. Met name zijn consultaties met de VS en het VK van belang, aangezien zij leidend zijn in de politiek-militaire beleidsbepaling. Via diverse kanalen wordt geconsulteerd. Nederland wordt met name tijdens de tweewekelijkse bijeenkomsten van het coalitieoverleg in Washington, het te formaliseren comité van troepenleverende landen in Londen (`Committee of Contributors' - CoC), via ambassades, via de politiek adviseur in Al- Muthanna en de politieke liaison in Basra betrokken bij de plannen voor de toekomst van Irak. Troepenleverende landen kunnen hun overwegingen en zorgen kenbaar maken tijdens bijeenkomsten van bovengenoemde fora. Tijdens het coalitieoverleg in Washington wordt informatie uitgewisseld en gesproken over onder meer de politieke en economische ontwikkelingen in Irak, de humanitaire situatie en de veiligheidsituatie. De regering is van mening dat ze via deze fora beschikking heeft over de relevante informatie voor politiek- militaire beleidsbepaling en de mogelijkheid om Nederlandse standpunten ter zake naar voren te brengen. Zoals gesteld in de brief aan Uw Kamer van 28 november jl. acht de regering het van groot belang dat naast de VS en het VK ook de overige troepenleverende landen meedenken over het te voeren politieke en militaire beleid. Nederland heeft gepleit een aantal ad hoc bijeenkomsten met troepenleverende landen en langs bilaterale weg gepleit voor formalisering van het CoC vanwege de goede ervaringen die we hebben gehad met het destijds door de Britten opgezette CoC voor ISAF dat ook ten tijde van de Duits-Nederlandse leiding over ISAF is blijven functioneren. Formalisering van het `Committee of Contributors' betekent dat het overlegorgaan op ieder gewenst moment door een van de deelnemende landen bijeen geroepen kan worden als daartoe aanleiding bestaat. Vraag 45
Zie het antwoord op vraag 10.
Vraag 46
Zie het antwoord op vraag 6.
16

Vraag 47
Op welke wijze zullen in de provincie Al-Muthanna uiterlijk op 31 mei 2004 vertegenwoordigers worden geselecteerd voor het Iraakse overgangsparlement? Vraag 49
Kan de regering een overzicht geven van de politieke ontwikkeling in de provincie Al- Muthanna? Hoe zijn de nieuwe gemeenteraden samengesteld, wat zijn de opvattingen van de gemeentebesturen met betrekking tot de inrichting van het landsbestuur en hoe zijn de onderlinge ideologische en politieke verschillen ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de bezetting?
Antwoord op vragen 47 en 49
Er is in Al-Muthanna veel gedaan aan de wederopbouw van het openbaar bestuur. Er is een representatieve provincieraad en in de vier grote steden zijn gekozen stads/districtsraden. De provincieraad bestaat uit veertig vertegenwoordigers van verschillende belangengroepen (stammen, politieke partijen, technocraten, religieuze leiders en vrouwen). Deze groepen kozen hun eigen leden in de raad. De leden van de stadsraden zijn over het algemeen gekozen door zogenaamde kiesgroepen (meestal 100 representatieve personen). Via een vergelijkbaar proces wordt op dit moment de laatste hand gelegd aan de verkiezing van de laatste zeven dorpsraden in de kleinere gemeentes van Al-Muthanna. Dat proces zal voor eind december 2003 klaar zijn waarmee alle bestuurslagen in Al-Muthanna een representatief bestuur zullen kennen. Vanwege hun representatieve karakter genieten de bestuursraden in Al-Muthanna een zekere populariteit. Hoewel er uiteraard normale ideologische en politieke verschillen bestaan is de overgrote meerderheid van de bevolking voorstander van de aanwezigheid van de Nederlandse troepen in Al-Muthanna.
Vraag 48
Zie het antwoord op vraag 22.
Vraag 49
Zie het antwoord op vraag 47.
Vraag 50
Hoe komt de regering tot de stelling dat Irak de steun van de coalitietroepen en de internationale stabilisatiemacht nodig heeft? Zou de machtsoverdracht aan de Irakezen, gesteund door VN-troepen, niet een heilzamer politieke invloed hebben? Indien nee, waarom niet?
Antwoord
De multinationale stabilisatiemacht voor Irak draagt bij aan het creëren van veiligheid en stabiliteit in Irak. Dit zijn noodzakelijke voorwaarden voor politieke en economische wederopbouw. Dit geldt in het bijzonder nu er een tijdpad is vastgesteld voor de overdracht van de bestuursverantwoordelijkheden aan Iraakse instellingen. Gezien de internationale politieke verhoudingen is het mobiliseren van een omvangrijke VN-troepenmacht momenteel geen realistische optie. De VN beraadt zich thans over haar toekomstige rol en positie in Irak. 17

Vraag 51
Zie het antwoord op vraag 10.

Vraag 52
Wat is het beargumenteerde standpunt van de Nederlandse regering ten aanzien van een nieuwe VN-resolutie om de steun van de Veiligheidsraad vast te leggen? Vraag 53
Is de regering van oordeel dat een nieuwe Veiligheidsraadresolutie over het nieuwe plan over het politieke proces in Irak noodzakelijk is? Zo nee, waarom niet? Is de regering in dat geval van mening dat een nieuwe resolutie politiek wenselijk is? Vraag 67
Huldigt de regering wel of niet het standpunt dat het nieuwe plan in een nieuwe Veiligheidsraadsresolutie moet worden vastgelegd? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Vraag 75
Wat is het regeringsstandpunt ten aanzien van het vastleggen van het nieuwe plan in een nieuwe Veiligheidsraadresolutie?
Vraag 77
Wat is het regeringsstandpunt ten aanzien van de noodzaak en wenselijkheid van een nieuwe Veiligheidsraadresolutie om het tijdpad voor de machtsoverdracht te bekrachtigen? Antwoord op vragen 52, 53, 67, 75 en 77
De regering is van mening dat een nieuwe resolutie alleen om het nieuwe politieke tijdpad vast te leggen niet noodzakelijk is; resoluties 1483 en 1511 vormen reeds voldoende basis voor het nieuwe tijdpad.
Vraag 53
Zie het antwoord op vraag 52.
Vraag 54
Zie het antwoord op vraag 10.
Vraag 55
Zie het antwoord op vraag 44.
Vraag 56
Worden bij algemene verkiezingen kandidaten met vrije partijvorming of persoonlijke kandidering georganiseerd? Indien neen waarom niet? Antwoord
In het nieuwe politieke plan worden de eerste algemene verkiezingen pas in de tweede helft van 2005 verwacht. Een eerste verkiezingsronde betreft het referendum waarin het Iraakse volk zich zal uitspreken over de nieuwe Grondwet. De tweede ronde betreft verkiezingen voor een nieuwe Iraakse regering. Deze zal gebaseerd zijn op de nieuwe Grondwet, waarvan thans 18

niet bekend is in hoeverre daarin democratische beginselen als vrije partijvorming en persoonlijke kandidering een plaats zullen krijgen.

Vraag 57
Wat houdt het begrip 'alle noodzakelijke maatregelen' exact in? Antwoord
Dit houdt in dat het SFIR is toegestaan alle noodzakelijke middelen aan te wenden en alle noodzakelijke maatregelen te treffen om het mandaat uit te voeren. Uit de aanduiding "noodzakelijk" vloeit voort dat de keuze voor specifieke maatregelen en middelen moet voldoen aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Welke middelen of maatregelen benodigd dit zijn, hangt af van de specifieke omstandigheden waarin wordt opgetreden. De aanduiding "alle noodzakelijke maatregelen" wijst erop dat de Veiligheidsraad eveneens het gebruik van gewapend geweld toestaat.
Vraag 58
Zie het antwoord op vraag 44.
Vraag 59
Zie het antwoord op vraag 44.
Vraag 60
Welke bijdrage kunnen de CPA en de geallieerde troepen, inclusief de Nederlandse troepen, leveren voor de bescherming van de VN-aanwezigheid in de huidige situatie? In hoeverre is dit voor de regering een voorwaarde voor een geslaagd proces? Antwoord
De VN is herhaaldelijk doelwit van aanslagen geweest en de organisatie heeft zich uit Irak teruggetrokken. Indien de VN besluit terug te keren naar Irak is het in eerste instantie aan de organisatie zelf om te bepalen op welke wijze zij zich wenst te beschermen. Indien de VN daarbij een beroep zou doen op de CPA en coalitietroepen zal nader overleg moeten plaatsvinden over mogelijkheden en eventuele modaliteiten. Vraag 61
Zijn er indicaties over de meningsvorming onder de bewoners van Al-Muthanna over het voorgenomen tijdpad?
Antwoord
Het voorgenomen tijdspad van het transitieplan is nog niet breed bekend bij de bewoners van Al-Muthanna. Er leven op dit terrein nog veel vragen. De opstelling door de IGC van de `Transitional Administrative Law' (per 28 februari 2004) zal veel van deze vragen kunnen beantwoorden. Het meeste gehoorde verzoek is overigens of de Coalitie Troepen ook na de soevereiniteitsoverdracht in Irak willen blijven om te helpen bij de ondersteuning van de veiligheid.
19

Vraag 62
Zie het antwoord op vraag 10.

Vraag 63
Zie het antwoord op vraag 10.
Vraag 64
Wat is de houding van de radicale sjiitische leider Muqtada al-Sadr ten opzichte van het voorgenomen tijdpad?
Vraag 143
Heeft een intensivering plaatsgevonden van de Iraanse contacten met de sjiitische beweging van Muqtada al Sadr en heeft Iran haar primaire interesse en invloedssfeer verlegd van SCIRI naar Al Sadr?
Vraag 144
Is de radicaal-sjiitische voorman Muqtada al-Sadr nog steeds een fervent tegenstander van de aanwezigheid van Amerikaanse en andere Westerse eenheden in Irak? Is het waar dat Muqtada al-Sadr op 10 oktober 2003 nog heeft verklaard dat hij een tegenregering zou vestigen om een einde te maken aan de Iraakse bezetting door de ongelovige Westerse machten? Heeft Muqtada al-Sadr thans een overheersende invloed in een aantal sjiitische wijken in Bagdad? Hoe groot is de invloed van Muqtada al-Sadr in Zuid-Irak? Vormt zijn beweging thans de belangrijkste destabiliserende factor in Zuid-Irak? Heeft Iran groot- schalige steun verleend aan Muqtada al-Sadr? (zie onder meer IRNA, Al-Hayat en Janes Foreign Report)
Vraag 145
Is de regering bekend met het feit dat Al Sadr reeds diverse "ministersposten" in het leven heeft geroepen en daartoe zelfs twee gebouwen in Al Najaf heeft geconfisceerd om als eerste "regeringsgebouwen"te dienen en dat de Al Sadr-beweging blijkens confrontaties met Coalitietroepen in Bagdad (waarbij Amerikaanse doden zijn gevallen) en confrontaties met de gematigde ayatollah Ali al-Sistani in Kerbala op 13 oktober 2003 (waarbij zeven doden vielen) snel radicaliseert? Hoe zorgwekkend vindt de regering deze radicalisering van de vooral ook in Zuid-Irak zeer actieve Al Sadr-beweging, wat betekent dit voor de veiligheidssituatie en waarom staat hierover niets in de brief van de regering vermeld? (zie onder meer IRNA, Al Hayat, Janes Foreign Report en Reuters, 13 Oktober 2003) Antwoord op vraag 64, 143, 144 en 145
Muqtada al-Sadr heeft zich in eerste instantie positief uitgelaten over het CPA-plan. Hij streeft naar een zo spoedig mogelijke overdracht van de soevereiniteit in Iraakse handen. De Jama'at al-Sadr al-Thani (de Groep van de Tweede Sadr) verscheen in april 2003 op het toneel in de nasleep van de militaire interventie in Irak. De organisatie is praktisch geheel geconcentreerd rondom ayatollah Muqtada al-Sadr, de zoon van Muhammed Sadiq al-Sadr. De Sadr-groep is het sterkst vertegenwoordigd in de omgeving van Najaf, Kerbela, Kufa en in de grote shi'ietische wijk in Bagdad (inmiddels omgedoopt tot Sadr City). De voornaamste aanleiding voor alle (media)aandacht zijn de soms felle uitspraken van Muqtada al-Sadr tijdens zijn vrijdagpreken. De afgelopen tijd schuwde hij niet harde uitspraken te doen over de aanwezigheid van buitenlandse militaire eenheden in Irak. Hij richt 20

zich daarbij vooral op de Verenigde Staten, wat de CPA zeer irriteert. Hij heeft echter niet opgeroepen tot gewelddadig verzet. In feite zet Muqtada al-Sadr zich vooral af tegen andere shi'ietische leiders, in het bijzonder de SCIRI-leiding. De vermoorde Mohammed Baqir al- Hakim heeft in het verleden de Sadr-clan beschuldigd van collaboratie met Saddam Hoessein. Ook de speciale relatie tussen SCIRI en Iran is Muqtada al-Sadr met zijn Iraaks- nationalistische slogans een doorn in het oog. Iraanse pogingen tot toenadering heeft Muqtada al-Sadr tot dusver afgewezen.
De laatste twee maanden heeft hij de toonzetting van zijn preken aangepast en de vorming van een "schaduwregering" is vooralsnog vooral te beschouwen als een publiciteitsstunt. Hij heeft aanvankelijk instemmend gereageerd op de vervroegde bestuursoverdracht in juni 2004. Mogelijk hoopt hij met zijn pragmatische opstelling ­ en op basis van de reputatie van zijn familie ­ een rol aangeboden te krijgen in de nieuwe politieke constellatie. De schermutseling in oktober in Kerbela tussen Sistani-sympathisanten en Sadr-aanhangers kwam voort uit persoonlijke motieven van de plaatselijke leiders van beide groepen. Lichtpunt is dat de gebeurtenissen in Kerbela ­ althans voorlopig­ louterend hebben gewerkt, want confrontaties op deze schaal zijn niet meer voorgekomen. Vraag 65
Wanneer neemt de VN een besluit over de rol die de organisatie in het politieke proces van overdracht van de bestuursmacht aan de Irakezen op zich wil nemen? Kan de regering bevorderen dat dit spoedig gebeuren zal? Wanneer zal de internationale VN-staf naar Irak kunnen terugkeren?
Vraag 79
Betekent de bescherming van de 'United Nations Assistance mission for Iraq' door SFIR op basis van VN-resolutie 1511 dat de aanwezigheid van de VN in Irak weer snel wordt opgevoerd?
Antwoord op vragen 65 en 79
Het is nog niet duidelijk wanneer de VN een besluit tot terugkeer van de internationale staf van de organisatie, waaronder UNAMI-medewerkers, zal nemen. De aanslag op het VN hoofdkwartier in Bagdad heeft de VN begrijpelijkerwijs behoedzaam gemaakt. In dit kader loopt nog een intern onderzoek naar de juistheid van verwijten over de gebrekkige beveiliging van de VN te Bagdad. Vóór afronding van dit onderzoek zal terugkeer van VN-staf vermoedelijk niet plaats vinden. Het is ook aan de VN zelf een inschatting te maken van de (on)aanvaardbaarheid van de risico's die een terugkeer van haar staf met zich brengt. Belangrijke indicator voor een toekomstige rol van de VN in het politieke proces zal de inhoud zijn van het rapport van SGVN dat in de week van 8 december wordt verwacht. Het is niet waarschijnlijk dat de VN nog voor de installatie van een Irakese interim-regering, in juni 2004, een substantiële rol zal kunnen spelen. De verwachte benoeming op korte termijn van een "Special Representative" zal in ieder geval een positief signaal afgeven. De Nederlandse regering zal via zijn Permanente Vertegenwoordiger in New York dit proces nauw volgen en in samenwerking met de EU-landen waar nodig positief beïnvloeden. 21

Vraag 66
Zie het antwoord op vraag 37.

Vraag 67
Zie het antwoord op vraag 52.
Vraag 68
Zie het antwoord op vraag 37.
Vraag 69
Is de regering bekend met het feit dat de momenteel van kracht zijnde grondwet van Irak het privatiseren van de voornaamste staatsbedrijven verbiedt en bezit van Iraakse bedrijven aan buitenlanders uitsluit?
Antwoord
Ja. Echter, de CPA heeft intussen door middel van verordeningen een aantal punten uit de uit 1968 stammende Iraakse grondwet ongedaan gemaakt, waardoor onder meer privatisering mogelijk is geworden. Voorts heeft de CPA in verordening 39 van 19 september jl. buitenlandse investeringen mogelijk gemaakt. Slechts op het gebied van natuurlijke rijkdommen is directe en indirecte eigendom door buitenlandse bedrijven verboden. Vraag 70
Hoe verhoudt zich naar het oordeel de regering CPA-(privatiserings)order nr. 39 van Paul Bremer tot het Verdrag van Den Haag van 1907, dat voorschrijft de wetgeving van het land te respecteren, tenzij dit absoluut onmogelijk wordt gemaakt? Vraag 71
Hoe beoordeelt de regering CPA-(privatiserings)order nr. 39 van Paul Bremer in het licht van Geneefse Conventie, die voorschrijft dat een bezettingsmacht uitsluitend administrator en vruchtgebruiker mag zijn van overheidsgebouwen, onroerend goed en landgoederen die eigendom zijn van de vijandige staat, die zijn gesitueerd in het vijandige land en het kapitaal van dit bezit moet beschermen en beheren overeenkomstig de regels van het vruchtgebruik? Antwoord op vragen 70 en 71
Het Haags Landoorlogreglement van 1907 en de vierde Geneefse Conventie van 1949 vormen de basis van het bezettingsrecht als onderdeel van het internationale humanitaire recht. Volgens resolutie 1483 van de VN Veiligheidsraad zijn alle betrokkenen in Irak gehouden hun verplichtingen onder het internationale humanitaire recht na te leven. Deze regels bepalen dat de bezettingsmacht alle mogelijke maatregelen dient te nemen voor het herstel, voor zover mogelijk, van openbare orde en veiligheid. Daarbij dient de bestaande wetgeving te worden nageleefd, tenzij dit absoluut onmogelijk wordt gemaakt. Op grond van deze regels mag de bezettingsmacht uitsluitend administratief gebruik en vruchtgebruik maken van overheidsgebouwen, onroerend goed en landgoederen die eigendom zijn van de vijandige
---

staat. De Nederlandse regering gaat er van uit dat de VS zich bewust is van deze verplichtingen.

CPA Order no. 39 brengt wijzigingen aan in de Irakese wetgeving met betrekking tot buitenlandse investeringen. Deze wijzigingen zijn in consultatie met de Governing Council van Irak tot stand gebracht, die zijn wens heeft uitgesproken tot een grootschalige verandering in het Irakese economische systeem te komen. Daarnaast heeft ook de Secretaris-Generaal van de VN gesproken over de noodzaak van wijzigingen in de Iraakse economie. Vraag 71
Zie het antwoord op vraag 70.
Vraag 72
Wat is het regeringsstandpunt ten aanzien van de terugkeer van Irakese asielzoekers naar Irak? Is de regering beargumenteerd van oordeel dat gedwongen terugkeer van Irakezen in de nabije toekomst plaats kan vinden?
Antwoord
Op dit moment is een besluit - en vertrekmoratorium van kracht voor asielaanvragen van personen van Irakese afkomst tot uiterlijk 1 februari 2004. Het kabinet zal zich in januari buigen over het asielbeleid Irak. Dit beleid zal overigens mede op basis van een geactualiseerd algemeen ambtsbericht Irak worden bepaald.
Voorts wil ik erop wijzen dat zelfstandige terugkeer reeds plaatsvindt. Vanuit buurlanden van Irak is sprake van zelfstandige terugkeer van aanzienlijke omvang. Vanuit Europa zijn sinds het einde van het militair ingrijpen enkele honderden Irakezen zelfstandig teruggekeerd naar Irak, o.a. gefaciliteerd door de Internationale Organisatie voor Migratie. Vraag 73
Welke stappen worden door de CPA ondernomen om medewerkers van NGO's en andere humanitaire werkers te beschermen?
Antwoord
De beveiliging van humanitaire organisaties is een complexe aangelegenheid, met name omdat veel van deze organisaties hun neutraliteit van zeer groot belang achten en van mening zijn dat deze zich niet laat rijmen met bewapende bescherming door de stabilisatiemacht. Om die reden willen het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC), de VN en vele NGO's zich niet verbinden aan de CPA en hebben er derhalve voor gekozen geen militaire bescherming of begeleiding te ontvangen. Het gevolg van deze keuze is echter dat veel humanitaire organisaties hun buitenlandse staf uit Irak hebben moeten terugtrekken en een mediastilte hanteren.
De VN en NGO's blijven anderzijds wel in overleg met de lokale Ministeries en de CPA waar het gaat om coördinatie van activiteiten en de veiligheidssituatie in het land. De nog aanwezige NGO's komen wekelijks bijeen in de NGO Coordination Committee in Iraq (NCCI). Daarbij is ook de CPA uitgenodigd.
23

Vraag 74
Zie het antwoord op vraag 10.

Vraag 75
Zie het antwoord op vraag 52.
Vraag 76
Hoe verhoudt de in de brief gestelde zin "De verhoudingen tussen Irak en zijn buurlanden vertonen geen bijzondere problemen" zich tot het inzetten van extra commandotroepen om de grenzen met Iran en Syrië intensiever te controleren? Antwoord
De extra verkenningseenheid wordt tijdelijk ingezet in het zuidelijk deel van Al-Muthanna ten behoeve van het vergaren van informatie en niet aan de grenzen met Iran en Syrië. Vraag 77
Zie het antwoord op vraag 52.
Vraag 78
Krijgt de regering inzicht in of heeft de regering reeds inzicht in de besteding van de 5 miljoen voor humanitaire noden in het komende jaar? Zo ja op welke wijze en wat zijn de resultaten van de rapportage?
Antwoord
De besteding van de door de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking voor 2004 beschikbaar te stellen fondsen zal geschieden op basis van humanitaire noden. Hierbij zullen de daartoe geëigende kanalen worden ingezet te weten de VN, ICRC en mogelijke in Irak actieve NGO's. Over de exacte verdeling van de fondsen is nog geen besluit genomen. Uit rapportages van de VN, ICRC en NGO's en veelvuldig overleg blijkt op dit moment dat gezien de huidige veiligheidssituatie en de aanvallen op humanitaire medewerkers daadwerkelijke besteding van de middelen achterblijft. Vraag 79
Zie het antwoord op vraag 65.
Vraag 80
Bij welke (afgeronde) fase van het voorgestelde tijdpad zal het mandaat van SFIR automatisch vervallen?
Antwoord
Het mandaat van SFIR is gekoppeld aan het politieke proces omschreven in de paragrafen 4 tot en met 7 en paragraaf 10 van resolutie 1511. Zodra het daarin beschreven proces is 24

afgerond, zal het mandaat komen te vervallen. Wel blijft, zo stelt paragraaf 15 van resolutie 1511, de mogelijkheid bestaan om alsdan te besluiten de vredesmacht te continueren.

Vraag 81
Zie het antwoord op vraag 10.
Vraag 82
Wat is het regeringsstandpunt ten aanzien van de bewering in een artikel in het Algemeen Dagblad van 19 november 2003 dat "steeds meer mensen zonder elektriciteit, schoon water en gezondheidszorg (zitten)"?
Antwoord
De basisvoorzieningen zijn merendeels terug op het niveau van de situatie voor het militair ingrijpen. Op vele fronten is echter daadwerkelijk vooruitgang geboekt, ook op de door het Algemeen Dagblad genoemde sectoren. De basisvoorzieningen waren door verwaarlozing en slecht beheer in een dermate slechte staat dat een structurele aanpak van de infrastructuur op dat vlak noodzakelijk is. Investering in technische en management vaardigheden van met name decentrale instanties moet prioriteit krijgen. Dit is noodzakelijk voor een duurzame verbetering van de basisvoorzieningen. Wat echter voor ogen moet worden gehouden is dat de veiligheidssituatie de voortgang van het wederopbouwproces momenteel hindert. Vraag 83
In hoeverre wordt bij de liberalisering van de Iraakse economie rekening gehouden met de huidige geringe koopkracht bij het grootste deel van de Iraakse bevolking alsook met de subsidies die traditioneel gelden voor voedingsmiddelen, benzine enzovoorts? Antwoord
De Iraakse ministeries en de IGC, in samenwerking met de CPA, zullen bij de besluitvorming over de toekomstige politieke en sociale inrichting van het land dergelijke overwegingen uiteraard moeten betrekken. Ook de CPA erkent dat nog altijd veel mensen afhankelijk zijn van voedselhulp en zal derhalve voorlopig het Public Distribution System voortzetten, dat functioneert als een sociaal vangnet en dat vanaf 21 november jl. door het Ministerie van Handel wordt beheerd.
Vraag 84
Welke voortgang is inmiddels geboekt bij het benutten van "één van de grootste oliereserves ter wereld, een relatief goed opgeleide beroepsbevolking en vruchtbare landbouwgronden"? Antwoord
Olieopbrengsten hebben een groot potentieel voor inkomensverwerving voor de Irakese overheid en daarmee ook voor het invullen van de noden van de Irakese samenleving. Het zal echter nog wel enige tijd duren eer dit potentieel ten volle benut wordt. Net als vele andere sectoren heeft ook de oliesector te lijden gehad onder wanbeheer, verwaarlozing en verkeerde investeringen. De CPA schat de noden in de oliesector voor de komende vier jaar op een 8 miljoen USD. Gerichte investeringen en capaciteitsopbouw zullen op termijn hun vruchten 25

afwerpen. De oliesector heeft echter te lijden onder gerichte sabotageacties tegen bijvoorbeeld oliepijplijnen. Dit belemmert de volle benutting van dit potentieel en heeft negatieve gevolgen voor deze bron van inkomsten.
Daarentegen kan het potentieel van de goed opgeleide beroepsbevolking al op dit moment benut worden, wat ook daadwerkelijk gebeurt. Heel veel organisaties maken gebruik van de lokale bevolking in de uitvoering van hun projecten, vooral nu veel organisaties hun buitenlandse werknemers hebben moeten terugtrekken. Wat dat betreft is er veel bekwame capaciteit voorradig in Irak.
Wat betreft de landbouwgronden kan gesteld worden dat deze voornamelijk in het noorden van Irak zeer vruchtbaar zijn. De Irakese landbouwsector is in potentie de belangrijkste economische sector na olie. Aandachtspunten blijven echter de plantseizoenen en de gezondheidstoestand van de veestapel.
Vraag 85
Is het de regering bekend of internationale humanitaire organisaties particuliere Iraakse of buitenlandse beveiligingsorganisaties inhuren voor hun beveiliging? Zo ja, wie zijn dat en waar in Irak zijn deze organisaties actief?
Antwoord
In verband met gerichte aanslagen op hun personeel zijn internationale humanitaire organisaties zeer terughoudend met het geven van informatie over de wijze van opereren in Irak. De regering beschikt momenteel niet over deze gedetailleerde informatie maar gaat ervan uit dat organisaties eigen maatregelen hebben genomen. Vraag 86
Kan de regering onderbouwen waaruit blijkt dat de prioriteiten voor Irak nu merkbaar verschuiven van eerstelijns humanitaire hulp naar wederopbouw? Antwoord
De huidige situatie is grotendeels het gevolg van een combinatie van vooroorlogse problemen (sancties, verwaarlozing en slecht beheer van opbrengsten van de fossiele brandstoffen). Ook de plunderingen en anarchie die ontstonden na het gewapend ingrijpen door de coalitie hebben een rol gespeeld. De situatie in Irak wordt heden echter niet gekenmerkt door een humanitaire crisis. Het gaat vooral om de (weder)opbouw van infrastructuur en basisvoorzieningen. Ook in gesprek met de daar actieve organisaties komt naar voren dat de focus nu verschuift naar projecten van meer structurele aard.
Vraag 87
Welke communautaire financieringsmogelijkheden bestaan er om de wederopbouw in Irak te ondersteunen?
Antwoord
Tijdens de donorconferentie in Madrid op 24 oktober 2003 is voor de jaren 2003 en 2004 een bedrag van 200 miljoen voor wederopbouw ter beschikking gesteld uit de EU-begroting. De EU heeft hiervoor een aparte verordening in het leven geroepen. Indien er sprake zal zijn van 26

financiering uit communautaire middelen voor de periode na 2004, dan zal daarover opnieuw moeten worden besloten door de EU-begrotingsautoriteit.

Vraag 88
Deelt de regering de mening dat VN-Veiligheidsraadresolutie 1483 de onafhankelijkheid van de VN onvoldoende waarborgt, waardoor Irakezen het gevoel hebben dat de VN onderdeel is van de bezettende macht? Kan de regering haar standpunt toelichten? Antwoord
Deze mening deelt de regering niet. De onafhankelijkheid van de Verenigde Naties wordt voldoende gewaarborgd in Resolutie 1483. In de resolutie wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen taken en verantwoordelijkheden van de VN en van de CPA. Gesproken wordt van een "vital role" voor de Verenigde Naties met betrekking tot humanitaire hulp, wederopbouw, alsmede "the restoration and establishment of national and local institutions for representative governance". Aan de CPA zijn andere taken toebedeeld, zoals het herstel van veiligheid en stabiliteit en, meer in het algemeen, "to promote the welfare of the Iraqi people through the effective administration of the territory". Ook in Resolutie 1511 wordt duidelijk onderscheiden tussen taken en verantwoordelijkheden van de VN en van de CPA. Vraag 89
Hoe ziet de regering in dit verband de positie van de Nederlandse militairen? Antwoord
De positie van Nederlandse militairen is duidelijk. Resolutie 1483 maakt onderscheid tussen enerzijds "the Authority" (thans CPA geheten), bestaand uit de VS en het VK, en anderzijds "other States that are not occupying powers". Steeds is duidelijk gemaakt dat de Nederlandse militairen tot de laatstgenoemde groep behoren.
Vraag 90
Zie het antwoord op vraag 34.
Vraag 91
In hoeverre beschouwt de regering het massaontslag van militairen van het staande leger van het Baathregime als een risicofactor voor de veiligheidssituatie? Antwoord
De regering is van mening dat het massaontslag heeft bijgedragen aan de thans ontstane veiligheidssituatie.
Vraag 92
Wat zijn de voorwaarden tot recrutering van militairen voor het nieuwe leger? Is hierbij sprake van `debaathisering'?
27

Antwoord
De rekruten van het nieuwe leger van Irak worden geselecteerd op grond van van te voren bepaalde criteria. Er worden fysieke en psychologische eisen gesteld die vergelijkbaar zijn met die voor het Nederlandse leger, vanzelfsprekend met inachtneming van lokale omstandigheden (cultuur, religie etc.). Er wordt voorts onderzocht in hoeverre de rekruut betrokken was bij het oude bewind. Personen met een bepaalde rang in de Ba'ath partij, alle officieren vanaf de rang van luitenant-kolonel in het oude leger, alsmede militairen die dienden binnen specifieke eenheden als de Republikeinse Garde zijn uitgesloten van selectie voor het nieuwe leger. De uitsluitingscriteria houden, wanneer men het nieuwe leger als een opvolger van het oude leger wenst te kwalificeren, wel een deba'athificering in. De CPA heeft deze criteria overigens niet alleen voor het nieuwe leger van toepassing verklaard. Voormalige Ba'athleden zijn ook uitgesloten van andere functies in de publieke sector. Vraag 93
Zie het antwoord op vraag 34.
Vraag 94
Welke vorderingen heeft de CIMIC-eenheid geboekt op de geselecteerde maandelijkse thema's? Welke analyse geeft de CIMIC-eenheid zelf? Is er behoefte aan intensivering van de activiteiten van CIMIC?
Vraag 121
Kan de regering aangeven hoe de Nederlandse CIMIC-inspanningen zich verhouden tot de CIMIC-inspanningen die door andere deelnemende landen in de Britse divisie in de verschillende zuidelijke provincies van Irak worden geleverd? Antwoord op vragen 94 en 121
De Nederlandse inspanningen vertonen grote overeenkomsten met de activiteiten die andere landen in Zuid-Irak in Cimic-kader zijn begonnen. De Cimic-eenheid tracht ten minste de huidige hoeveelheid "Quick Impact Projects" te behouden. Deze projecten zijn gericht op het herstellen van en het voorzien in essentiële voorzieningen zoals water, brandstof, onderwijs, werkgelegenheid en gezondheidszorg. Hiervoor is een reeks van projecten aangewezen en worden nieuwe onderzocht. De huidige sterkte van de Cimic- capaciteit is toereikend voor het werk dat verzet moet worden. Het zwaartepunt van de inspanningen wordt gelegd bij de advisering en coaching van de werkzaamheden, in plaats van op het uitvoeren van concrete projecten. Omdat de bevolking de werkzaamheden zelf gaat uitvoeren kan de lokale economie en de zelfredzaamheid van de bevolking van Al-Muthanna worden versterkt.
Ik verwijs u tevens naar de antwoorden op vragen 122 en 124. Vraag 95
Hoe zijn de contacten tussen de Nederlandse militairen en de plaatselijke bevolking? Hoe zijn de contacten tussen de Nederlandse eenheid en de lokale bestuurders? 28

Vraag 166
Wat merkt de Nederlandse missie momenteel van het groeiende verzet tegen de Coalitie- militairen?
Antwoord op vragen 95 en 166
Wat betreft het verzet tegen de buitenlandse militaire aanwezigheid geldt dat de Nederlandse militairen veel contact hebben met de bevolking. Dit verloopt over het algemeen in een hartelijke sfeer. Met de lokale bestuurders is vrijwel dagelijks contact. Dit contact is intensief en verloopt naar tevredenheid.
Vraag 96
Is nog steeds 60 procent van de bevolking afhankelijk van voedseldistributie nu het olie voor voedsel programma is opgeheven? Zo nee, om welk percentage gaat het nu? Antwoord
In de huidige situatie is het moeilijk adequate en betrouwbare informatie te verkrijgen over welke groepen in Irak het meest kwetsbaar zijn en wat de aard van hun kwetsbaarheid is. Analyses vinden voortdurend plaats in zoverre dat mogelijk is. UNOCHI staf schat dat 42% van de Irakese bevolking nog altijd te kampen heeft met voedselonzekerheid. Dit aantal is onder andere zo hoog omdat verschillende families zich genoodzaakt zien hun voedsel rantsoenen te verkopen om in andere basisbehoeften te kunnen voorzien. De CPA is zich bewust van het hoge aantal mensen dat nog altijd afhankelijk is van voedseldistributie en zal daarom dit programma voortzetten.
Vraag 97
Hoe verloopt het voedselprogramma nu het onder de IGC en de CPA valt? Komt het voedsel waar het hoort? Heeft het WFP voldoende mensen en expertise in Irak om het PDS- programma efficiënt te laten verlopen?
Antwoord
Het ´olie voor voedsel´ programma is op 21 november overgedragen aan het Ministerie van Handel en de CPA. De overdracht is dermate recent dat het nog niet mogelijk is om hierover een gefundeerd oordeel te geven. Sinds het militair ingrijpen heeft het WFP zorggedragen voor het efficiënt functioneren van het PDS en heeft bewezen dat op een degelijke manier te kunnen beheren. Het WFP is door de CPA benaderd om ondersteuning te verlenen bij een soepele overdracht van het Public Distribution Systhem aan het Ministerie van Handel. Er is derhalve geen reden om te veronderstellen dat het nu niet goed zou verlopen, te meer daar het WFP heeft aangegeven bereid te zijn om een rol te blijven spelenen het Ministerie van Handel te ondersteunen bij capaciteit opbouw.. Onderhandelingen over de specifieke modaliteiten vinden nog plaats. Naar alle waarschijnlijkheid zal het WFP betrokken blijven bij de aankoop en vervoer van voorraden voor de komende twee maanden en de aankoop van noodgoederen. Bovendien zal het WFP de levering van contracten onderhandeld onder resolutie 1483 beheren.
29

Vraag 98
Kan de regering de Kamer meer feitelijke informatie geven over het vertrek van humanitaire organisaties uit Irak? Hoeveel organisaties hebben Irak inmiddels verlaten als gevolg van de verslechterde veiligheidssituatie? Hoeveel zijn er nog? Is bij benadering aan te geven hoeveel medewerkers zij in Irak hebben? Zijn uit de Bagdad-driehoek relatief meer organisaties vertrokken dan uit de rustigere regio's? Betekent de uitspraak van de regering dat de beveiliging van deze organisaties een complexe aangelegenheid is vanwege gewenste neutraliteit dat deze organisaties helemaal niet, of slechts in beperkte mate worden beveiligd? Antwoord
Vele internationale NGO's hebben inmiddels het voorbeeld van de VN gevolgd en hebben Irak verlaten. Een groot aantal heeft hun hoofdkantoor naar Amman verplaatst. De weinige organisaties die nog in en rondom Bagdad actief zijn, hebben het aantal buitenlandse personeelsleden teruggebracht tot het minimum. Ook de NGO's die buiten Bagdad en de Bagdad driehoek werkzaam zijn, zien zich genoodzaakt om met name met lokale medewerkers hun activiteiten voort te zetten. Gezien het feit dat humanitaire medewerkers doelwit zijn geworden van aanslagen, hanteren veel in Irak opererende organisaties een mediastilte. Ze willen liever geen ruchtbaarheid geven aan hun aanwezigheid in het land. Dit geldt overigens niet alleen voor NGO's. Een begrijpelijke beslissing, maar de consequentie is dat het daardoor moeilijker is voor de Nederlandse regering om een actueel overzicht te houden in de zeer fluïde aantallen humanitaire organisaties en de hoeveelheden medewerkers in het land. Benadrukt moet worden dat ondanks het feit dat organisaties hun fysieke presentie in Bagdad terugbrengen of verminderen, dit niet wil zeggen dat zij ook geen werk meer verrichten in het land. Het werk wordt grotendeels voortgezet met behulp van lokaal personeel. De internationale VN-staf werkt nog wel in een `pooled structure' van deskundigen uit verschillende VN organisaties en maakt eendaagse reizen met geïntegreerde sectorale teams.
Vraag 99
Welke mogelijkheden ziet de regering om de door haar als betreurenswaardig betitelde houding van Frankrijk, Rusland en Duitsland om te buigen zodat deze landen alsnog financieel en mogelijk ook militair bereid zijn bij te dragen aan het wederopbouwproces van Irak? Welke pogingen worden er nog ondernomen deze landen alsnog intensiever bij dit proces te betrekken en te laten bijdragen?
Antwoord
Zowel Frankrijk als Duitsland hebben tijdens de Madrid donor conferentie voor Irak op 23 en 24 oktober jl. indirect via de bijdrage van de Europese Commissie een financiële bijdrage geleverd aan de reconstructie van het land. Daarnaast hebben beide landen in 2003 financiële middelen vrijgemaakt (Frankrijk: EUR 7 miljoen voor humanitaire hulp, Duitsland: EUR 50 miljoen voor humanitaire hulp) en assistentie voor training van Iraakse politie aangeboden. Vraag 100
Zie het antwoord op vraag 6.
30

Vraag 101
Kan de regering de Terms of Reference met betrekking tot verantwoordelijkheden in het openbaar bestuur openbaar maken?
Antwoord
Ja. De Terms of Reference met betrekking tot de verantwoordelijkheden van het lokale bestuur in Al-Muthanna zijn bijgevoegd. Er moet echter wel op worden gewezen dat dit Terms of Reference zijn voor een interim-periode. De CPA zal binnenkort met een `strategy on local governance' komen.
Vraag 102
Op welke punten is verbetering van het functioneren van de CPA mogelijk? Kan de regering daarbij ingaan op zowel het landelijke functioneren van de CPA als op het functioneren van de CPA in de provincie Al-Muthanna?
Vraag 120
Op welke punten is het functioneren van de CPA in Al-Muthanna voor verbetering vatbaar? Is de inzet van de CPA voor Al-Muthanna te vergelijken met de inzet voor stabilisatie en wederopbouw in andere Iraakse provincies?
Vraag 126
In welk opzicht functioneert de CPA op provinciaal niveau in Al-Muthanna nog niet naar behoren?
Vraag 133
Wil de regering de Kamer concreter informeren in welk opzicht het functioneren van de CPA zowel op nationaal als op provinciaal niveau voor verbetering vatbaar is? Antwoord op vragen 102, 120, 126 en 133
Tot nu toe trachtte de CPA teveel te doen in het algemeen en teveel centraal vanuit Bagdad te regelen in het bijzonder. Na de bekendmaking van het transitieplan is CPA begonnen met een betere prioriteitsstelling (mede in het kader van de geplande opheffing van CPA per 30 juni 2004). Ook in dit kader zal CPA-al-Muthanna op korte termijn worden versterkt met een aantal medewerkers. Tot nu toe was de bezetting van CPA-al-Muthanna achtergebleven bij CPA-vertegenwoordigingen in andere Gouvernoraten. De hoop is dat hiermee het functioneren van de organisatie zal verbeteren.
Vraag 103
Wat is er gebeurd met de soldaten van het oude Irakese leger? Antwoord
Al voor de aanval had het Iraakse leger te maken met desertie. Binnen de reguliere eenheden liep de desertie op tot gemiddeld 50 procent en zelfs bij de speciale eenheden kwam het voor. Bij de Republikeinse Garde was het gemiddeld 25 procent. Het gros van de soldaten van het oude Iraakse leger is naar huis gegaan. Het merendeel bestond uit dienstplichtigen, waarvan weer het grootste deel shi'ieten, die geen behoefte hadden om de coalitie te bestrijden. Als gevolg van de strijd zijn naar schatting enige duizenden Iraakse militairen gesneuveld. Een deel van de militairen, voornamelijk uit speciale eenheden als de Fedayeen Saddam, hebben wel verzet geboden tegen de aanval. Vanuit deze groep komt ook een belangrijk deel van de huidige weerstand tegen de coalitie in Irak. 31

Vraag 104
Heeft het voor de Nederlandse financiële bijdrage nog gevolgen dat door de onveilige situatie in Irak niet direct kan worden begonnen met de uitvoering van wederopbouw-activiteiten? Antwoord
De onveilige situatie heeft zonder enige twijfel gevolgen voor de besteding van middelen, zowel humanitair als op het terrein van wederopbouw. Dit zal ook gelden voor de `International Reconstruction Fund Facility for Iraq' (IRFFI), waar Nederland 5 miljoen Euro aan bij zal dragen. Desondanks willen de Wereldbank en de VN zo snel mogelijk beginnen met hun activiteiten. De eerste tijd zullen dit waarschijnlijk met name "rapid impact interventions" gericht op capaciteitsopbouw en training zijn. Dergelijke projecten vereisen geen grote internationale aanwezigheid, maar kunnen worden uitgevoerd door consultants en lokale organisaties, bedrijven en instanties. De modaliteiten van het IRFFI schrijven voor dat een kantoor in Bagdad nodig is voor efficiënte communicatie met de lokale autoriteiten. Zolang dit echter nog niet mogelijk is, zou ook presentie in een van de buurlanden overwogen kunnen worden. De internationale gemeenschap is zich terdege bewust van de noodzaak tot snelle actie en brengt deze boodschap dan ook naar voren in overleg met bovengenoemde organisaties. Ondanks de toewijding van deze internationale instellingen en de donorgemeenschap, zal de besteding van middelen echter trager verlopen dan gehoopt en in eerste instantie gepland, als gevolg van de veiligheidssituatie. Vraag 105
Wanneer is de inwerkingtreding van de International Reconstruction Fund Facility beoogd? Wat zijn de concrete gevolgen als de inwerkingtreding vertraging oploopt? Komt dan onmiddellijk de financiering van de wederopbouw in gevaar? Antwoord
De inwerkingtreding is in principe beoogd voor 1 januari 2004. Feitelijk treedt het fonds in werking op het moment dat het eerste contract met een donor is getekend. De modaliteiten voor het fonds worden op dit moment nog afgerond in afstemming met de Irakezen. Uiteraard zal men pas tot implementatie over kunnen gaan wanneer de verschillende instanties akkoord zijn met de modaliteiten. Men verwacht dat dit proces voor de aanvang van 2004 afgerond zal zijn. De VN en de Wereldbank verwachten dat daadwerkelijke besteding van start zal kunnen gaan vanaf februari 2004.
De veiligheidssituatie heeft echter ook invloed op de implementatie van het fonds. De huidige situatie van onveiligheid beperkt de mogelijkheden die organisaties hebben om activiteiten uit te voeren. Ook het IRFFI zal hier hinder van ondervinden. De absorptiecapaciteit van Irak zal door de gebrekkige veiligheidssituatie beperkter zijn. Toch zijn de Wereldbank en de VN van plan zo snel mogelijk te beginnen met het implementeren van het fonds. Desnoods vanuit een hoofdkantoor in een ander land en in eerste instantie hoofdzakelijk via `rapid impact interventions', gericht op capaciteitsopbouw.
32

Vraag 106
Langs welke budgettaire lijnen verloopt momenteel de financiering van wederopbouw- faciliteiten? Zijn er naast de rechtstreekse bijdragen van afzonderlijke staten en het Commanders Emergency Relief Fund nog andere financiële kanalen? Vraag 125
Welk bedrag (in euro's) uit het Commanders Emergency Relief Fund is tot nu toe door het Nederlandse detachement in Al-Muthanna aangewend ten behoeve van CIMIC-activiteiten? Antwoord op vraag 106 en 125
Donoren maken momenteel gebruik van verschillende kanalen om de wederopbouw van Irak te ondersteunen. Dit geschiedt via directe donaties aan VN-instellingen en NGO's of eigen bilaterale projecten. Daarnaast beheert de CPA een eigen fonds, het Development Fund for Iraq, waaruit een groot scala aan wederopbouwactiviteiten in het hele land wordt gefinancierd. Ook de particuliere sector draagt aan het wederopbouwproces bij al dan niet met steun van hun nationale overheden.
Hoewel Nederland niet direct met OS-middelen bijdraagt aan de wederopbouw, wordt met andere middelen of via andere kanalen wel degelijk een bijdrage geleverd aan de wederopbouw van Irak. De door Nederland toegezegde bijdrage uit algemene middelen zal naar het `International Reconstruction Fund Facility' gaan. Economische Zaken heeft middelen ter beschikking gesteld voor wederopbouwprojecten door het Nederlandse bedrijfsleven. Daarnaast draagt Nederland bij aan de wederopbouw via de Europese Commissie en de bijdragen aan multilaterale organisaties. De Nederlandse overheid heeft middelen beschikbaar gesteld voor CIMIC-projecten. Uit het "Commanders Emergency Relief Fund" (CERP) hebben Nederlandse militairen $ 2.012.406 (ongeveer 1,69 miljoen euro) aangewend voor CIMIC-activiteiten in Al-Muthanna.
Vraag 107
Zie het antwoord op vraag 44.
Vraag 108
Zie het antwoord op vraag 44.
Vraag 109
Zie het antwoord op vraag 44.
Vraag 110
Kan de regering aangeven of er meer verkenningsactiviteiten worden uitgevoerd nadat de dreigingsanalyse op het gebied van aanslagen is bijgesteld van laag naar middelhoog? Antwoord
Er worden voortdurend verkenningsactiviteiten uitgevoerd. De bataljonscommandant maakt voor de frequentie van de verkenningen een afweging waarbij de veiligheidssituatie, de
---

informatiebehoefte, de beschikbare middelen en overige taken van het detachement een rol spelen.

Vraag 111
Zie het antwoord op vraag 44.
Vraag 112
Zie het antwoord op vraag 24.
Vraag 113
Hoe komt de regering tot het oordeel dat de kans groot is dat een "effectief functionerend apparaat in de hele provincie (Al-Muthanna) nog enige tijd op zich zal laten wachten"? Antwoord
In Al-Muthanna zijn de bestuurlijke ontwikkelingen in een vergevorderd stadium. In de drie grote steden van Al-Muthanna - Samawah, Rumaythah en Khidr ­ functioneren de gekozen twaalfkoppige, technocratische stadsraden reeds sinds 24 juni (Samawah), 11 augustus (Rumaythah) en 16 augustus (Khidr). In het dorpje Salman is sinds 28 april 2003 een zelfbenoemde gemeenteraad actief. De Provinciale Raad van Al-Muthanna waarin 40 leden (politieke partijen, stammen, technocraten, geestelijken en vrouwen) zitting hebben, heeft op 3 oktober de eerste bijeenkomst gehad. Deze raad heeft op 14 oktober de gouverneur van Al- Muthanna gekozen en op 18 november de vice-gouverneur. Thans worden in Al-Muthanna gemeenteraadsverkiezingen in de zeven subdistricten voorbereid. Na deze verkiezingen zullen in alle elf gemeentelijke eenheden (vier districten en zeven subdistricten) in Al-Muthanna gekozen raden actief zijn.
Indien de politieke ontwikkelingen in Al-Muthanna in het huidige tempo doorgaan, is het vrijwel zeker dat een volledig bestuursmodel in Al-Muthanna vóór juni 2004 functioneert. Tegen de tijd dat de CPA de macht overdraagt aan de Irakezen, hebben de elf gemeentelijke eenheden een gekozen gemeenteraad met voorzitter annex burgemeester en heeft de provincie een gekozen provinciale raad, een vice-gouverneur en een gouverneur. De politieke vooruitgang in Al-Muthanna wordt bevestigd door de CPA in Bagdad. Het Al-Muthanna- bestuursmodel geldt voor de CPA als voorbeeld voor de overige zeventien Iraakse provincies. Vraag 114
Kan de regering aangeven om hoeveel "radicale islamitische elementen van elders" in de onbevestigde berichten die naar Al-Muthanna komen, het in totaal gaat? Antwoord
In de New York Times van 19 november jl. worden de commandanten geciteerd van de Amerikaanse divisies die de meeste patrouilles langs de Iraakse grens uitvoeren. Deze Amerikaanse generaals zouden hebben verklaard dat hun mensen langs de grenzen van Irak met Iran, Turkije, Syrië, Jordanië en Saudi-Arabië niet meer dan een handvol buitenlandse strijders hebben aangetroffen die probeerden ongezien Irak binnen te komen. 34

Vraag 115
Zie het antwoord op vraag 18.

Vraag 116
Zie het antwoord op vraag 24.
Vraag 117
Waarop is de regeringsovertuiging gebaseerd dat het Verenigd Koninkrijk alle voor Nederland relevante inlichtingen deelt?
Vraag 118
In hoeverre wordt in overleg met de Irakese buurlanden gezocht naar mogelijke terroristen? Zijn de buurlanden bereid hun medewerking te verlenen? Wil de regering haar antwoord toelichten?
Vraag 130
Heeft het Verenigd Koninkrijk de Nederlandse regering nu harde garanties gegeven voor daadwerkelijke uitwisseling van informatie?
Vraag 175
Hoe hard is de afspraak en toezegging van het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten ­ en waar blijkt dit concreet uit ­ dat alle voor Nederland relevante inlichtingen ook daadwerkelijk met Nederland zullen worden gedeeld? Is deze toezegging honderd procent ongeclausuleerd? Zo ja, waaruit blijkt dit dan?
Vraag 178
Zijn naar het oordeel van de regering met de Britse divisie voldoende harde afspraken gemaakt over het waarborgen van een adequate inlichtingenpositie van de Nederlandse militairen? Wil de regering in dit verband ingaan op de gedachte ook zelf in extra middelen voor inlichtingenverwerving te voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van Orions? Welke rol speelt het verhoogde dreigingsniveau in de beoordeling daarvan? Antwoord op vraag 117, 118, 130, 175 en 178
De ervaring van de afgelopen vier maanden sterkt de regering in haar overtuiging dat het Verenigd Koninkrijk alle relevante informatie beschikbaar stelt. Nederlands militair personeel is op alle niveaus in de commandoketen vertegenwoordigd: bij `US CENTCOM' in de Verenigde Staten, bij het Britse `Permanent Joint Headquarters' (PJHQ), het hoofdkwartier van de `Coalition Joint Task Force' in Bagdad en bij de hoofdkwartieren van de Britse multinationale divisie in Basrah en de door Polen geleide divisie. Daarnaast heeft Nederland een nationale inlichtingencel bij het hoofdkwartier in Basrah. Het Verenigd Koninkrijk onderhoudt contacten met buurlanden van Irak, zoals Iran en Saoedi-Arabië over mogelijke terroristen.
Vanuit het ministerie van Defensie wordt door verschillende niveaus (de Directeur Militaire Inlichtingen­ en Veiligheidsdienst (MIVD), de defensiestaf) contact onderhouden met het Verenigd Koninkrijk. Tijdens een recent bezoek van personeel van de Defensiestaf en de MIVD aan het PJHQ zijn de gemaakte afspraken nogmaals bevestigd. Zonder enige terughoudendheid kan worden gesteld dat geen aanleiding bestaat te twijfelen aan het feit dat alle relevante informatie voor Nederland beschikbaar is. 35

Vraag 118
Zie antwoord op vraag 117.

Vraag 119
Kan de regering informatie verschaffen over de duur van de militaire bijdrage van de andere in de brief genoemde landen? Is er met enige zekerheid iets te zeggen over verlenging van hun bijdragen, met name van die landen waarvan de militairen ook in de Bagdad-driehoek opereren?
Antwoord
Van de landen die actief zijn binnen het door de Britten geleide multinationale divisie MND(SE) zal Tsjechië zijn hospitaal deze maand terugtrekken. Van de overige landen binnen MND(SE) (VK, Italië, Portugal, Roemenië, Denemarken, Litouwen, Nieuw Zeeland en Noorwegen) zijn geen voornemens tot reductie of terugtrekking bekend. In de "Soenni- driehoek" zijn uitsluitend Amerikaanse militairen actief. Vraag 120
Zie het antwoord op vraag 102.
Vraag 121
Zie het antwoord op vraag 94.
Vraag 122
Zijn er in Al-Muthanna goede mogelijkheden om meer bij te dragen aan wederopbouw? Zo ja, welke en op welke termijn kan de wederopbouw gerealiseerd worden? Is er in dit verband en gelet op eerdere toezeggingen van de regering terzake een grotere inzet van CIMIC-middelen te verwachten?
Vraag 124
Welke constructieve en nog niet geadresseerde wensen worden door de bevolking van Al- Muthanna geuit wat betreft de inrichting van het bestuur, het voorzieningenniveau, de sociaal- economische situatie enzovoorts? Kan aan deze wensen via CIMIC-activiteiten en dergelijke (alsnog) worden voldaan?
Antwoord
Met name op het terrein van eerste levensbehoeften (water, elektriciteit, brandstof) zijn al resultaten geboekt, maar er moet nog veel werk worden verzet. De Nederlandse CIMIC- eenheid kan op deze gebieden een ondersteunende bijdrage blijven leveren. Vanwege de hoeveelheid werk die door de CIMIC-capaciteit dient te worden verzet en de veranderde aanpak van de projecten is de CIMIC-capaciteit van het tweede Nederlandse SFIR- detachement groter dan de eerste. Onder andere is een eenheid van de Cimic Group North toegevoegd.
De regering heeft eerder in overleg met Uw Kamer aangegeven in Irak geen ontwikkelingsgeld direct in te willen zetten voor de wederopbouw van Irak, gezien het feit dat 36

het land daarvoor potentieel zelf kan zorgdragen. De regering heeft daarbij tevens aangegeven wel bereid te zijn om humanitaire hulp en militaire assistentie te verlenen, om de bevolking te ondersteunen en om de stabilisatie van Irak mogelijk te maken. Een en ander is onlangs internationaal bevestigd tijdens de Irak-conferentie in Madrid, van 23 en 24 oktober jl. Over mogelijke inzet van CIMIC-fondsen is in eerder overleg met Uw Kamer aangegeven dat daarvoor het zgn. CIMIC-beleidskader - dat U eerder toeging - als vertrekpunt geldt. In dit beleidskader is o.a. vastgelegd dat 'wederopbouw' op zichzelf niet tot de doelstellingen van CIMIC behoort. De beschikbare middelen, 50.000 per missie waaraan Nederlandse militairen een substantiële bijdrage leveren, zouden hiervoor toereikend zijn. Wel heeft de regering aangegeven in het geval van Irak bereid te zijn om aanvullende voorstellen voor CIMIC-activiteiten ruimhartig in overweging te willen nemen. Als blijk daarvan is het budget voor Al-Muthanna inmiddels verhoogd tot 150.000. Overigens geldt dat de Nederlandse militairen in principe ook toegang hebben tot financiële middelen van de CPA en vanuit het Vredesfonds een bedrag van 833.000 euro ter beschikking is gesteld voor de uitrusting van de Iraakse politie.
Vraag 123
Hoe past het Nederlandse advies ter ondersteuning voor de activiteiten van de CPA binnen het mandaat?
Antwoord
Nederland treedt in Irak op onder bevel van, en ter ondersteuning van de taakuitvoering door de CPA, maar is zelf geen onderdeel van de bezettende mogendheid. Deze grondslag wordt genoemd in resolutie 1483. Daarbij bestaat het mandaat (mede) uit het bijdragen aan de stabiliteit en veiligheid in Irak, teneinde de wederopbouw van Irak mogelijk te maken. Het geven van advies aan de CPA ter zake diens activiteiten past niet alleen binnen dit mandaat en de verhouding tussen de CPA en de Nederlandse eenheden, maar geeft tevens blijk van de nauwe betrokkenheid van Nederland bij het welslagen van de inspanningen van de internationale gemeenschap in Irak.
Vraag 124
Zie het antwoord op vraag 122.
Vraag 125
Zie het antwoord op vraag 106.
Vraag 126
Zie het antwoord op vraag 102.
Vraag 127
Wie is gekozen als nieuwe gouverneur van Al-Muthanna? Om wat voor persoon gaat het? 37

Antwoord
De in oktober gekozen gouverneur van Al-Muthanna heet Mohammed Ali Hassan Abbas al- Hassani en is een belangrijk SCIRI-leider die groot aanzien geniet onder de lokale bevolking. Hoewel het ambt voor hem een novum is maakt hij een sterke bestuurlijke indruk.

Vraag 128
Heeft de oud-gouverneur, sjeik Sami, naast zijn nieuwe rol als minister ook nog een rol te vervullen als het gaat om de provincie Al-Muthanna? Zo ja, welke? Antwoord
Sjeik Sami bekleed sinds de verkiezing van de nieuwe gouverneur in Al-Muthanna geen officieel ambt meer. Hij blijft echter een belangrijk, gewaardeerd en Coalitie goedgezinde leider van zijn eigen stam in Al-Muthanna.
Vraag 129
Hoe staat het met de opbouw van het justitiële apparaat in Irak in het algemeen en in de provincie Al-Muthanna in het bijzonder? Worden verdachten van criminele activiteiten ook daadwerkelijk vervolgd en bestraft?
Antwoord
Ook al bevindt zich het Iraakse justitiële apparaat in opbouw, toch worden verdachten van criminele activiteiten in geheel Irak vervolgd, ook in Al-Muthanna. De rechtbank van Al-Muthanna is reeds in mei 2003 door de Amerikanen gezuiverd van Baath-rechters. Sindsdien is de rechtsgang verbeterd. Vraag 130
Zie het antwoord op vraag 117.
Vraag 131
Zie het antwoord op vraag 44.
Vraag 132
Welke door de Nederlandse regering gestelde doelen zijn (nog) niet gehaald? Antwoord
Wat betreft de elementaire voorzieningen was het de doelstelling het herstel tot het niveau van begin 2003 + 20%. In een aantal categorieën (brandstofvoorziening, openbare veiligheid, industrie en onderwijs) is de doelstelling overtroffen. Op een aantal andere gebieden (electriciteitsvoorziening, criminaliteitsbestrijding) zijn de doelstellingen nog niet gehaald. Vraag 133
Zie het antwoord op vraag 102.
38

Vraag 134
Wie besluit of er gehoor wordt gegeven aan een verzoek van de Nederlandse commandant om luchtsteun?
Antwoord
De Britse divisiecommandant besluit of gehoor wordt gegeven aan een verzoek tot luchtsteun van de Nederlandse commandant.
Vraag 135
Kan de regering nader inzicht geven in de wijze waarop door de Nederlandse regering wordt bevorderd dat de oud-gouverneur van Al-Muthanna, sjeik Sami, zijn landelijke invloed als minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aanwendt ten faveure van Al-Muthanna? Antwoord
De contacten van de Nederlandse Commandant en zijn politiek adviseur met Minister Sami zijn frequent en uitstekend. Tijdens de gesprekken wordt regelmatig de stand van zaken in al- Muthanna besproken.
Vraag 136
Hoe beoordeelt de regering de activiteiten van de Britse divisie in Zuid-Irak en in Al- Muthanna in het bijzonder?
Antwoord
De regering beoordeelt de activiteiten van de Britse militairen als professioneel. Vraag 137
Vanuit welke landen komen radicaal-islamitische elementen Irak binnen en uit welke landen zijn deze elementen afkomstig?
Kan de regering apart per land aangeven wat Saoedi-Arabië, Syrië en Iran precies doen respectievelijk nalaten om hun grenzen afdoende te beschermen om infiltraties naar Irak te voorkomen? Doen deze landen naar het oordeel van de regering hier voldoende aan? Antwoord
Uit de beschikbare inlichtingen blijkt dat buitenlandse strijders via verschillende buurlanden in Irak (trachten te) infiltreren. Het gaat met name om Syrië, Iran, Jordanië en Saoedi-Arabië. Al deze landen hebben maatregelen genomen om het transitverkeer aan hun zijde beter te controleren, vooral door hun grenspatrouilles te intensiveren. Deze landen, maar vooral Syrië, Iran en Saoedi-Arabië, grenzen over zeer grote afstanden aan Irak. De grensgebieden zijn soms praktisch ontoegankelijk, waardoor ze nooit volledig kunnen worden overzien. Vraag 138
Maken thans relatief grote groepen van terroristen en ultra-fundamentalisten uit Iran, Irak, Afghanistan, Syrië, Centraal-Azië, Zuidoost-Azië en Saoedi-Arabië gebruik van de aanwezige anti-Westerse groepen en netwerken in Irak zelf (zie onder meer Al-Ray al-Ahm, 26 oktober 2003 en Al-Sharq a-Awsat, 26 oktober 2003)?
39

Vraag 139
Kan de regering mediaberichten bevestigen dat de laatste maanden honderden Al Qa'ida- aanhangers vanuit Saoedi-Arabië, Iran en Syrië, Irak zijn binnengetrokken? (zie onder meer Al-Ra'y Al-Ahm, 26 oktober 2003, Sharq al Awsat, 26 oktober 2003 en Arab News, oktober 2003)?
Vraag 140
Hoe beoordeelt de regering de waarschuwing van de CPA dat het aantal Al Qa'ida- aanhangers sinds augustus 2003 is verdubbeld? Is de berichtgeving waar dat die stroom is versterkt met islamitische strijders uit Afghanistan, Tsjetsjenië, Soedan, Somalië en Pakistan? (zie onder meer Washington Times, 23 oktober 2003, WHDH TV Boston- interview Rumsfeld, 27 oktober 2003, Al-Ra'y Al-Ahm, 26 oktober 2003)? Antwoord op vragen 138, 139 en 140
Er zijn geen duidelijke berichten over aantallen terroristen en de schattingen lopen sterk uiteen. Wel is er in onbevestigde berichten sprake van een toenemend aantal infiltraties via verschillende routes. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 114. In veel gevallen gaat het om smokkelaars. Zijn het geen smokkelaars, dan is het moeilijk te beoordelen in hoeverre het gaat om vrijwilligers zonder enige training, strijders met een minimale training of strijders met een gevorderde training. Enige tijd geleden gaven Amerikaanse inlichtingenbronnen aan dat het aantal Al-Qa'ida-strijders zeer gering was. Het bericht, dat de al-Usud zich vooral langs de Syrische grens concentreert en versterking heeft gekregen uit andere landen, kan niet worden bevestigd. Vraag 139
Zie het antwoord op vraag 138.
Vraag 140
Zie het antwoord op vraag 138.
Vraag 141
Is het waar dat de in Irak aanwezige terroristen zich hebben opgesplitst in twee eenheden, de Jundullah (Strijders van God) en de Al-Usud (de Leeuwen), waarbij laatsgenoemde groep zich vooral aan de Syrische grens zou hebben verschanst en versterking zou hebben gekregen van strijders uit Kosovo, Bosnië-Herzegovina, Centraal-Azië en Tsjetsjenië? Antwoord
Er kan niet worden gesproken van `de terroristen' als een homogeen geheel. Er zijn sinds de militaire operatie tegen het regime van Saddam Hoessein verschillende nieuwe organisaties ontstaan en vrijwel wekelijks komen daar nieuwe bij. Het is uitermate lastig om vast te stellen in hoeverre het werkelijk gaat om organisaties met een structuur. 40

Vraag 142
Hoe moet de positie van 'Abd al-Aziz al-Hakim worden ingeschat die enerzijds (op 27 oktober 2003) heeft verklaard dat hij zich wilde richten op de heropbouw van Irak in samenwerking met de Coalitie, maar die zich anderzijds volgens de Iraanse media ervoor heeft uitgesproken om een einde te maken aan de Amerikaanse bezetting van Irak? Antwoord
De SCIRI is een van de belangrijkste politieke partijen in Irak, die al vóór de militaire interventie duidelijk heeft gekozen voor samenwerking met de Verenigde Staten en dientengevolge met de CPA. Evenals alle andere Iraakse politieke leiders streeft 'Abd al-Aziz al-Hakim naar het einde van de ­ door de VN gesanctioneerde ­ bezette status van Irak en naar het herstel van de Iraakse soevereiniteit.
Vraag 143
Zie het antwoord op vraag 64.
Vraag 144
Zie het antwoord op vraag 64.
Vraag 145
Zie het antwoord op vraag 64.
Vraag 146
Hebben de Britse autoriteiten de Nederlandse regering om een grotere Nederlandse bijdrage aan het hoofdkwartier verzocht? Zo ja, waarom hebben de Britse autoriteiten dit gevraagd? Of heeft de Nederlandse regering de Britse autoriteiten verzocht een grotere bijdrage te mogen leveren en, zo ja, waarom?
Antwoord
De Britse autoriteiten hebben om een grotere Nederlandse bijdrage aan het hoofdkwartier verzocht. Dit sluit aan bij het Britse streven het multinationale karakter van het hoofdkwartier van de Multinationale Divisie South-East te versterken. Vraag 147
Is de Nederlandse militaire eenheid voldoende toegerust voor haar taak de zuidgrens van Irak te bewaken? Kan de regering bij haar antwoord ingaan op zaken als aantal militairen, beschikbaar materieel, hulp van andere Coalitietroepen, complexe situatie en de mogelijke gevaren?
Antwoord
Het bewaken van de grens met Saudi-Arabië is een taak voor het provincie- en landsbestuur, waarbij het Nederlandse detachement ondersteuning verleent, onder andere door middel van het opleiden van Iraakse grenspolitie.
41

Vraag 148
Zie het antwoord op vraag 24.

Vraag 149
Is er in het gebied waar de Nederlandse militairen actief zijn ook sprake van shi'ietische politieke partijen en stammen die zelf een bijdrage leveren aan de openbare veiligheid'? Zo ja, hoe is de relatie tussen de Nederlandse militairen en de shi'ietische partijen en stammen te kenschetsen?
Antwoord
Al-Muthanna is een provincie met een shi'ietische meerderheid van ongeveer 98 procent. Het is dan ook vanzelfsprekend dat de meerderheid van de politieke partijen en stammen in het gebied shi'ietisch is. Ondanks de belangrijke rol die tribale elementen in de rurale provincie Al-Muthanna spelen, lijkt er van een tribale invloed op milities, zoals in Maysan en in Basra, nauwelijks sprake te zijn. Wel heeft een aantal religieuze politieke partijen, waaronder SCIRI, Da'wa en de 15e Shabaan, een eigen gewapende militie opgericht. Deze milities hebben onder meer 'vehicle checkpoints' opgezet en zij controleren het verkeer. De relatie tussen het Nederlandse detachement en deze milities is uitstekend. Illustratief hiervoor zijn de drie veiligheidscomités ­ Samawah, Rumaythah en Khidr ­ die in Al- Muthanna bestaan. De gouverneur van Al-Muthanna beschouwt deze comités als de hoogste autoriteit op veiligheidsgebied en neemt daarom deel aan het comité van Samawah, dat tegelijkertijd het comité voor de hele provincie is. Bij dit overleg is ook de commandant van het Nederlandse bataljon aanwezig.
Vraag 150
Wat is het regeringsstandpunt ten aanzien van de inhoud van het op maandag 1 december 2003 door een werkgroep van de VN-Veiligheidsraad gepresenteerde tweede rapport over de sancties tegen Al Qaeda en de Taliban, daar waar dit rapport wijst op het feit dat Irak een vruchtbare rekruteringsgrond blijkt te zijn voor Al Qaeda? Hoe verwerkt de regering de conclusies van dit rapport in haar veiligheidsanalyse? Antwoord
Al voor het begin van de oorlog was het in brede kring bekend dat groeperingen de situatie zouden aangrijpen om de tegenstelling tussen het westen en de islam verder op de spits te drijven en om Irak tot het belangrijkste strijdtoneel van de heilige oorlog te maken. Dit is onderstreept door de verklaringen van woordvoerders van Al-Qai'da voor, tijdens en na de oorlog in Irak, waarin moslims overal ter wereld worden opgeroepen een directe of indirecte bijdrage aan de heilige oorlog te leveren omdat dit een belangrijke plicht zou zijn. Dit element is meegenomen in de veiligheidsanalyse.
Vraag 151
Uit hoeveel para's bestaan de paramilitaire groepen en op welke wijze worden deze para's gecontroleerd?
42

Vraag 152
In hoeverre vormen deze para's naar het oordeel van de regering een bron van onrust en ondermijnt de invloed van deze paragroepen de wederopbouw en veiligheid in Irak? Antwoord op vraag 151 en 152
In Irak bevinden zich momenteel zeer veel paramilitaire groeperingen. Vrijwel iedere dag maakt een dergelijke groepering zich bekend en presenteert zij haar doelstellingen, maar van het gros van dergelijke groepen hoort men daarna niets meer. De paramilitaire groeperingen die zich wel bestendig tonen, kunnen in verschillende hoofdgroepen worden verdeeld. Allereerst zijn er de groeperingen die zich verzetten tegen de bezetting van Irak. Daarnaast zijn er groepen die zich neutraal opstellen ten opzichte van de bezetting van Irak. Tenslotte zijn er groepen die de bezettende strijdmacht ondersteunen in hun activiteiten. De samenstelling en kwaliteiten van de paramilitaire groepen verschillen enorm. Er zijn groepen die lokaal opereren, bijvoorbeeld de gewapende militie van een lokale stam die zich bezighoudt met de bescherming van het stamhoofd en die kan bestaan uit een tiental mannen, tot de Koerdische strijders (Peshmerga) van de Koerdische Democratische Partij (KDP) en van de Patriottische Unie van Koerdistan (PUK), die samen over enige tienduizenden manschappen kunnen beschikken.
De paramilitaire groepen die de gewapende strijd voeren tegen de coalitie vormen een bron van onrust voor de coalitie zelf, maar ook voor de bevolking. De gevolgen van acties, zoals aanslagen op infrastructuur, treffen vaak de bevolking. Bovendien zijn de meeste slachtoffers van de aanslagen Irakezen. Deze groepen ondermijnen derhalve de veiligheid en de wederopbouw van Irak.
De neutrale en ondersteunende paramilitaire groeperingen vormen in zoverre een bron van onrust dat hun uiteindelijke doelstellingen niet in alle gevallen overeenkomen met de doelstellingen van de coalitie. Deze paramilitaire groeperingen kunnen door nu met de coalitie mee te werken een bepaalde machtsbasis opbouwen, die zij zouden kunnen misbruiken nadat de coalitie haar bevoegdheden heeft overgedragen aan een wettige Iraakse regering. Bovendien kan het onduidelijk zijn welke paramilitaire groepering mét goedkeuring van de coalitie (gewapend) opereert en welke groepering niet. Zij kunnen hierdoor de veiligheid en de wederopbouw van Irak, zoals die door de CPA wordt gezien, ondermijnen. Vraag 152
Zie het antwoord op vraag 151.
Vraag 153
Zijn er concrete aanwijzingen dat terroristen de grens van Saoedi-Arabië en Al-Muthanna passeren? Heeft SFIR voldoende capaciteit om deze grens te bewaken? Voert SFIR ook huiszoekingen uit? Nemen deze huiszoekingen in aantal toe en in hoeverre roepen deze huiszoekingen verzet op bij de bevolking van Al-Muthanna? Vraag 159
Hoe beoordeelt de regering de stelling dat de Iraaks-Saoedische grens zo lek is als een mandje? Is dit niet een groot gevaar voor de Westerse troepen in Zuid-Irak en in het bijzonder 43

voor de Nederlanders en de Britten? (bronnen: CPA, Washington File, Rumsfeld en ook de British Special Representative)

Antwoord op vraag 153 en 159
Er zijn geen concrete aanwijzingen dat terroristen de grens van Saoedi-Arabië en Al- Muthanna passeren; wel is er sprake van een aantal onbevestigde berichten over grenspassages.
Vraag 154
Welke precieze berichten bestaan er over het voorbereiden van aanslagen, specifiek plaats te vinden in de provincie Al-Muthanna? Was één van de bomauto's die zuidwaarts reden en waarmee in Al-Nasseriyya een grote aanslag is gepleegd, bestemd voor een aanslag in As- Samawa? Is in Al-Muthanna tenminste eenmaal een persoon aangetroffen met een RPG? (Algemeeen Dagblad, 29 november 2003)
Vraag 155
Hoeveel aanslagen en incidenten hebben in Al Muthanna de laatste maanden plaats-gevonden en wat was de aard van die incidenten?
Vraag 157
Hoe groot acht de regering de kans op aanslagen in Al-Muthanna? Antwoord op vraag 154, 155 en 157
De aanslagen en incidenten in Al Muthanna zijn te verdelen in criminele incidenten en direct op de coalitie gerichte aanslagen door ´Former Regime Elements´ en andere radicale elementen. Nederlandse eenheden zijn in de afgelopen maanden een enkele maal aangegrepen door criminele elementen. Voorts is onlangs een enkel schot gelost op een Nederlands voertuig. De achtergrond van dit incident is onbekend. Er hebben zich op de belangrijke wegen door Al Muthanna incidenten voorgedaan met Amerikaanse konvooien waarbij deze beschoten zouden zijn. Ook hiervan is de achtergrond niet duidelijk. Er is onlangs iemand met een ´Rocket Propelled Grenade´-raketwerper, aangetroffen die betrokken was bij car-jacking en dus niet bij een terroristische activiteit.
De veiligheidssituatie in Zuid-Irak kan weliswaar nog steeds als relatief rustig ­ in verhouding tot centraal Irak - worden omschreven, maar ook hier moet rekening worden gehouden met aanslagen. De dreiging wordt zeer serieus genomen. Vooral de trendbreuk in het inzetmiddel bij de aanslag te Nasriyah is zorgwekkend.
Vraag 155
Zie het antwoord op vraag 154.
Vraag 156
Hoe zal controle op de paramilitaire groepen worden gehouden?
---

Antwoord
De controle wordt uitgeoefend op grond van de uitwisseling van inlichtingengegevens tussen de coalitiepartners.

Vraag 157
Zie het antwoord op vraag 154.
Vraag 158
Zie het antwoord op vraag 10.
Vraag 159
Zie het antwoord op vraag 153.
Vraag 160
Hoeveel mensen bewaken thans de Saoedisch-Iraakse grens aan beide zijden? Antwoord
Aan Irakese zijde zijn in Al-Muthanna momenteel 90 man van de grenspolitie in functie. Dit aantal wordt uitgebreid tot ongeveer 200. Aan Saoedische zijde zijn op regelmatige afstanden bemande wachtposten.
Vraag 161
Zijn er ooit mensen die de Iraaks-Saoedische grens passeerden respectievelijk trachtten te passeren en die verdacht werden van terroristische activiteiten of voornemens gearresteerd in Irak dan wel in Saoedi-Arabië?
Antwoord
In Al Muthanna zijn geen mensen opgepakt die de grens trachten te passeren en verdacht werden van terroristische activiteiten. Of dit elders in Irak of in Saoedi-Arabië wel het geval is, is niet bekend.
Vraag 162
Kan de regering de Kamer zo uitgebreid mogelijk informeren over de CIA-rapportage waarin volgens de media wordt gesteld dat de onrust en aanslagen zich van Centraal-Irak naar Zuid- Irak zullen verplaatsen alsook ook over de berichten dat Iraakse burgers en troepenleverende landen meer doelwit van de terroristische krachten zullen worden? Hoe anticipeert de Nederlandse regering hierop als het gaat om de veiligheid van de Nederlandse militairen? Antwoord
Als militaire operaties zich concentreren op een gebied is de kans groot dat het gewapende verzet uiteengedreven wordt en zich naar andere gebieden zal verplaatsen. Verreweg de meeste aanslagen tegen de coalitie en de in het wederopbouwproces participerende instanties, naar schatting 95 procent, worden gepleegd in centraal- en Noord-Irak. De overige 5 procent 45

van de aanslagen wordt in de gebieden van verantwoordelijkheid van de MND(SE) (Zuid- Irak) en MND(CS) (zuid-centraal-Irak) gepleegd. Het gaat hierbij voornamelijk om de provincies Basra en Maysan en een kleiner deel in Dhi Qar en Al-Muthanna. De aanvallers hebben vooralsnog vijf samenhangende doelen: 1. De intensivering van de aanvallen tegen Amerikaanse militairen; 2. Aanvallen op militairen en burgers van de landen die de Verenigde Staten steunen; 3. Verbreding van de aanvallen om twijfel te zaaien onder Iraakse bevolking over de vraag of de Verenigde Staten de overwinning zullen behalen of dat de Baath Partij mogelijk zou kunnen terugkeren en afrekeningen met Irakezen die met de Verenigde Staten samenwerken; 4. Aanvallen op de Iraakse politie en op militairen en technocraten om hen te ontmoedigen een bijdrage te leveren aan de wederopbouw;
5. Aanvallen op Amerikaanse onderaannemers om hen te ontmoedigen mee te werken aan het herstel van de infrastructuur. Het blijft nog onduidelijk in hoeverre de aanvallen worden gecoördineerd. Het heeft er alle schijn van dat plaatselijke groepen met een grote mate van autonomie aanvallen voorbereiden.
Vraag 163
Heeft Saoedi-Arabië naar het oordeel van de regering een strategisch belang bij het destabiliseren van de situatie in Irak, al was het maar om te voorkomen dat Irak, als gevolg van de geplande effectieve exploitatie van haar olierijkdom, zich zou kunnen ontwikkelen tot een geduchte concurrent voor Saoedi-Arabië?
Antwoord
Neen. Zelfs bij een volledige en verhoogde oliewinning in Irak, blijft de invloed van Saoedi- Arabië aanzienlijk. Saoedi-Arabië beschikt over meer dan een kwart van de bewezen oliereserves op de wereld en olieanalisten schatten dat het Golfaandeel in de wereldolieproductie tussen nu en 2020 verder zal groeien. Vraag 164
Heeft Saoedi-Arabië naar het oordeel van de regering in het verleden activiteiten van radicale moslims in andere landen gestimuleerd teneinde de aandacht af te leiden van de situatie in Saoedi-Arabië zelf?
Antwoord
Voor de veronderstelling die in deze vragen besloten ligt, zijn geen aanwijzingen. Saoedi- Arabië heeft belang bij stabiliteit in de regio en aan een goede band met de Verenigde Staten. Beide verzetten zich tegen activiteiten ter destabilisering van Irak. Saoedi-Arabië was bovendien gekant tegen ingrijpen in Irak uit vrees voor de destabilisatie die dat zou meebrengen.
Vraag 165
Met welke frequentie worden thans verkenningsvluchten uitgevoerd boven de provincie Al- Muthanna? Op welke wijze kan en in hoeverre zal de Nederlandse regering invloed uitoefenen op deze frequentie?
46

Vraag 173
Hoe vaak heeft tot op heden luchtverkenning in bemande dan wel in onbemande vliegtuigen over de Iraaks-Saoedische grens plaatsgevonden en wat zal de frequentie in de komende maanden zijn?
Antwoord op vraag 165 en 173
Verkenningsvluchten boven de provincie Al Muthanna worden met voldoende regelmaat uitgevoerd. De Nederlandse detachementcommandant kan naar behoefte inlichtingen aanvragen. De divisiecommandant bepaalt op welke wijze en met welke middelen aan dit verzoek wordt voldaan.
Vraag 166
Zie het antwoord op vraag 95.
Vraag 167
Kan de regering nadere informatie verstrekken over het toenemende aantal onbevestigde berichten dat anti-Coaltie-elementen inlichten vergaren, plannen beramen en ronselen onder de bevolking? Wat zijn de bronnen van de onbevestigde berichten? Antwoord
Hierover worden geen mededelingen gedaan.
Vraag 168
Tot welke operationele veranderingen leidt de bijstelling van de dreigingsanalyse van laag naar middelhoog? Heeft deze bijstelling betekenis voor de geweldsinstructie? Antwoord
De bestaande beveiligingsplannen voor de Nederlandse kampementen en de operationele werkwijze worden voortdurend geëvalueerd en waar nodig aangepast. Het bijstellen van de dreigingsanalyse heeft geen gevolgen voor de geweldsinstructie. Vraag 169
Kan de regering de veranderingen in operatiewijze en in de presentie van de Nederlandse militairen in Al-Muthanna als gevolg van het toegenomen risico afzetten tegen de maatregelen die door andere deelnemende landen in de Britse divisie zijn en worden genomen? Antwoord
Ja. De veranderingen in de manier van opereren en in de presentie van militairen in de regio van de Britse divisie zijn gebaseerd op de instructies die door de divisiecommandant zijn gegeven. De maatregelen die door de deelnemende landen zijn genomen komen derhalve overeen.
47

Vraag 170
Zie het antwoord op vraag 24.

Vraag 171
Is het waar dat de Orions, die uitgerust zijn met grondwaarnemingscapaciteit, in staat zijn vanaf grote hoogte vanuit de lucht een groot gebied te verkennen, en dus geschikt zijn voor dergelijke operaties boven het grondgebied van Irak? Is het mogelijk om op korte termijn een Orion naar de Golfregio uit te zenden?
Antwoord
De Orion is geschikt voor verkenning van geselecteerde doelen vanaf grote hoogte. Amerikaanse en Australische Orions worden daartoe ingezet boven het grondgebied van Irak. Een Orion is minder geschikt voor grondwaarneming in een groot gebied. Vraag 172
Welke rol kunnen of dienen Nederlandse organisaties als het IKV en de MFO's naar het oordeel van de regering (te) spelen in Al-Muthanna? In hoeverre kan en wil de regering de inzet van deze organisaties stimuleren om de 'hearts and minds' van de Irakezen te winnen? Antwoord
De door u genoemde organisaties zijn autonoom en voeren een eigen koers. Zij kunnen derhalve zelf de afweging maken waar zij hun activiteiten zullen ontplooien. Het is niet in eerste instantie aan de Nederlandse regering om de organisaties te dwingen/aan te sporen om in een bepaald gebied te gaan werken. De door u genoemde organisaties zullen hun afweging baseren op de aanwezige noden en het door hen gekozen eigen beleidsaccenten. Uiteraard juicht de Nederlandse regering een eventuele keuze voor projecten in Al-Muthanna toe. Vraag 173
Zie het antwoord op vraag 165.
Vraag 174
Is naar het oordeel van de regering sprake van een effectieve inzet van onbemande verkenningsvliegtuigen boven Al-Muthanna? Zo ja, hoe verhoudt deze effectiviteit zich tot de berichten over het (tenminste tot voor kort) zeer gebrekkige functioneren van onbemande verkenningsvliegtuigen?
Antwoord
Ja, in Al Muthanna is sprake van de effectieve inzet van onbemande verkenningsvliegtuigen. Berichten over het gebrekkig functioneren zijn niet bekend. Vraag 175
Zie het antwoord op vraag 117.
48

Vraag 176
Zie het antwoord op vraag 24.

Vraag 177
Beschikt het Verenigd Koninkrijk ook op tactisch niveau over middelen voor verkennings- activiteiten? Zo ja, om welke middelen gaat het?
Antwoord
Ja. Het Verenigd Koninkrijk beschikt over onbemande en bemande verkenningsvliegtuien, helikopters en grondwaarneming.
Vraag 178
Zie het antwoord op vraag 117.
Vraag 179
Hoe waardeert de regering de talrijke signalen die de leden van de Kamercommissies Buitenlandse Zaken en Defensie tijdens het in oktober 2003 plaatsgevonden werkbezoek aan Al-Muthanna onder andere vanuit militaire hoek ontvingen dat verkenning van de woestijn van Al-Muthanna en de grens met Saoedi-Arabië ondermaats is en dat betere luchtverkenning dringend gewenst is?
Antwoord
Inlichtingencapaciteit is een verantwoordelijkheid van de divisiestaf, in dit geval de multinationale divisie South-East. Bij de Britse divisiecommandant in Basra en het Britse Permanent Joint Headquarters in Londen is van meet af aan aangedrongen op een zo goed mogelijke informatievoorzieing van het Nederlandse detachement. Indien de Britse divisiecommandant van mening is dat hij onvoldoende middelen heeft, kan hij zijn behoefte als neergelegd in de "statement of requirements" aanpassen. Als en wanneer dit het geval zou zijn, overwegen de troepenleverende landen op verzoek van de divisiecommandant het leveren van additionele middelen op het gebied van verkenning- en intelligencecapaciteit ten behoeve van de Multinational Division South-East.
Zie ook de antwoorden op de vragen van de leden Eurlings, Wilders en Koenders d.d. 24 november 2003 (kenmerk 2030402390)
Vraag 180
Hoe waardeert de regering de bemerkingen die tijdens een briefing op het hoofdkwartier van de MND-SE van Britse zijde aan de Nederlandse parlementsleden zijn gedaan dat de instroom van leden van Al-Qaeda via de grens tussen Saoedi-Arabië en Al-Muthanna één van de hoofdproblemen in Zuid-Irak vormt?
Antwoord
Voor een infiltratie van Al Qaida door de provincie Al-Muthanna zijn tot heden geen aanwijzingen.
49

Vraag 181
Kan de regering garanderen dat de Britten zowel routinematig als op afroep in afdoende mate luchtverkenningen zullen uitvoeren? Wat is de mate die de regering hierbij als `afdoende' hanteert? Op basis van welke analyse bepaalt de regering in hoeverre de uitvoer van luchtverkenningen `afdoende' is?
Vraag 182
Kan de regering, ongeacht haar overtuiging, een duidelijke garantiestelling van de Britten overleggen dat zij alle voor de Nederlandse operatie in Al-Muthanna relevant zijnde informatie op eigen initiatief aan de Nederlanders zal doorspelen? Antwoord op vraag 181 en 182
Inlichtingenaanvragen door de Nederlandse detachementscommandant aan de divisie worden altijd gehonoreerd. De verkregen informatie hoeft niet noodzakelijkerwijs van luchtverkenning te komen. Het divisiehoofdkwartier geeft alle beschikbare informatie door en probeert de noodzakelijke informatie te verkrijgen. De mate die de regering als "afdoende" beschouwt, is wanneer aan het verzoek van de bataljonscommandant wordt voldaan. Zie ook het antwoord op vraag 117.
Vraag 182
Zie het antwoord op vraag 181.
Vraag 183
Hoeveel ex-Ba'athisten heeft Nederland aan het Verenigd Koninkrijk overgedragen? Antwoord
Nederland heeft twaalf ex-Ba'athisten aan het Verenigd Koninkrijk overgedragen. Vraag 184
Is de regering bereid alle 's nachts patrouillerende Nederlandse militairen met nachtkijkers uit te rusten? Zo nee, waarom niet? Zijn de Landrovers allemaal in voldoende goede staat? Wat wordt gedaan om een en ander te optimaliseren? (Algemeen Dagblad, 29 november 2003) Antwoord
Het detachement beschikt over de benodigde organieke uitrusting waarbij de detachementscommandant de bevoegdheid heeft extra middelen aan te vragen. Tot nu toe heeft de detachementscommandant dit niet noodzakelijk geacht. De Landrovers hebben een uitvalpercentage. Hiermee is rekening gehouden in het totale aantal Landrovers en de beschikbare reservedelen.
Vraag 185
Zijn de additionele kosten voor de voorgestelde tijdelijke inzet opgenomen in de op 0.15 genoemde bedragen?
50

Antwoord
De op pagina 2 aangegeven additionele uitgaven ad 1,5 miljoen betreft de voorgestelde tijdelijke uitzending van een eenheid Commandotroepen en een vierde Chinook helikopter naar Irak. De additionele uitgaven samenhangende met de verlenging voor 6 maanden van de inzet van het Nederlandse mariniersbataljon en ondersteunende eenheden in SFIR zijn geraamd op circa 30 miljoen. In de totale uitgaven voor de Nederlandse militaire inzet in SFIR voor een periode van twaalf maanden (geraamd tussen 85 en 90 miljoen) zijn de additionele uitgaven voor de tijdelijke inzet van de eenheid Commandotroepen (inclusief helikoper) begrepen.

51


---- --