SER
T.a.v. Dhr. A. Devreese, secretaris SER Adviescommissie Postbus 90405
2509 LK Den Haag
Datum Ons kenmerk
8 december 2003 NVVG/DB/2003.074u
Onderwerp
NVVG advies m.b.t. ao-criterium
Geachte heer Devreese,
Hierbij treft u aan de notitie van de NVVG op de advies aanvraag met betrekking tot het ao-
criterium.
Hoogachtend,
J.M.L. Wijers Voorzitter NVVG
Inleiding
De Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG) is gevraagd om in eerste
instantie schriftelijk haar commentaar te leveren op de advies aanvraag met betrekking tot
het arbeidsongeschiktheidscriterium (ao-criterium). Zij heeft enkele onderdelen uit de
aanvraag belicht die rechtstreeks het verzekeringsgeneeskundig handelen betreffen.
Aan het einde van de notitie heeft zij nog enkele meer algemene opmerkingen betreffende
de voorstellen rondom de nWAO.
Duurzame arbeidsongeschiktheid
Momenteel wordt het criterium "geen duurzaam benutbare mogelijkheden" gehanteerd bij
de einde wachttijd beoordeling in het kader van de WAO. Als straks de WAO beoordeling na
twee in plaats van een jaar plaats vindt betekend de conclusie van de verzekeringsarts bij
"geen duurzaam benutbare mogelijkheden" niet dat een cliënt blijvend duurzaam volledig
arbeidsongeschikt is.
De prognose op korte termijn (ongeveer half jaar) kan wel zijn dat er geen duurzaam
benutbare mogelijkheden zijn, maar dit betekent echter niet dat de prognose op lange
termijn dezelfde is. Als voorbeeld zullen enkele categorieën van ziektebeelden worden
aangegeven:
Er zijn voldoende ernstige ziektebeelden waarbij (gedeeltelijk) herstel regelmatig pas na
jaren optreedt zoals,
· Het herstel van een veel voorkomend ziektebeeld als een depressie kan jaren
duren.
· langdurige en/of meerdere opname voor een psychose. Herstel kan vaak pas na
jaren optreden.
2. Patiënten met een ernstig ziektebeeld kunnen gedurende vele jaren deels
arbeidsgeschikt zijn. Mogelijk is hun prognose op de zeer lange termijn ( jaren later)
wel slecht maar na twee jaar verzuim is het nog te vroeg voor die conclusie.
Voorbeelden zijn:
· Een langzaam progressieve multiple sclerose.
· Een langzaam progressief nierlijden.
3. Zelfs in een extreem voorbeeld als een ernstig invaliderend progressief hart- of nierfalen
is herstel mogelijk na transplantatie en is het begrip "duurzaam" te relativeren.
4. Verschillende ziektebeelden kunnen elkaar deels overlappend en of vlak na elkaar
optreden en zo de periode verlengen dat een persoon volledig arbeidsongeschikt is ook
na twee jaar verzuim. Op langere termijn kunnen zij weer deels of geheel
arbeidsgeschikt worden. Bijvoorbeeld:
· Hartinfarct en vervolgens een ernstige depressie.
· Een psychiatrisch ziektebeeld zoals een depressie en of een angststoornis met een
persoonlijkheidsstoornis.
Wanneer kan er na twee jaar verzuim wel sprake zijn van duurzame en
volledige arbeidsongeschiktheid?
Er zijn ziektebeelden waarbij de ernst ervan kan leiden tol de conclusie duurzaam
volledig arbeidsongeschikt. Enkele voorbeelden:
· Een hersenbloeding met zeer ernstige chronische beperkingen voor het leven van
alledag.
· Bepaalde types carcinomen met een slechte prognose in combinatie met het
stadium waar ze in verkeren.
In de spreekkamer van de verzekeringsarts komen bovenstaande duidelijke gevallen
van duurzame volledige arbeidsongeschiktheid maar incidenteel voor.
De NWG heeft aan een aantal ervaren verzekeringsartsen gevraagd hoe hoog zij het
percentage duurzaam volledig arbeidsongeschikt inschatten na twee jaar verzuim.
De percentages wisselden tussen de 2 en 4%. Dit betekend bij bijvoorbeeld 75000 nieuwe
WAO aanvragen in 2005 tussen de 1800 en 3600 nieuwe volledig en duurzaam
arbeidsongeschikten op strikt medische gronden.
In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat naarmate er een uitspraak over langere tijd
(jaren) moet worden gedaan de arts voorzichtiger zal worden in zijn uitspraak zeker t.a.v.
duurzaam volledige arbeidsongeschiktheid.
De ervaren arts staan vele gevallen op het netvlies, die na jaren nog herstellen.
Het herstel na jaren arbeidsongeschiktheid wordt ook bevestigd door cijfers van de UWV
kroniek van de sociale verzekeringen 2002.
In 2001 is er sprake van 34700 beëindigde uitkeringen wegens herstel. Van dit aantal waren
28900 hersteld binnen 4 jaren WAO. Het gemiddelde aantal WAO jaren van diegene waarvan
de uitkering door herstel volledig werd beëindigd was 2,6 WAO jaren.
Dit is nog exclusief het aantal volledig arbeidsongeschikten dat deels arbeidsongeschikt wordt.
Van diegene die in 1994 bij einde wachttijd als volledig arbeidsongeschikt werden beoordeeld,
was na 2 1 /2 jaar nog slechts 40% volledig arbeidsongeschikt, 35% werd hersteld verklaard en
25% ging van volledig naar partieel arbeidsongeschikt.
We denken steeds richting herstel en afnemende arbeidsongeschiktheid. Echter in 1994 was
van diegene die bij einde wachttijd deels arbeidsgeschikt werd bevonden 2 Yz jaar later 13%
volledig arbeidsongeschikt.
Concluderend: Ten tijde van de WAO beoordeling door de verzekeringsarts na anderhalf tot
twee jaar verzuim zit er nog veel dynamiek in de potentiële WAO populatie.
De NVVG is van mening dat verzekeringsartsen slechts in een gering aantal gevallen na twee
jaar verzuim met aan zekerheid grenzende waarschijnlijk zullen kunnen concluderen dat een
persoon duurzaam volledig arbeidsongeschikt is.
Het criterium zonder gerede twijfel duurzaam volledig arbeidsongeschikt is volgens de NVVG
niet goed operationeel te hanteren op de manier zoals de politiek dit voor ogen staat.
Zij is alleen op een zeer kleine categorie patiënten van toepassing.
Het is de inschatting van de NVVG dat met de invoering van het begrip duurzaam
volledig arbeidsongeschikt de politiek zijn doel voorbij zal schieten.
Negatieve lijst van ziekten.
De NVVG wil hier kort over zijn.
De meerwaarde van deze lijsten ziet zij niet. Zij deelt absoluut niet de conclusie dat
wetenschap ooit in staat zal zijn met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid tot
het opstellen van een lijst met ziekten die al dan niet toegang geven tot de WAO.
Ook kan zij zich niet vinden in een recente uitspraak dat het vertalen van
groepsgemiddelden naar een individuele kans op blijvende arbeidsongeschiktheid mogelijk
is. Er is op wetenschappelijk gebied nog erg weinig bekend over de relatie tussen allerlei
persoonsvariabelen en verzuim en arbeidsongeschiktheid.
Verzuim en arbeidsongeschiktheid zijn multifactorieel bepaald. Er is meestal ook sprake van
een gedragscomponent. Mensen zijn de greep op hun leven kwijt. Men kan niet ziekte,
mstandigheden en de relatie tussen de persoon met zijn ziekte en omstandigheden reduceren
tot de ziektediagnose alleen. Zo kan geen zorgvuldige oordeelsvorming
over arbeids(on)geschiktheid plaats vinden.
Daarnaast moeten we accepteren dat als het medisch model niet in staat is tot het stellen
van een diagnose dit niet wil zeggen dat mensen niet zeer ernstig beperkt kunnen zijn.
Bijvoorbeeld: bij een aanmerkelijk deel van de mensen die langdurig moeilijk te objectiveren
klachten hebben komen ook gemaskeerde psychischelpsychiatrische beelden voor.
De verzekeringsarts is zich al lang bewust van het belang van een zeer zorgvuldige
oordeelsvorming bij moeilijk te objectiveren diagnoses. Hij kent alle diagnoses die men
"moeilijk te objectiveren" noemt of "te licht voor een WAO" uit zijn hoofd. Een lijst voegt
daar niets meer aan toe.
De NVVG wil hier niet mee suggereren dat er aan de kwaliteit van de gevalsbehandeling
door verzekeringsartsen bij moeilijke gevallen niets meer te verbeteren valt.
Daartoe zijn door het UWV overigens al een aantal maatregelen al genomen. Een daarvan is
"intensivering van de gevalsbehandeling" waarbij de stafarts van het UWV de rapportage
van de verzekeringsarts toets en zonodig na overleg corrigeert. Binnenkort zal er sprake zijn
van benchmarking ook op het niveau van de individuele verzekeringsarts.
De NVVG is er voor om op indicatie een collega verzekeringsarts een tweede beoordeling te
laten verrichten . Deze en soortgelijke maatregelen die de kwaliteit van de
gevalsbehandeling kunnen verbeteren zullen meer effekt sorteren dan het werken met de
negatieve lijst met ziekten.
Concluderend: de diagnose zegt vrijwel niets over toekomstige arbeid(on)geschiktheid
Een negatieve lijst met ziekten die in principe niet tot arbeidsongeschiktheid kunnen
leiden voegt amper iets toe aan de oordeelsvorming van de verzekeringsarts.
Alleen als een indicatief hulpmiddel bij de oordeelsvorming zou het bij
beginnende verzekeringsartsen mogelijk een rol kunnen spelen.
Attest van de behandelend specialist.
Vragen van de NVVG over het attest zijn: Waaruit moet dat attest bestaan? Wat is de
waarde van het attest? Is het in de meeste gevallen niet voldoende als in het kader van de
Wet Poortwachter de bedrijfsarts al heeft gezorgd voor de relevante medische informatie?
De ervaring met het opvragen van informatie van de behandelend specialist is niet
onverdeeld gunstig. Wat meer specifieke vragen over bijvoorbeeld prognose, adviezen
over leefwijze en eventuele vervolgbehandelingen worden vaak niet beantwoord. Meestal
wordt volstaan met de kopie van een brief aan de huisarts.
De NVVG geeft er de voorkeur aan om op indicatie informatie op te vragen en niet
routine matig.
De curatieve sector kan informatie aandragen omtrent het medische beeld. Het vertalen
hiervan naar belastbaarheid valt buiten haar expertise.
De suggestie in de advies aanvraag om vaker een expertise te laten verrichten stuit in
deze op praktische problemen omdat slecht een beperkt aantal artsen hierin ervaring heeft
opgebouwd.
De uiteindelijke beslissing.
De NVVG vindt dat correctie van het oordeel van de verzekeringsarts als het gaat
om inhoudelijke- niet juridische- en niet arbeidskundige aspecten alleen door een
collega verzekeringsarts zorgvuldig kan worden uitgevoerd.
Op zich is de verzekeringsarts al gewend om moeilijke gevallen te bespreken in een team
met een arbeidsdeskundige en een claimbeoordelaar of voorheen een wetstechnisch
beoordelaar. Uit welke disciplines zal een beoordelingsteam 'anders moeten zijn
samengesteld dan uit voornoemde drie disciplines?
Wat wordt bedoeld met een onafhankelijk medewerker of een beoordelingsteam met
voldoende gezag.
Het UWV is al begonnen met zijn werkprocessen rondom de claim te veranderen. Werken
in multidisciplinaire teams en "outcome" sturing van de professionals zijn daar
voorbeelden.van. De NVVG vraagt zich af of het noodzakelijk is dat daarnaast de politiek
zich op detail niveau verder uitspreekt voor wat betreft het werkproces rondom de
uiteindelijke beslissing.
Demedicaliseren
Het valt de NVVG op dat alhoewel de nota van de minister het belang van demedicatiseren
benadrukt zij zelf in haar WAO aanvraag aan de SER met voorstellen komt die in de ogen van
de NVVG juist medicaliserend kunnen werken.
Negatieve lijsten, het attest van de specialist, de lijst van beroepsziekten met betrekking tot
de extra garantierege(ing beroepsziekten, de grotendeels medische bewijsvoering om
duurzaam volledig arbeidsongeschikt te kunnen worden zijn hiervan even zovele bewijzen.
De NVVG vindt dat met deze voorstellen de nadruk te veel op het medische aspect komt
te liggen.
Tenslotte.
Daarnaast wil de NVVG de SER verzoeken om in haar huidige advies de ontwikkelingen
van 2000 tot en met 2003 voor wat betreft volume en uitvoering van de WAO in haar
overwegingen mee te nemen.
In dit kader is het NVVG niet duidelijk is waarom uit Den Haagde maar geluiden blijven
komen (ook nog afgelopen zondag 14 december in het tv programma Buitenhof) dat de
WAO conjunctuur afhankelijk is. Uit de macro economische studie "Met de beste
bedoelingen, WAO 1975-1999"; Leo Aarts e.a., is onomstotelijk vast komen te staan dat de
dalende trend in de groei van de arbeidsongeschiktheid dwars door de conjunctuurcycli
heen gaat (pag. 285).
Met enkele aanpassingen van de huidige WAO wet en regelgeving en indachtig de lagere
WAO instroom als deze pas na twee in plaats van een jaar plaats vindt zal het huidige
politieke doel van niet meer dan 25.000 volledig arbeidsongeschikten per jaar goed bereikt
en bestendigd kunnen worden
Het is de inschatting van het NVVG dat het aantal duurzaam volledig arbeidsongeschikten
ver onder de 25000 per jaar korren te liggen bij het wel toepassing van het begrip volledig
en duurzaam arbeidsongeschikt. Er zal daardoor geen sprake meer zijn van enige vorm van
inkomensbescherming voor blijvend ernstig gehandicapten.
De onderliggende gedachte dat tengevolge van een minimale uitkering de reïntegratie sterk
zal toenemen gaat zowel uit van een niet juiste aanname (dat de WAO instroom ook nog in
de laatste drie jaar in belangrijke mate tot stand is gekomen door de aanzuigende werking
ervan) en gaat uit van de gedachte dat er voldoende passende banen zijn voor
gehandicapten.
De NVVG is gaarne bereidt haar visie nader toe te lichten.
J. H. L. Wi jers
Voorzitter NVVG
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid